Regeling vervallen per 01-10-2009

Verordening inzake werkzaamheden in verband met de instandhouding, aanleg en opruiming van telecommunicatiekabels

Geldend van 10-02-2000 t/m 30-09-2009 met terugwerkende kracht vanaf 01-06-1999

Intitulé

Verordening inzake werkzaamheden in verband met de instandhouding, aanleg en opruiming van telecommunicatiekabels

Inhoud

Art. 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Telecommunicatiewet;

  • b.

    openbaar telecommunicatienetwerk: een telecommunicatienetwerk als

    bedoeld in art. 1.1, onder g, van de wet;

  • c.

    omroepnetwerk: een omroepnetwerk als bedoeld in art. 1.1, onder o, van de wet;

  • d.

    aanbieder: een aanbieder van een openbaar telecommunicatie-netwerk of een omroepnetwerk;

  • e.

    openbare gronden: openbare wegen en wateren als bedoeld in art. 1.1, onder s, van de wet;

  • f.

    kabels: kabels als bedoeld in art. 1.1, onder r, van de wet;

  • g.

    werkzaamheden: werkzaamheden in verband met de aanleg, de instandhouding en de opruiming van kabels ten dienste van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in en op openbare gronden;

  • h.

    gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in art. 5.1, eerste lid, van de wet;

  • i.

    huisaansluiting: de aansluiting van een zich in de openbare weg in de directe nabijheid van het aan te sluiten object bevindende kabel naar een aan die weg gelegen gebouw of woonschip ten behoeve van de aansluiting van de bewoner of gebruiker van dat gebouw of woonschip op die kabel;

  • j.

    melding: de melding als bedoeld in art. 5.2, derde lid, aanhef en onder a, van de wet;

  • k.

    burgemeester en wethouders: het College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam;

  • l.

    instemmingsbesluit: het besluit tot instemming van burgemeester en wethouders omtrent het tijdstip, de plaats en de werkwijze van uitvoering van de werkzaamheden.

Art. 2 Tijdstip van melding van voorgenomen werkzaamheden

  • 1. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt ten minste acht weken v››r de aanvang van de werkzaamheden het voornemen daartoe bij burgemeester en wethouders.

  • 2. Geschieden de werkzaamheden ten behoeve van een huisaansluiting, dan meldt de aanbieder het voornemen daartoe ten minste 48 uur v››r de aanvang daarvan.

  • 3. Houden de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden verband met de opheffing van een storing, dan geschiedt deze kennisgeving uiterlijk 24 uur vóór de aanvang van de werkzaamheden dan wel, indien zulks uit een oogpunt van

    dienstverlening niet aanvaardbaar is of in verband met de bereikbaarheid van de wegbeheerder niet uitvoerbaar is, zo spoedig als mogelijk is.

  • 4. Een kennisgeving als bedoeld in het eerste en tweede lid kan per fax geschieden.

Art. 3 Gegevens melding

  • 1. Voor een melding als bedoeld in art. 2, eerste en tweede lid, maakt de aanbieder gebruik van een daartoe door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.

  • 2. Bij de melding verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de door de Onafhankelijke Post- en Telecommunicatie Autoriteit afgegeven registratie voor het desbetreffende telecommunicatienetwerk of omroepnetwerk;

    • b.

      een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam;

    • c.

      de naam, het adres en het telefoonnummer van degene die de kabel in eigendom heeft, degene die de kabel beheert en degene die de kabel exploiteert;

    • d.

      een opgave van de soort kabel en het beoogde gebruik;

    • e.

      welke belanghebbenden en instanties vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • f.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      • een opgave van het gewenste tracé;

      • een opgave van de plaatsing van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de situering daarvan;

      • een omschrijving van eventuele opbrekingen;

      • de doorsnede van de kabel of kabelgoot;

      • de lengte en breedte van de kabelsleuf;

      • de maatregelen voor de bereikbaarheid van in de openbare grond aanwezige kabels en leidingen;

      • het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden;

      • de naam, het adres en het telefoonnummer van de aannemer(s) en onderaannemer(s) die belast is (zijn) met de werkzaamheden en van een contactpersoon ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 3. De in het tweede lid, onder a en b, bedoelde bescheiden behoeven niet te worden overgelegd, indien zulks reeds bij een eerdere melding na inwerkingtreding van deze verordening is geschied.

  • 4. Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op openbare gronden van een of meer andere gedoogplichtigen dan de gemeente, wordt bij de in het eerste lid bedoelde melding gevoegd een verslag van de uitkomsten van het overleg tussen de aanbieder en die andere gedoogplichtige(n).

Art. 4 Melding wijziging status kabel

De aanbieder stelt burgemeester en wethouders in kennis van het feit dat het eigendom, het beheer of de exploitatie van de kabel verandert of de kabel niet langer ten dienste staat van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in of op openbare gronden.

Art. 5 Nadere regels

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de melding, de daarbij over te leggen bescheiden en de eisen waaraan deze moeten voldoen, de wijze van uitvoering van de werkzaamheden en de daarbij te treffen

voorzieningen, alsmede het medegebruik van voorzieningen in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    het voorkomen of beperken van schade of overlast;

  • c.

    de bruikbaarheid van de openbare gronden;

  • d.

    het veilig en doelmatig gebruik van openbare gronden;

  • e.

    het voorkomen van de belemmering van doelmatig beheer en onderhoud van openbare gronden;

  • f.

    de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

  • g.

    de bescherming van groenvoorzieningen;

  • h.

    een goede informatievoorziening ten behoeve van degenen die

    van de werkzaamheden overlast kunnen ondervinden.

Art. 6 Voorschriften en beperkingen bij instemming

  • 1. Ter bescherming van de in art. 5 genoemde belangen kunnen burgemeester en wethouders aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen verbinden over de plaats, de aanleg en het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten

    en geleidingen.

  • 2. Tevens kunnen zij een zekerheidsstelling vorderen voor de nakoming van verplichtingen die gesteld zijn in de nadere regels als bedoeld in art. 5 dan wel voor de nakoming van voorschriften en beperkingen die aan het instemmingsbesluit zijn verbonden.

Art. 7 Zakelijk karakter instemmingsbesluit

Een voor een aangelegde en instandgehouden kabel verkregen instemming geldt voor eenieder die de kabel in eigendom, beheer of exploitatie heeft. Deze draagt er zorg voor dat de aan het instemmingsbesluit verbonden voorschriften en beperkingen en, voorzover van toepassing, de verplichtingen, vervat in de

nadere regels, worden nageleefd.

Art. 8 Opruimplicht

  • 1. De beheerder of exploitant van een kabel die niet meer in gebruik is, meldt dit terstond aan burgemeester en wethouders en is verplicht, deze kabel binnen een door hen gestelde termijn te verwijderen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de exploitant of beheerder, indien deze geen verzoek doet om de kabels op te ruimen, een termijn stellen waarbinnen dan wel het tijdstip bepalen waarop de kabels uiterlijk dienen te zijn verwijderd.

Art. 9 Overgangsbepaling

Aanbieders melden de aanwezigheid van kabels in openbare gronden, voorzover deze zijn aangelegd met toepassing van hoofdstuk VI van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van deze verordening aan burgemeester en wethouders door middel van het aanmeldingsformulier als bedoeld in art. 3, eerste lid.

Art. 10 Wijzigingen andere verordeningen

  • 1. De Algemene Plaatselijke Verordening 1994, vastgesteld bij zijn besluit van 30 november 1994, nrs. 675 en 865 (Gemeenteblad 1994, afd. 3, volgn. 140), laatstelijk gewijzigd bij zijn besluit van 3 november 1999, nr. 589 (Gemeenteblad 1999, afd. 3, volgn. 95), wordt opnieuw gewijzigd als volgt:

    • a.

      in art. 8.2, vijfde lid, wordt na "de Wet milieubeheer" ingevoegd: , de Telecommunicatiewet;

    • b.

      in art. 8.6  wordt aan het slot van het vierde lid onder vervanging van de punt door een puntkomma ingevoegd: het in het tweede lid gestelde verbod geldt tevens niet voorzover degene die werkzaamheden in of aan de openbare weg verricht dan wel degene in wiens opdracht deze werkzaamheden worden verricht, beschikt over een instemmingsbesluit als bedoeld in art. 6, eerste lid, van de Telecommunicatieverordening.

  • 2. Aan bijlage lijst A, behorende bij de Verordening op de stadsdelen, vastgesteld  bij  zijn  besluit  van  26  januari 1994, nr. 34 (Gemeenteblad 1994, afd. 3, volgn. 30), laatstelijk gewijzigd bij zijn besluit van 15 december 1999, nr. 895 (Gemeenblad 1999, afd. 3, volgn. 130), wordt onder VII (Nuts-voorzieningen) een nieuw punt 6 toegevoegd, luidende als volgt:

    6. Het vaststellen van een verordening als bedoeld in art. 5.2 van de Telecom-municatiewet, het vaststellen van nadere regels ter uitvoering van het bepaalde in art. 5 van deze verordening, alsmede het vaststellen van de formulieren als bedoeld in art. 3, eerste lid.

Art. 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van bekendmaking in het Gemeenteblad en werkt terug tot 1 juni 1999.

Art. 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Telecommunicatieverordening.