Regeling vervallen per 01-01-2014

Subsidieverordening Energie Prestatie plus (EPplus)

Geldend van 01-01-2002 t/m 31-12-2013

Intitulé

Subsidieverordening Energie Prestatie plus (EPplus)

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Art. 1.1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    drinkwaterinstallatie: de in een perceel aanwezige binnenleiding en de daarmee verbonden toestellen, indien de binnenleiding onmiddellijk of middellijk met het leidingnet van Gemeentewaterleidingen is verbonden en het water bestemd of mede bestemd is tot drinkwater;

  • b.

    energiemaatregelen: bouwkundige maatregelen die direct bijdragen tot de verbetering van de energieprestatie van een bestaande woning, blijkend uit de resultaten van de zogenaamde EPA-methode;

  • c.

    enkelvoudige stijgleiding: een verticale verdeelleiding in een woongebouw die deel uitmaakt van de drinkwaterinstallatie, met per woning een centraal punt waarop alle tappunten van een woning zijn aangesloten;

  • d.

    Gemeentewaterleidingen: de diensttak Gemeentewaterleidingen van Amsterdam;

  • e.

    ingrijpende woningverbetering: bouwkundige of bouwtechnische maatregelen aan een woning die strekken tot verbetering van de indeling of het woongerief, waaronder begrepen de daartoe noodzakelijke opheffing van technische gebreken, of tot bouwkundige splitsing of samenvoeging, waarvan de kosten per woning meer bedragen dan € 22.690;

  • f.

    maatregelen duurzame energie: maatregelen, al dan niet bouwkundig van aard, die in een bestaande woning elektrische energie of warmte genereren uit duurzame bronnen;

  • g.

    meervoudige stijgleidingen: verticale verdeelleidingen in een woongebouw die deel uitmaken van de drinkwaterinstallatie waarop de tappunten van een woning zijn aangesloten;

  • h.

    meetinrichting: de apparatuur van Gemeentewaterleidingen, bestemd voor het vaststellen van de omvang van de levering van drinkwater, van de voor de afrekening door Gemeentewaterleidingen nodig geachte gegevens en voor de controle van het verbruik;

  • i.

    niet-ingrijpende woningverbetering: bouwkundige of bouwtechnische maat-regelen aan een woning die strekken tot verbetering van de indeling of het woongerief, waaronder begrepen de daartoe noodzakelijke opheffing van technische gebreken, of tot het bouwkundige splitsing of samenvoeging, waarvan de kosten per woning minder bedragen dan € 22.690;

  • j.

    ventilatieplan: een plan waarin wordt aangegeven op welke wijze de natuurlijke en/of mechanische ventilatie kan worden verbeterd na het aanbrengen van energiebesparende maatregelen;

  • k.

    verdeelleiding: een waterleiding die meer dan één tappunt van water voorziet;

  • l.

    woning: zelfstandige woonruimte, met inbegrip van een eenheid voor de huisvesting van alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens (HAT-eenheid);

  • m.

    woningcorporatie: een toegelaten instelling als bedoeld in art. 70 van de Woningwet;

  • n.

    woongebouw: een gebouw waarin zich meer woningen bevinden;

  • o.

    woonschip: een woonschip, aangemeerd op een plaats, waarvoor een ligplaatsvergunning is verstrekt;

  • p.

    woonwagen: een woonwagen welke rechtmatig is geplaatst op een erkende standplaats.

  • q.

    overige maatregelen:

  • maatregelen ter vervanging van loden waterleidingen in een woning en/of ter vervanging van meervoudige koperen stijgleidingen door een enkelvoudige stijgleiding en het geschikt maken van één of meer woningen voor bemetering;

  • maatregelen ter verbetering van geluidsisolatie tussen boven en/of naast elkaar gelegen woningen en reductie van installatiegeluid binnen een woning;

  • het geschikt maken van de steenachtige afvoer van rook in verband met plaatsing van een hoogrendementsverwarmingsketel ( HR-ketel);

Art. 1.2 Toepassingsgebied

  • 1. Voor de onderdelen met betrekking tot de bestaande bouw is deze verordening van toepassing op woningen en woongebouwen in Amsterdam, gebouwd vóór 15 december 1995.

    Daaronder wordt niet verstaan een gebouwde ruimte welke wordt bewoond, doch bij de huisnummering niet als woning staat geregistreerd.

    Deze verordening is mede van toepassing op woonwagens en woonschepen in Amsterdam, totstandgekomen vóór 15 december 1995, waarbij hetgeen in en krachtens deze verordening voor woningen geldt, voorzover mogelijk, dienovereenkomstig van toepassing is.

  • 2. Een subsidieaanvraag op grond van deze verordening kan worden ingediend door:

    • a.

      een woningcorporatie;

    • b.

      een particuliere eigenaar, zijnde verhuurder of bewoner;

    • c.

      een vereniging van eigenaren of een (coöperatieve) flatexploitatievereniging;

    • d.

      een huurder, voorzover deze subsidie kan aanvragen ingevolge de Regeling energiepremie.

  • 3. Onder eigenaar wordt ook verstaan: een erfpachter, vruchtgebruiker of economisch eigenaar, een appartementseigenaar of degene die een lidmaatschapsrecht of deelnemingsrecht tot bewoning van een (coöperatieve) flatexploitatievereniging heeft verkregen.

Art. 1.3 Subsidieplafond

  • 1. Als plafond van de beschikbare subsidiegelden voor de afzonderlijke subsidiecategorieën gelden de in bijlage 1 van deze verordening genoemde bedragen.

  • 2. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd tot uitwisseling van gelden tussen de onderscheiden subsidiecategorieën in geval van onderschrijding.

  • 3. Aanvragen worden in behandeling genomen op volgorde van binnenkomst. Voor een onvolledige aanvraag geldt het tijdstip van ontvangst in vervolg waarop de aanvraag door Burgemeester en Wethouders als volledig wordt aangemerkt.

  • 4. Bij overschrijding van het subsidieplafond worden aanvragen welke tot overschrijding leiden, door Burgemeester en Wethouders aangehouden. Aanhouding vindt niet langer plaats dan gedurende een jaar. Indien de aanvraag dan nog niet voor subsidie in aanmerking komt, wijzen Burgemeester en Wethouders de aanvraag af.

Hoofdstuk 2 Voorwaarden voor het verlenen van subsidie ten behoeve van maatregelen EPplus

Art. 2.1 Voorwaarden voor het verlenen van subsidie voor het treffen van energiemaatregelen in de bestaande bouw

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen subsidie verlenen voor het treffen van energiemaatregelen in de bestaande bouw.

  • 2. Een subsidie voor het treffen van energiemaatregelen wordt slechts verleend indien de aanvrager voldoet aan de toepasselijke bepalingen van deze verordening, met inbegrip van de toepasselijke voorzieningenbijlage.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen bovendien subsidie verlenen voor het opstellen van een ventilatieplan in aanvulling op energiemaatregelen en/of het geschikt maken van de steenachtige afvoer van rook in verband met plaatsing van een HR-ketel. Ten behoeve van deze maatregelen wordt slechts subsidie verleend, indien de aanvrager voldoet aan de door Burgemeester en Wethouders te stellen voorwaarden en voorts aan de toepasselijke bepalingen van deze verordening.

Art. 2.2 Voorwaarden voor het verlenen van subsidie voor het treffen van maatregelen duurzame energie in bestaande bouw

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen subsidie verlenen voor het treffen van maatregelen duurzame energie.

  • 2. Een subsidie voor het treffen van maatregelen duurzame energie in de bestaande bouw wordt slechts verleend indien de aanvrager voldoet aan de toepasselijke bepalingen van deze verordening, met inbegrip van de toepasselijke voorzieningenbijlage.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen aanvullend op deze subsidieverordening maatregelen als maatregelen duurzame energie erkennen en de daarvoor geldende voorwaarden vaststellen. Ten behoeve van deze maatregelen wordt slechts subsidie verleend, indien de aanvrager voldoet aan de door Burgemeester en Wethouders te stellen voorwaarden en voorts aan de toepasselijke bepalingen van deze verordening.

Art. 2.3 Voorwaarden voor het verlenen van subsidie voor het treffen van overige maatregelen in de bestaande bouw

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen subsidie verlenen voor het treffen van overige maatregelen in de bestaande bouw.

  • 2. Een subsidie voor het treffen van maatregelen ter verbetering van geluidsisolatie wordt slechts verleend, indien de aanvrager voldoet aan de daaraan gestelde eisen in de Voorzieningen-bijlage: EPplus - geluidsreductie, behorende bij deze verordening.

  • 3. Een subsidie voor het treffen van maatregelen op het gebied van vervanging van loden drinkwaterleidingen wordt slechts verleend:

    • a.

      indien het rijksbudget voor loodsanering is uitgeput;

    • b.

      indien de aanvrager voldoet aan de daaraan gestelde eisen in de voorzieningenbijlage: EPplus-vervanging loden drinkwaterleidingen, behorende bij deze verordening.

  • 4. Een subsidie voor het treffen van maatregelen ter vervanging van meervoudige koperen stijgleidingen door een enkelvoudige stijgleiding en het geschikt maken voor bemetering van één of meer woningen wordt slechts verleend indien aan de volgende eisen is voldaan:

    • a.

      in één of meer woningen wordt een meetinrichting geplaatst;

    • b.

      in alle relevante woningen wordt een enkelvoudige stijgleiding aangelegd, voorzien van een aftakking, voorbereid voor bemetering;

    • c.

      de enkelvoudige stijgleiding bestaat uit koper met een lage emissie of een daarmee naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders voor milieu en gezondheid gelijkwaardig materiaal.

Art. 2.4 Verdere voorwaarden voor subsidieverlening

  • 1. Burgemeester en Wethouders verlenen subsidie onder de voorwaarden:

    • a.

      dat binnen 52 weken na de verleningsbeschikking een begin wordt gemaakt met de werkzaamheden en dit tijdstip vooraf op een door Burgemeester en Wethouders beschikbaar gesteld formulier wordt gemeld aan de met controle belaste personen;

    • b.

      dat aan de door de gemeente aangewezen personen op door Burgemeester en Wethouders te bepalen tijdstippen:

      1° inzage wordt verleend van de op de maatregelen betrekking hebbende  bescheiden of tekeningen;

      2° gelegenheid wordt gegeven tot het controleren, waaronder mede te verstaan het nemen van afschrift, van de op de maatregelen betrekking hebbende gegevens;

      3° alle inlichtingen worden verstrekt die naar hun oordeel noodzakelijk zijn voor het beoordelen, of de desbetreffende regelgeving juist wordt of is toegepast;

      4° toegang wordt verleend tot de woning of het woongebouw;

    • c.

      dat bij het treffen van de maatregelen niet wordt gehandeld in strijd met het bepaalde in art. 3 van het Vestigingsbesluit Bouwnijverheid 1958;

    • d.

      dat de aannemer of installateur, voorzover van toepassing, beschikt over de vereiste certificaten van vakbekwaamheid;

    • e.

      dat alle overige informatie en gegevens worden verstrekt die Burgemeester en Wethouders nodig oordelen om de kosten van de maatregelen te kunnen beoordelen;

    • f.

      dat overigens niet wordt gehandeld in strijd met enige bepaling uit deze verordening.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen aanvullend maatregelen als overige maatregelen erkennen en de daarvoor geldende voorwaarden vaststellen. Ten behoeve van deze maatregelen wordt slechts subsidie verleend, indien de aanvrager voldoet aan de door Burgemeester en Wethouders te stellen voorwaarden en voorts de toepasselijke bepalingen van deze verordening.

Art. 2.5 Bijzondere omstandigheden

Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze verordening naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders zou leiden tot een kennelijk onredelijke beslissing, kunnen Burgemeester en Wethouders niettemin subsidie verlenen, mits het doel en de strekking van de regeling niet worden aangetast. Burgemeester en Wethouders kunnen afwijken van het in deze verordening bepaalde.

Hoofdstuk 3 Aanvraagprocedure

Art. 3 Aanvraagprocedure

  • 1. Een subsidieaanvraag voor energiemaatregelen, maatregelen voor duur-zame energie en overige maatregelen wordt ingediend bij Burgemeester en Wethouders.

  • 2. De aanvraag wordt op een door Burgemeester en Wethouders beschikbaar gesteld formulier, dat volledig is ingevuld en ondertekend, ingediend.

  • 3. Het in het tweede lid bedoelde formulier dient vergezeld te gaan van:

    • a.

      indien van toepassing, een afschrift van de akte van splitsing;

    • b.

      indien noodzakelijk, het bewijs van eigendom door middel van een gewaarmerkt recent uittreksel uit het kadastrale register;

    • c.

      een gespecificeerde begroting van de kosten, met nauwkeurige omschrijving van de werkzaamheden, uitgesplitst in lonen en materiaalkosten per te treffen maatregel;

    • d.

      tekeningen, aangevende de bestaande toestand en de toestand na het treffen van de maatregelen;

    • e.

      voorzover van toepassing, detailtekeningen met betrekking tot maatregelen aan het dak, de gevels en de kozijnen, waarvan naar het  oordeel van Burgemeester en Wethouders het monumentaal-historisch karakter dient te worden behouden;

    • f.

      de naam en het adres van de aannemer dan wel installateur, alsmede het inschrijvingsnummer van deze aannemer bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken en het Sociaal Fonds Bouwnijverheid;

    • g.

      indien van toepassing, opgave van het binnenwerks kernoppervlak (BKO) na het treffen van maatregelen, gemeten volgens punt 2.4.4 van de norm NEN 2320 (1962), opgesteld door het Nederlands Normalisatie Instituut;

    • h.

      een door de huurder getekende akkoordverklaring met het ingediende plan en een eventueel nieuw overeengekomen huurprijs na verbetering;

    • i.

      alle overige bescheiden en gegevens die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders nodig zijn voor een juiste beoordeling van de aanvraag.

  • 4. Burgemeester en Wethouders nemen een beslissing op de aanvraag binnen twaalf weken nadat zij de volledige aanvraag hebben ontvangen.

  • 5. In bijzondere gevallen zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd, de in het vierde lid bedoelde termijn met twaalf weken te verlengen.

Hoofdstuk 4 Verlening en vaststelling van subsidie, gereedmelding en uitbetaling

Art. 4.1 Verlening van de subsidie

  • 1. De subsidie voor het treffen van energiemaatregelen in de bestaande bouw wordt berekend analoog aan de tabel zoals gehanteerd bij de Regeling energiepremie van het rijk, waarbij als aanvulling op de rijkssubsidie de subsidies worden verstrekt zoals genoemd in bijlage 2 bij deze verordening en voorzover er gebruik is gemaakt van de zogenaamde EPA-methodiek.

    Als aanvulling hierop:

    • a.

      voor het maken van een ventilatieplan ter verbetering van de natuurlijke ventilatie: € 105 per plan, vermeerderd met € 12 per woning;

    • b.

      voor het maken van een ventilatieplan ter verbetering van de mechanische ventilatie: € 205 per plan, vermeerderd met € 23 per woning.

  • 2. De subsidie voor het treffen van maatregelen voor duurzame energie wordt berekend overeenkomstig de rekenmethodiek, beschreven in de toepasselijke voorzieningenbijlage zonneboilers en warmtepompen of die betreffende fotovoltaïsche maatregelen voor woningbouw, waarbij wordt uitgegaan van een maximum van € 910 per zonneboiler, een maximum van € 1135 per warmtepomp en een meerbedrag per aangebracht zonnepaneel van € 3 per WattPiek, tot een maximum van € 1365 per woning indien gemeentelijke middelen worden ingezet.

  • 3. De subsidie voor het geschikt maken van de steenachtige afvoer van rook in verband met plaatsing van een HR-ketel bedraagt € 230 per woning,

  • 4. De subsidie voor het treffen van overige maatregelen bedraagt, mits zowel lucht- als contact- en installatiegeluid volgens de eisen wordt gereduceerd:

    • I.

      voor het treffen van maatregelen op het gebied van geluidsisolatie € 685 per woning;

    • II.

      voor het treffen van maatregelen ter vervanging van loden waterleidingen respectievelijk:

      a. bij ingrijpende woningverbetering in gestapelde bouw € 230 per woning;

      b. bij ingrijpende woningverbetering in niet-gestapelde bouw € 182 per woning;

      c. bij niet-ingrijpende woningverbetering in gestapelde bouw € 295 per woning;

      d. bij niet-ingrijpende woningverbetering in niet-gestapelde bouw € 250 per woning;

    • III.

      voor het treffen van maatregelen ter vervanging van meervoudige koperen stijgleidingen door een enkelvoudige stijgleiding en het geschikt maken voor bemetering van één of meer woningen respectievelijk:

      a. voor de eigenaar per bemeterde individuele drinkwaterinstallatie: € 320;

      b. voor de eigenaar € 91 per woning waar de enkelvoudige stijgleiding wordt aangelegd, mits voorzien van een aftakking, voorbereid voor bemetering;

      c. voor de hoofdbewoner van de woning waar de enkelvoudige stijgleiding doorheen wordt getrokken, € 46 als tegemoetkoming voor de overlast;

      d. bij eengezinswoningen met een blokaansluiting is art. 4.1, lid 4, onder III, sub a, b en c, van dit onderdeel van overeenkomstige toepassing.

Art. 4.2 Afwijzingsgronden

  • 1. Indien na indiening van het plan, doch voordat door Burgemeester en Wethouders op de aanvraag is beslist, de onroerende zaak onder bijzondere titel in eigendom wordt overgedragen, wijzen Burgemeester en Wethouders de aanvraag af.

  • 2. Burgemeester en Wethouders wijzen een aanvraag om subsidie bovendien af:

    • a.

      indien de maatregelen niet voldoen aan het Bouwbesluit en de gemeentelijke Bouwverordening zoals die geldt ten tijde van de aanvraag;

    • b.

      indien naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders door het treffen van maatregelen het monumentaal-historisch karakter van het pand waarin de woning is gelegen, wordt aangetast;

    • c.

      indien naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders een aanvraag onvoldoende aansluit op de algemene technische, bouwfysische en economische haalbaarheid.

Art. 4.3 Gereedmelding en controle

  • 1. De aanvrager meldt de werkzaamheden gereed bij Burgemeester en Wethouders door indiening van een door de aanvrager volledig ingevuld en ondertekend gereedmeldingsformulier.

  • 2. De gereedmelding dient te geschieden terstond na voltooiing van de werkzaamheden, doch uiterlijk binnen drie jaar na de verlening van de subsidie.

  • 3. Het gereedmeldingsformulier gaat vergezeld van:

    • a.

      een verklaring van de aanvrager dat bij het treffen van de maatregelen is of wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder subsidie is verleend;

    • b.

      de rekeningen en betaalbewijzen van deze rekeningen inzake de uitgevoerde werkzaamheden, alsmede de totale kostenopstelling waarin de verrichte werkzaamheden op dezelfde wijze zijn gerangschikt als in de begroting;

    • c.

      een verklaring dat de werkzaamheden zijn verricht overeenkomstig het bij de aanvraag ingediende plan, dan wel met goedkeuring van Burgemeester en Wethouders zijn gewijzigd.

  • 4. Een gereedmelding die voldoet aan de in de vorige leden vermelde voorwaarden, wordt tevens aangemerkt als een verzoek om vaststelling van subsidie en betaalbaarstelling.

  • 5. Burgemeester en Wethouders dragen zorg voor controle op de uitvoering van de verrichte maatregelen. De aanvrager stelt Burgemeester en Wethouders in staat tot het laten verrichten van metingen en onderzoek ter bepaling van de resultaten van de getroffen maatregelen.

Art. 4.4 Vaststelling en uitbetaling

  • 1. Burgemeester en Wethouders stellen binnen 18 weken, te rekenen vanaf de datum van indiening van de gereedmelding, het subsidiebedrag vast.

  • 2. De vaststelling van de subsidie geschiedt overeenkomstig het bepaalde in art. 4.1 en - indien van toepassing - op basis van de in art. 4.3.5 bedoelde meetresultaten.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

    • a.

      met betrekking tot subsidie voor energiemaatregelen: indien en voorzover er uit hoofde van de Regeling energiepremie geen subsidie wordt verstrekt en derhalve niet aan de voorwaarden wordt voldaan;

    • b.

      met betrekking tot subsidie voor energiemaatregelen: indien en voorzover uit de meetresultaten en de daarmee uitgevoerde EPA-methodiek blijkt dat deze maatregelen niet of in mindere mate hebben geleid tot verbetering van de energieprestatie van de woning of het woongebouw;

    • c.

      met betrekking tot maatregelen voor duurzame energie: indien blijkt dat de voorwaarden zoals vermeld in de voorzieningenbijlagen niet zijn nagekomen;

    • d.

      met betrekking tot het opstellen van een ventilatieplan: indien subsidie voor energiebesparende maatregelen niet wordt verstrekt of indien het minimale investeringsbedrag zoals genoemd in de bijbehorende voorzieningenbijlage niet wordt gehaald;

    • e.

      met betrekking tot subsidie voor maatregelen voor duurzame energie: indien en voorzover uit de meetresultaten en de daarmee uitgevoerde rekenmethodiek blijkt dat deze maatregelen niet of in mindere mate hebben geleid tot verbetering van de energieprestatie van de woning of het woongebouw of niet voldoen aan de vereiste norm voor nieuwbouw;

    • f.

      met betrekking tot subsidie voor het geschikt maken van de steenachtige afvoer van rook in verband met plaatsing van een HR-ketel: indien het geschikt maken van de afvoer niet of onvoldoende heeft plaatsgehad;

    • g.

      met betrekking tot subsidie voor overige maatregelen:

      1° op het gebied van geluidsisolatie indien niet is voldaan aan de in of krachtens deze verordening gestelde eisen van geluidreductie;

      2° met betrekking tot vervanging van loden drinkwaterleidingen: indien bij de vervanging niet is voldaan aan de daarvoor in of krachtens deze verordening gestelde eisen;

      3° met betrekking tot vervanging van meervoudige koperen stijgleidingen door een enkelvoudige en het geschikt maken van één of meer woningen voor bemetering: indien niet is voldaan aan de daarvoor in deze verordening gestelde eisen en de Algemene Voorwaarden Drinkwater Gemeentewaterleidingen en de Aansluitvoorwaarden Drink-water Gemeentewaterleidingen;

      4° uitbetaling geschiedt binnen vier weken na de vaststelling van het subsidiebedrag.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Art. 5.1 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2000.

Bijlage 1

Zie bijlage

Bijlage 2

EPplus Amsterdamse bijdragen (16 mei 2000)

EPplus is de Amsterdamse bijdrage voor de belangrijkste energiebesparende maatregelen in en aan de woning. Amsterdam stimuleert extra te nemen energiebesparende maatregelen. De premies voor deze maatregelen zijn afhankelijk van de toegevoegde Rd-waarde.

De bedragen zoals hierna genoemd, worden uitgekeerd indien isolatiemateriaal met de navolgende Rd-waarde wordt toegevoegd aan de bestaande situatie.

In Amsterdam wordt naast de rijkspremies een Amsterdamse bijdrage toegekend.

Voor het overzicht is in kolom 1 de rijksbijdrage weergegeven en in kolom 2 de additionele Amsterdamse bijdrage.

Bijdragen

Rijksbijdrage

Amsterdamse bijdrage

    Rd

    Rd

1,3

2,1

Het zelf aanbrengen van:

Vloer-, bodem-, spouwmuur-, gevel-, dak- of vlieringisolatie per m2

  € 2,27

  € 1,36

1,3

2,1

Laten aanbrengen van:

Vloerisolatie per m2

  € 4,54

  € 2,27

Bodemisolatie per m2

  € 2,27

  € 1,36

Gevelisolatie per m2

  €  9

  € 4,54

Dak- of vlieringisolatie per m2

  €  9

  € 4,54