Regeling vervallen per 01-01-2014

Bijzondere Subsidieverordening Stedelijk Jeugdbeleid 2005

Geldend van 01-01-2006 t/m 31-12-2013

Intitulé

Bijzondere Subsidieverordening Stedelijk Jeugdbeleid 2005

Inhoud

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ASA: Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2004;

  • b.

    College: het College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam;

  • c.

    jongeren: Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 6 tot en met 23 jaar;

  • d.

    subsidie: projectsubsidie als bedoeld in de ASA.

Artikel 1:2 Doel van de verordening

Deze verordening heeft tot doel:

  • a.

    de mogelijkheden voor jongeren te vergroten om hun vrije tijd op een door hen gewenste manier in te vullen;

  • b.

    de invloed van jongeren op beleid, activiteiten of voorzieningen te vergroten;

  • c.

    innovatie in het jeugdbeleid te stimuleren teneinde de aansluiting tussen het voorzieningenaanbod en de wens van jongeren te verbeteren.

Artikel 1:3 Activiteiten

  • a.

    Subsidie kan worden verleend voor stedelijke jongerenactiviteiten in de vrije tijd die aansluiten bij de wens van jongeren, en voor investeringen die leiden tot meer mogelijkheden voor jongeren hun vrije tijd op een door hen gewenste manier in te vullen.

  • b.

    Subsidie kan worden verleend voor participatieactiviteiten waarbij jongeren concreet worden betrokken bij hun maatschappelijke en/of politieke omgeving en waarbij jongeren invloed uitoefenen op beleid, activiteiten of voorzieningen, teneinde deze beter te laten aansluiten op de wens van jongeren.

  • c.

    Subsidie kan worden verleend voor innovatieve projecten, zoals nieuwe activiteiten, werkwijzen, methoden in het jeugdbeleid en nieuwe verbindingen tussen bestaande activiteiten of bestaande organisaties actief in het jeugdbeleid.

Artikel 1:4 Ontvanger subsidie

  • 1. In afwijking van artikel 1:3, lid 1, van de ASA wordt de subsidie voor stedelijke jongerenactiviteiten verstrekt aan:

    • a.

      jongeren;

    • b.

      instellingen en organisaties die met of voor jongeren werken;

    • c.

      de dagelijkse besturen van de Amsterdamse stadsdelen.

  • 2. In afwijking van artikel 1:3, lid 1, van de ASA wordt de subsidie voor participatieactiviteiten verstrekt aan:

    • a.

      jongeren;

    • b.

      niet politieke instellingen en organisaties die met of voor jongeren werken;

    • c.

      de dagelijkse besturen van de Amsterdamse stadsdelen.

  • 3. In afwijking van artikel 1:3, lid 1, van de ASA wordt de subsidie voor innovatieve activiteiten

    verstrekt aan:

    • a.

      instellingen en organisaties die met of voor jongeren werken;

    • b.

      de dagelijkse besturen van de Amsterdamse stadsdelen.

Artikel 1:5 Bevoegdheid

Het College is het bevoegde bestuursorgaan met betrekking tot het nemen van beslissingen op grond van deze verordening.

Artikel 1:6 Subsidieplafond

Het College maakt jaarlijks vóór 1 januari het subsidieplafond bekend dat beschikbaar is voor de verschillende in artikel 1:3 genoemde activiteiten.

Artikel 1:7 Aanvraag

Voor de aanvraag van de subsidie wordt gebruikgemaakt van een door het College vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 1:8 Maximum

Aan natuurlijke personen wordt een subsidie van maximaal € 5000 verstrekt.

Paragraaf 2 Stedelijke jongerenactiviteiten

Artikel 2:1 Weigeringsgronden

Naast de in artikel 2:3 van de ASA vermelde weigeringsgronden kan het College de subsidie weigeren indien niet wordt voldaan aan een van de volgende vereisten:

  • a.

    jongeren worden betrokken bij de opzet, uitvoering en evaluatie van de activiteit;

  • b.

    de activiteit heeft een stadsdeeloverstijgend karakter wat betreft de bezoekersgroep, deelname of het onderwerp;

  • c.

    de activiteit vult een leemte in het aanbod aan vrijetijdsactiviteiten of is vernieuwend ten opzichte van het bestaande aanbod;

  • d.

    de activiteit bestaat uit een samenstelling van meerdere typen activiteiten.

Artikel 2:2 Verplichtingen

In aanvulling op de verplichtingen die zijn genoemd in paragraaf 3 van de ASA gelden bij subsidieverlening de volgende verplichtingen:

  • a.

    de activiteit vindt plaats in de vrije tijd van jongeren;

  • b.

    de werving van jongeren en het publiciteitsprogramma zijn gericht op minimaal vier stadsdelen. De communicatiemiddelen waarmee de werving plaatsvindt en de plaatsen waar de werving plaatsvindt, worden op jongeren afgestemd;

  • c.

    de activiteit is qua tijdstip, locatie en/of toegangsprijs toegankelijk voor jongeren;

  • d.

    het voorstel bevat een efficiënte methode voor het meten van de tevredenheid van de deelnemers aan de activiteit.

Paragraaf 3 Participatieactiviteiten

Artikel 3:1 Weigeringsgronden

Naast de in artikel 2:3 van de ASA vermelde weigeringsgronden kan het College de subsidie weigeren indien niet wordt voldaan aan een van de volgende vereisten:

  • a.

    jongeren worden betrokken bij de opzet, uitvoering en evaluatie van de activiteit;

  • b.

    de activiteit heeft een stadsdeeloverstijgend karakter wat betreft de beoogde deelnemers of het onderwerp waarop de participatie betrekking heeft;

  • c.

    de activiteit vult een leemte in het aanbod van participatiemogelijkheden of is vernieuwend  ten opzichte van het bestaande aanbod;

  • d.

    de activiteit is gericht op een diverse of een representatieve groep deelnemers qua leeftijd, sekse, opleidingsniveau, culturele afkomst en woongebied of de activiteit is gericht op jongeren met een participatieachterstand.

Paragraaf 4 Innovatieve projecten

Artikel 4:1 Weigeringsgronden

Naast de in artikel 2:3 van de ASA vermelde weigeringsgronden kan het College de subsidie weigeren indien niet wordt voldaan aan een van de volgende vereisten:

  • a.

    de aanvrager kan aantonen dat hij binnen zijn eigen activiteiten en middelen al bezig is met vernieuwing, waarvoor bij verdere ontwikkeling en eventuele implementatie onvoldoende financiële draagkracht aanwezig is;

  • b.

    de vernieuwing heeft rechtstreeks invloed op de uitvoering van het jeugdbeleid;

  • c.

    er zijn voldoende aanknopingspunten voor implementatie bij gebleken succes;

  • d.

    het innovatieve project mondt uit in toegankelijke activiteiten die aantrekkelijk zijn voor Amsterdamse jongeren;

  • e.

    het voorstel vergroot de deelname van groepen jongeren voor wie het bestaande aanbod te beperkt is.

Paragraaf 5. Slotbepalingen

Artikel 5:1 Stadsdelen

Op de verstrekking van een bijdrage aan een stadsdeelbestuur zijn de bepalingen van hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht en de ASA van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5:2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

Artikel 5:3 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Bijzondere Subsidieverordening Stedelijk Jeugdbeleid en afgekort als SSJ.