Regeling vervallen per 01-07-2014

Subsidieverordening Amateurkunst Amsterdam 2006

Geldend van 09-12-2006 t/m 30-06-2014

Intitulé

Subsidieverordening Amateurkunst Amsterdam 2006

Inhoud

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1:1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    amateurkunst: niet-professionele beoefening van vocale of instrumentale muziek, dramatische of beeldende activiteit of een combinatie van deze disciplines;

  • b.

    ASA: de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2004;

  • c.

    College: het College van Burgemeester en Wethouders;

  • d.

    instelling: rechtspersoon zonder winstoogmerk gericht op het ontplooien van activiteiten binnen de doelstelling van deze subsidieverordening;

  • e.

    koepel: rechtspersoon zonder winstoogmerk die de belangen van de bij hem aangesloten instellingen behartigt;

  • f.

    Raad: de Gemeenteraad;

  • g.

    subdiscipline: een onderdeel van een discipline op basis waarvan subsidie wordt aangevraagd en toegekend.

Artikel 1:2 Doel verordening

1. De verordening heeft tot doel de continuïteit en kwaliteit van de amateurkunst in gezelschapsverband te bevorderen door op het ontwikkelen en uitvoeren van amateurkunst gerichte activiteiten te stimuleren door middel van een waarderingssubsidie.

2. De subsidie stelt instellingen in staat minimaal éénmaal per jaar een openbaar toegankelijk(e) voorstelling, optreden, tentoonstelling of een combinatie daarvan te verzorgen.

Artikel 1:3 Bevoegdheid

Het College is het bevoegde bestuursorgaan met betrekking tot het nemen van beslissingen op grond van deze verordening.

Artikel 1:4 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidiabele activiteiten zijn de jaarlijks voor het Amsterdams publiek te verzorgen toegankelijke uitvoeringen of tentoonstellingen op het gebied van amateurkunst.

  • 2. Indien na toekenning van subsidies voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, sprake is van onderschrijding van het jaarlijks door de Raad vast te stellen subsidieplafond, kunnen subsidies worden toegekend ten behoeve van bijzondere, éénmalige activiteiten van instellingen die vallen binnen de werking van deze subsidieverordening.

  • 3. Geen subsidie wordt toegekend voor uitvoeringen en tentoonstellingen met commerciële, religieuze of politieke doeleinden of een combinatie daarvan.

Artikel 1:5 Subsidieplafond

  • 1. De Raad neemt jaarlijks een bedrag op in de begroting ten behoeve van deze verordening. Dit bedrag vormt het subsidieplafond.

  • 2. Het College stelt jaarlijks de per instelling toe te kennen bedragen vast, gedifferentieerd naar de omvang van de instellingen en de verschillende subdisciplines. Het College maakt de bedragen bekend vóór 1 juli van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de subsidieaanvragen betrekking hebben.

  • 3. Ingeval het totaalbedrag van de voor honorering in aanmerking komende subsidieaanvragen het door de Raad voor de uitvoering van de verordening beschikbaar gestelde bedrag overschrijdt, vermindert het College de naar omvang en subdiscipline vastgestelde bedragen met een gelijk percentage.

Paragraaf 2 Aanvraagprocedure instellingen

Artikel 2:1 Aanvraag

  • 1. Instellingen dienen hun aanvraag uiterlijk op 1 november voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft in bij het College.

  • 2. Een aanvraag die instellingen na de in het eerste lid vermelde termijn indienen, neemt het College niet in behandeling.

  • 3. Voor het indienen van een aanvraag maken instellingen gebruik van een door het College vastgesteld aanvraagformulier.

  • 4. Naast de in artikel 9:1 ASA opgenomen stukken leggen instellingen in ieder geval de volgende stukken over:

    • a.

      een overzicht van het aantal betalende leden of deelnemers;

    • b.

      statuten van de instelling;

    • c.

      bewijs van inschrijving Kamer van Koophandel Amsterdam e.o.;

    • d.

      financieel jaaroverzicht van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend.

  • 5. Het vierde lid aanhef en onder b tot en met d is niet van toepassing, indien in het voorafgaande jaar eveneens een aanvraag is ingediend en in de juridische en feitelijke situatie sindsdien geen verandering is opgetreden.

Artikel 2:2 Beslistermijn

  • 1. Het College beslist op een aanvraag binnen 16 weken na 1 november.

  • 2. Het College kan zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste vier weken verdagen; hiervan doet het vóór afloop van de in het eerste lid van dit artikel vermelde termijn mededeling aan de aanvrager.

Artikel 2:3 Weigeringsgronden

  • 1. Naast de in artikel 9:3 ASA vermelde weigeringsgronden weigert het College de subsidie, indien de instelling niet gedurende tenminste één jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag jaarlijks één openbare, voor het publiek toegankelijke uitvoering of tentoonstelling in Amsterdam heeft verzorgd.

  • 2. Naast de in artikel 9:3 ASA vermelde weigeringsgronden kan het College de subsidie weigeren indien:

    • a.

      de instelling geen financiële tegemoetkoming aan het publiek vraagt voor de jaarlijks te verzorgen openbare, voor het publiek toegankelijke uitvoering in Amsterdam;

    • b.

      de instelling geen contributie of een andere redelijke financiële bijdrage van haar leden of deelnemers ontvangt.

  • 3. Van het bepaalde in het tweede lid aanhef en onder a van dit artikel kan het College afwijken indien de omstandigheden het niet mogelijk maken om een financiële tegemoetkoming aan het publiek te vragen.

Paragraaf 3 Aanvraagprocedure koepels

Artikel 3:1 Aanvraag en beslistermijn

Met uitzondering van artikel 2:3 is paragraaf 2 van overeenkomstige toepasing op de beoordeling van aanvragen van koepels.

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 4:1 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van bekendmaking in het Gemeenteblad.

Artikel 4:2 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening Amateurkunst Amsterdam 2006.