Verordening op de dienst van het Gemeentevervoerbedrijf

Art. 1

Het beheer van de Dienst van het Gemeentevervoerbedrijf behoort bij Burgemeester en Wethouders. Zij worden daarin bijgestaan door een vaste commissie uit de Raad, als bedoeld in art. 60, tweede lid, der Gemeentewet.

Art. 2

Aan het hoofd van de dienst staat een directeur, aan wie het gehele aan de dienst verbonden personeel ondergeschikt is.

Art. 3

De vervanging van de directeur bij afwezigheid of ontstentenis wordt door Burgemeester en Wethouders geregeld.

Art. 4

De dienst bestaat uit de afdeling Tram en Autobussen en de afdeling Veren.

Art. 5

Tot de taak van de dienst behoort:

1° de zorg voor het vervoer met de tramwagens en de autobussen en de zorg voor het openbare vervoer te water, voor zover de gemeente dit op zich heeft genomen;

2° de zorg voor het rollend en varend materieel, de trambanen, de bovengrondse geleidingen, de aanlegsteigers met toebehoren en de tot de dienst behorende gebouwen en terreinen met hun inrichtingen;

3° de toepassing van de op de dienst betrekking hebbende reglementen, verordeningen, andere voorschriften en tarieven;

4° het bijhouden van verkeersgegevens en van op het plaatselijke verkeer betrekking hebbende statistische gegevens;

5° de behartiging van alle andere zaken, die bij besluit van de Raad of van Burgemeester en Wethouders aan de dienst worden opgedragen.

Art. 6

De inrichting van de dienst wordt geregeld door Burgemeester en Wethouders.