Regeling vervallen per 01-01-2012

Bijzondere Subsidieverordening voor ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers in de informele zorg 2008

Geldend van 01-01-2008 t/m 31-12-2011

Intitulé

Bijzondere Subsidieverordening voor ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers in de informele zorg 2008

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    ASA 2004: Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2004;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam;

  • d.

    informele zorg: zorg en/of hulp die onbetaald en niet beroepshalve wordt verricht en/of verleend;

  • e.

    subsidiejaar: het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • f.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies.

Artikel 1.2 Toepasselijkheid verordening

Op grond van deze verordening kan in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning:

  • a.

    een projectsubsidie worden verstrekt voor activiteiten op het gebied van ondersteuning van mantelzorgers en gericht op ondersteuning en stimulering van vrijwilligerswerk door vrijwilligers die gedurende langere tijd één op één praktische en/of emotionele ondersteuning bieden. Het betreft de vormen mantelzorgondersteuning, buddyzorg, maatjesprojecten en vriendendiensten;

  • b.

    een periodieke subsidie worden verstrekt voor activiteiten op het gebied van ondersteuning en stimulering van collectieve vormen van vrijwilligerswerk in de informele zorg.

Artikel 1.3 Ontvanger subsidie

Subsidies worden verstrekt aan privaatrechtelijke rechtspersonen zonder winstoogmerk.

Artikel 1.4 Subsidieplafond

  • 1. Het college stelt afzonderlijke subsidieplafonds vast voor:

    • a.

      activiteiten ter ondersteuning van mantelzorgers en gericht op het ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk door vrijwilligers die gedurende langere tijd één op één praktische en/of emotionele ondersteuning bieden;

    • b.

      activiteiten ter ondersteuning en stimulering van vormen van collectief vrijwilligerswerk in de informele zorg.

  • 2. Indien het subsidieplafond voor de in het eerste lid onder a genoemde activiteiten lager is dan de som van de in de toe te kennen subsidieaanvragen gevraagde subsidiebedragen, rangschikt het college de aanvragen op een prioriteitenlijst. De volgorde waarin de aanvragen op de prioriteitenlijst worden gerangschikt, wordt bepaald door de mate waarin:

    • c.

      de aanvrager in vorige jaren subsidie heeft ontvangen;

    • d.

      de aanvrager prioriteit geeft aan één of meer van de volgende activiteiten:

    • -

      activiteiten gericht op de meest kwetsbare groepen;

    • -

      activiteiten waarbij de nadruk ligt op preventie;

    • -

      activiteiten gericht op allochtone doelgroepen.

  • 3. Indien het subsidieplafond voor de in het eerste lid onder b genoemde activiteiten lager is dan de som van de in de toe te kennen subsidieaanvragen gevraagde subsidiebedragen, rangschikt het college de aanvragen op een prioriteitenlijst. De volgorde waarin de aanvragen op de prioriteitenlijst worden gerangschikt, wordt bepaald door de mate waarin:

    • e.

      de aanvrager in vorige jaren subsidie heeft ontvangen;

    • f.

      de aanvrager prioriteit geeft aan één of meer van de volgende activiteiten:

    • -

      activiteiten waarbij verschillende groepen vrijwilligers betrokken zijn;

    • -

      vrijwilligerswerk door kwetsbare groepen;

    • -

      vrijwilligerswerk door ‘nieuwe’ groepen: groepen die voorheen niet gesteund of gestimuleerd werden.

Hoofdstuk 2 Subsidieaanvraag en subsidieverlening

Artikel 2.1 Indieningstermijn

  • 1. De subsidieaanvraag dient uiterlijk 1 september voorafgaand aan het subsidiejaar door het college te zijn ontvangen.

  • 2. Indien naar het oordeel van het college wijziging van een tijdig ingediende subsidieaanvraag nodig is, dient de gewijzigde subsidieaanvraag uiterlijk 1 november voorafgaand aan het subsidiejaar of twee weken na het verzoek tot wijziging door het college te zijn ontvangen.

Artikel 2.2 Over te leggen informatie

  • 1. De subsidieaanvrager maakt gebruik van door het college vastgestelde aanvraagformulieren.

  • 2. Het college stelt formulieren vast die de aanvrager, onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:61 en 4:64 Awb en de artikelen 2:1 en 5:2 ASA 2004, in ieder geval verplichten de volgende informatie te verstrekken:

    • a.

      een activiteitenplan waarin onderscheid wordt gemaakt tussen de activiteiten die stadsbreed en de activiteiten die stadsdeelspecifiek worden georganiseerd, met een onderbouwing waarom de activiteiten stadsbreed dan wel stadsdeelspecifiek worden georganiseerd en de vermelding van de wijze waarop de samenwerking met de stadsdelen wordt georganiseerd;

    • b.

      een begroting voor het subsidiejaar, bestaande uit een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven, waarin tevens een post “vrije ruimte” is opgenomen, waarvan het begrote bedrag niet meer bedraagt dan 10% van het totaal aangevraagde subsidiebedrag;

    • c.

      een overzicht van de overige door de aanvrager gedane subsidieaanvragen bij andere gemeentelijke diensten en stadsdelen en eventueel gedane toezeggingen;

    • d.

      een beschrijving van het dienstverleningsconcept van de aanvrager, waaruit blijkt dat de aanvrager vraaggericht werkt, aandacht heeft voor integraliteit en zoveel mogelijk samenwerkt met partijen die dezelfde of vergelijkbare activiteiten organiseren.

Artikel 2.3 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 Awb en de artikelen 2:3 en 5:4 ASA 2004, kan het college de subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren indien de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, onder een andere gemeentelijke, provinciale of rijksregeling worden gesubsidieerd.

Artikel 2.4 Subsidieverlening

  • 1. Op een aanvraag tot subsidieverlening beslist het college uiterlijk 31 januari van het subsidiejaar.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:30 Awb bevat de beschikking tot subsidieverlening ten minste:

    • a.

      het totale subsidiebedrag;

    • b.

      het subsidiebedrag per activiteit;

    • c.

      het subsidiebedrag dat de subsidieaanvrager beschikbaar dient te houden ten behoeve van de “vrije ruimte”.

Artikel 2.5 Verplichtingen

De subsidieontvanger vraagt schriftelijke toestemming van het college indien hij de “vrije ruimte” wil aanwenden. De activiteiten die binnen de “vrije ruimte” worden uitgevoerd moeten passen binnen de activiteiten als bedoeld in artikel 1.2.

Hoofdstuk 3 Verantwoording en vaststelling

Artikel 3.1 Verantwoording

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:75, 4:76 en 4:78 Awb en de artikelen 4:1, 4:2, 7:1 en 7:3 ASA 2004, legt de subsidieontvanger bij een aanvraag tot subsidievaststelling een overzicht over van de geleverde prestaties per activiteit. Hiervoor wordt een formulier vastgesteld door het college.

Artikel 3.2 Batig saldo

  • 1. Indien sprake is van een projectsubsidie en uit de rekening en verantwoording dan wel uit het financiële jaarverslag blijkt dat een batig saldo resteert, vordert het college dit saldo terug, voor zover dat is bepaald in de beschikking tot subsidieverlening.

  • 2. Indien sprake is van een periodieke subsidie en de jaarrekening na aftrek van de egalisatiereserve een batig saldo aanwijst, vordert het College dit saldo terug, voor zover dat is bepaald in de beschikking tot subsidieverlening.

  • 3. Onder het saldo in het eerste en het tweede lid wordt ook de “vrije ruimte” begrepen die niet is besteed.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Inwerkingtreding en werkingsduur verordening

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2008.

Deze verordening blijft van kracht tot het moment dat een beleidsnota betreffende hetzelfde onderwerp in werking treedt en/of een nieuwe subsidieverordening van kracht wordt.

Artikel 4.2 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Bijzondere Subsidieverordening voor ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers in de informele zorg 2008”.