Regeling vervallen per 16-01-2012

Subsidieverordening bij de aanschaf van elektrische auto's door ondernemingen

Geldend van 01-02-2011 t/m 15-01-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Subsidieverordening bij de aanschaf van elektrische auto's door ondernemingen

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • In deze verordening (en de daarop berustende bepalingen) wordt mede verstaan onder:

    • a.

      ASA: Algemene Subsidieverordening van de Gemeente Amsterdam van 2004;

    • b.

      Bedrijfsmatig gebruik: het gebruik van de elektrische auto ten behoeve van de economische activiteiten die de onderneming uitvoert;

    • c.

      Bestelauto: een bedrijfsauto uit de voertuigcategorie N1, zoals bedoeld in de Regeling voertuigen, met vier of meer wielen, niet zijnde een landbouw- of bosbouwtrekker, kampeerauto of een vierwielige bromfiets, een gehandicaptenvoertuig of een motorrijtuig met beperkte snelheid, bestemd voor het vervoer van goederen; in ieder geval wordt als bedrijfsauto aangemerkt een voertuig dat blijkens het afgegeven kentekenbewijs een bedrijfsauto is, zoals bedoeld in Regeling voertuigen;

    • d.

      College:het College van burgemeester en wethouders van de Gemeente Amsterdam;

    • e.

      Concern: een economische eenheid waarin rechtspersonen onder centrale leiding organisatorisch zijn verbonden en waarbij de eenheid is gericht op een duurzame deelneming aan het economisch verkeer;

    • f.

      de-minimisverklaring: de verklaring van de aanvrager dat de aanvrager in de afgelopen drie belastingjaren minder dan € 200.000 aan subsidies of andere voordelen van overheden heeft ontvangen, zoals bepaald in de Verordening (EG) 1998/2006, L379/5, betreffende de-minimissteun;

    • g.

      Elektrische auto: een equivalent van een personen-, bestelauto of een kleine vrachtauto met vier of meer wielen die minimaal 60 kilometer volledig elektrisch wordt aangedreven;

    • h.

      Gemeente:de Gemeente Amsterdam;

    • i.

      Gemeenteraad: de Gemeenteraad van de Gemeente Amsterdam;

    • j.

      Groepsvrijstellingsverordening: verordening nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (PBEU L 214/3);

    • k.

      Grote onderneming: een onderneming die geen kleine of middelgrote onderneming is;

    • l.

      Kleine onderneming: een onderneming met minder dan 50 werknemers, een jaaromzet en/of een jaarlijks balanstotaal van minder dan € 10 miljoen, zoals bepaald in bijlage I van de Groepsvrijstellingsverordening;

    • m.

      Middelgrote onderneming: een onderneming met minder dan 250 werknemers, een jaaromzet van minder dan € 50 miljoen of een jaarlijks balanstotaal van minder dan € 43 miljoen, zoals bepaald in bijlage I van de Groepsvrijstellingsverordening;

    • n.

      Nationaal kader crisissteun: Nederlands nationaal kader voor het tijdelijk verlenen van beperkte steunbedragen;

    • o.

      Onderneming: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een economische activiteit uitvoert ongeacht de wijze van financiering of de rechtsvorm;

    • p.

      Particulier: een natuurlijke persoon die niet als onderneming wordt aangemerkt;

    • q.

      Personenauto: een voertuig met vier wielen of meer van de voertuigcategorie M met de voertuigclassificatie M1 of M2, zoals bedoeld in de Regeling voertuigen, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig of een motorrijtuig met beperkte snelheid zoals bedoeld in de Regeling voertuigen; in ieder geval wordt als personenauto aangemerkt een voertuig dat blijkens het afgegeven kentekenbewijs een personenauto is;

    • r.

      Regeling voertuigen: Regeling tot uitvoering van de hoofdstukken III en VI van de Wegenverkeerswet 1994;

    • s.

      Taxi: een personenauto met vier wielen of meer van de voertuigcategorie M met de voertuigclassificatie M1, zoals bedoeld in de Regeling Voertuigen, die ingericht voor het vervoer tegen betaling van ten hoogste acht personen, zoals bedoeld in de Wet personenvervoer 2000 en ten behoeve waarvan een taxi-vergunning is afgegeven;

    • t.

      Vaste standplaats: een fysieke plaats in de gemeente waar de elektrische auto's mede op basis van verleende vergunningen of schriftelijke overeenkomsten 24 uur per dag mogen staan;

    • u.

      Vrachtauto: een gemotoriseerd voertuig met vier of meer wielen van de voertuigcategorie N met de voertuigclassificatie N2, zoals bedoeld in de Regeling voertuigen, niet zijnde een motorrijtuig met beperkte snelheid, landbouw- of bosbouwtrekker, kampeerauto of een vierwielige bromfiets dat uitsluitend of hoofdzakelijk is ontworpen en gebouwd voor het vervoer van goederen met een toegestane maximummassa van niet meer dan 12.000 kilogram.

Artikel 2 Algemene subsidieverordening Gemeente Amsterdam 2004

  • De Algemene subsidieverordening gemeente Amsterdam 2004 is van toepassing, tenzij daarvan in het bij of krachtens deze verordening bepaalde uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Hoofdstuk II Subsidieprogramma

Artikel 3  Subsidiabele activiteiten

  • 1. Voor zover de subsidieaanvrager een onderneming is, kan het College subsidie verstrekken voor de aanschaf van maximaal 20 nieuwe elektrische personen-, bestel- of vrachtauto’s die voor bedrijfsmatig gebruik in de gemeente worden ingezet.

  • 2. Voor zover de subsidieaanvrager een particulier of een rechtspersoon die geen onderneming is, kan het College subsidie verstrekken voor de aanschaf van maximaal vijf nieuwe elektrische personenauto's.

Artikel 4  Criteria met betrekking tot het voertuig

  • 1. Het College kan subsidie verstrekken indien wordt voldaan aan alle van de volgende criteria:

    • a.

      uit het kentekenbewijs blijkt dat de elektrisch personen-, bestel- of vrachtauto aan alle vereisten voldoet die ook aan een vergelijkbare personen-, bestel- of een vrachtauto worden gesteld;

    • b.

      de elektrische auto’s worden binnen de gemeente ingezet;

    • c.

      de elektrische auto kan minimaal 60 kilometer volledig elektrisch worden aangedreven volgens de NEDC meettechniek;

    • d.

      de elektrische auto heeft vier of meer wielen;

    • e.

      de elektrische auto heeft een topsnelheid van ten minste 75 kilometer per uur.

  • 2. Een elektrische auto is als nieuw aan te merken als aan de auto, of de auto die tot een elektrische auto wordt omgebouwd, niet eerder een kentekenbewijs is afgegeven en/of niet eerder geregistreerd is geweest om als elektrische auto gebruikt te worden op de openbare weg. Aan dit criterium wordt voldaan als de datum van eerste toelating overeenkomt met de datum van eerste tenaamstelling zoals opgenomen op het kentekenbewijs.

  • 3. Het College kan besluiten de subsidiecriteria zoals gesteld in het eerste lid nader in te vullen. 

Artikel 5 Criteria met betrekking tot de aanvrager

  • 1. Het College kan subsidie verstrekken aan ondernemingen die die de eerste eigenaar van de elektrische auto zijn en die veel zakelijke kilometers maken binnen de gemeente.

  • 2. Het College kan subsidie verstrekken aan ondernemingen die in de gemeente feitelijk zijn gevestigd en in de gemeente bedrijfsmatige activiteiten uitvoeren.

  • 3. Het College kan subsidie verstrekken aan een subsidieaanvrager die niet feitelijk in de gemeente is gevestigd als voldaan wordt aan alle van de volgende voorwaarden:

    • a.

      de subsidieaanvrager is een rechtspersoon die behoort tot een concern;

    • b.

      de subsidieaanvrager heeft statutair en feitelijk ten doel een wagenpark ten behoeve van het concern in eigendom te hebben en te exploiteren;

    • c.

      het concern is een grote onderneming;

    • d.

      tenminste één concernonderdeel, niet zijnde de subsidieaanvrager, is in de gemeente statutair en feitelijk gevestigd en voert in de gemeente bedrijfsmatige activiteiten uit.

  • 4. Het College kan subsidie verstrekken aan een subsidieaanvrager die niet feitelijk in de gemeente is gevestigd als voldaan is aan alle van de volgende criteria:

    • a.

      de subsidieaanvrager is een rechtspersoon;

    • b.

      de subsidieaanvrager is een onderneming die de elektrische voertuigen in eigendom heeft;

    • c.

      de subsidieaanvrager heeft als bedrijfsactiviteit het leasen of verhuren van elektrische auto’s aan andere ondernemingen;

    • d.

      de subsidieaanvrager gaat de elektrische auto’s voor minimaal één (1) jaar leasen of verhuren aan ondernemingen die feitelijk in de gemeente zijn gevestigd en in de gemeente bedrijfsmatige activiteiten uitvoeren.

  • 5. Het College kan subsidie vertrekken aan een subsidieaanvrager die niet feitelijk in de gemeente is gevestigd als aan alle van de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      de subsidieaanvrager is een rechtspersoon;

    • b.

      de subsidieaanvrager is aan te merken als een onderneming;

    • c.

      het College kan zonder twijfel vaststellen dat de elektrische auto's voor bedrijfsmatige activiteiten in de gemeente gebruikt gaan worden ten behoeve van de hoofdactiviteiten van de subsidieaanvrager;

    • d.

      aannemelijk is dat voor anderen duidelijk is dat de elektrische auto's voor bedrijfsmatige activiteiten in de gemeente worden ingezet;

    • e.

      de elektrische auto's tenminste 1 (zegge: één) jaar in de gemeente een vaste standplaats hebben.

  • 6. Het College kan subsidie verstrekken aan particulieren of rechtspersonen die geen onderneming zijn die de eerste eigenaar van de elektrische auto zijn en in de gemeente woonachtig of feitelijk gevestigd zijn.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1. De aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend door middel van een formulier dat door het College is vastgesteld.

  • 2. In aanvulling op het bepaalde in artikel 2:1, eerste lid, van de ASA worden bij deze aanvraag in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:

    • a.

      offertes van de aan te schaffen auto’s;

    • b.

      indien mogelijk een de-minimisverklaring;

    • c.

      uitreksel van de Kamer van Koophandel voor zover de subsidieaanvrager een onderneming is en een uittreksel van de Gemeentelijke basisadministratie voor zover de subsidieaanvrager een particulier is;

    • d.

      benodigde vergunningen voor de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten;

    • e.

      kopie van het kentekenbewijs.

  • 3. Voor de aanvraag door een rechtspersoon, zoals bepaald in artikel 5 lid 3 geldt dat de subsidieaanvrager de volgende gegevens en bescheiden moet overleggen:

    • a.

      organogram van het concern;

    • b.

      statuten van de subsidieaanvrager en van de concernonderdelen die in de gemeente zijn gevestigd;

    • c.

      uitreksel van de Kamer van Koophandel van de subsidieaanvrager en de concernonderdelen die in de gemeente zijn gevestigd.

  • 4. Voor de aanvraag door ondernemingen die elektrische auto’s leasen of verhuren, zoals bedoeld in artikel 5 lid 4 geldt dat de subsidieaanvrager de volgende gegevens en bescheiden moet overleggen:

    • a.

      statuten van de subsidieaanvrager en de ondernemingen die de elektrische auto’s leasen of huren;

    • b.

      uitreksel van de Kamer van Koophandel van de subsidieaanvrager en van de ondernemingen die de elektrische auto’s huren of leasen;

    • c.

      contracten met de ondernemingen die de elektrische auto’s huren of leasen.

  • 5. In het door het College vastgestelde aanvraagformulier kunnen aanvullende gegevens en bescheiden worden opgesomd die bij de aanvraag ingediend worden.

Artikel 7 Subsidieplafond en verdeelcriteria

  • 1. Het subsidieplafond voor de activiteiten zoals bedoeld in artikel 3 bedraagt tot en met 31 december 2011 € 3 miljoen.

  • 2. Het College kan een nieuw subsidieplafond en een nieuwe einddatum voor het subsidieplafond vaststellen.

  • 3. Voor de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag zoals bedoeld in het eerste lid  wordt verwezen naar artikel 1:4 van de ASA, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht eenmalig de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als de datum van ontvangst geldt.

  • 4. Indien aanvragen een gelijke ontvangstdatum hebben en gezamenlijk het subsidieplafond overschrijden, zoals genoemd in het eerste lid krijgen bij de verdeling van het beschikbare bedrag, die activiteiten voorrang, die het meest overeenkomen met het doel van de regeling.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

  • 1. De subsidiabele kosten zijn de extra investeringskosten die nodig zijn voor het aanschaffen van een elektrisch voertuig ten opzichte van het aanschaffen van een vergelijkbare conventionele personen-, bestel- of een vrachtauto.

  • 2. Bij het beoordelen van de subsidiabele kosten betrekt het College de referentielijst die op de website van de gemeente wordt gepubliceerd.

  • 3. Als subsidiabele kosten worden mede aangemerkt de investeringskosten die worden gemaakt door een andere partij dan de subsidieaanvrager als voldaan is aan de onderstaande criteria:

    • a.

      de andere partij is een rechtspersoon;

    • b.

      de andere partij is een onderneming die de elektrische auto's in juridische eigendom heeft;

    • c.

      de andere partij heeft als bedrijfsactiviteit het leasen of langdurig verhuren van auto's;

    • d.

      de subsidieaanvrager verkrijgt gedurende tenminste 1 (zegge: één) jaar het exclusieve gebruiksrecht van de elektrische auto binnen de gemeente;

    • e.

      voor het gebruik van de elektrische auto betaalt de subsidieaanvrager een geldelijke vergoeding aan de andere partij;

    • f.

      de subsidie komt volledig ten goede aan de subsidieaanvrager en aan het gebruik van de elektrische auto door de subsidieaanvrager;

    • g.

      de andere partij en de subsidieaanvrager stellen zich hoofdelijk aansprakelijk voor eventuele terugvordering van de subsidie. Het College kan hier nadere voorwaarden aan stellen.

Artikel 9 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie voor een aan te schaffen elektrische personenauto voor het vervoer van maximaal acht personen van de voertuigclassificatie M1, zoals bepaald in de Regeling Voertuigen, bedraagt € 5.000 voor elke aangeschafte nieuwe elektrische personenauto. Voor zover de subsidieaanvrager een onderneming is die geen de-minimisverklaring kan overleggen is de subsidie beperkt tot de percentages zoals opgenomen in het tweede lid.

  • 2. Voor de aanschaf van elektrische auto's zoals bepaald in lid 3 bedraagt de subsidie:

    • a.

      35% van de subsidiabele kosten voor een grote onderneming;

    • b.

      45% van de subsidiabele kosten voor een middelgrote onderneming;

    • c.

      50% van de subsidiabele kosten voor een kleine onderneming.

  • 3. De subsidie bedraagt per voertuig maximaal:

    • a.

      € 15.000 voor een aan te schaffen elektrische personenauto voor het vervoer van maximaal acht personen van de voertuigclassificatie M1, zoals bepaald in de Regeling Voertuigen;

    • b.

      € 25.000 voor een aan te schaffen elektrische bestelauto of een elektrische personenauto voor het vervoer van meer dan acht personen van de voertuigclassificatie M2, zoals bepaald in de Regeling Voertuigen;

    • c.

      € 45.000 voor een aan te schaffen elektrische vrachtauto of een taxi.

  • 4. De subsidie bedraagt maximaal € 250.000 voor elke subsidieontvanger. Als de subsidieaanvrager tot een concern behoort geldt dit maximum voor het hele concern.

  • 5. Bij het vaststellen van een nieuw subsidieplafond zoals bepaald in artikel 7 lid 2 kan het College via het vaststellen van nadere regels besluiten de percentages en de bedragen zoals bedoeld in de leden 1 tot en met 4 van dit artikel te verlagen. Aanvragen die na de publicatie van de nadere regels zijn ingediend worden op grond van de nadere regels beoordeeld.

Artikel 10 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. Voor de subsidieontvanger gelden de volgende verplichtingen:

    • a.

      de subsidieontvanger schaft de elektrische auto’s aan binnen een jaar na dagtekening van de beschikking tot subsidieverlening;

    • b.

      de subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan de gemeente van de omstandigheid dat de subsidieontvanger verwacht niet binnen de in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen termijn de activiteiten geheel of gedeeltelijk uit te kunnen voeren;

    • c.

      de subsidieontvanger heeft de elektrische auto minimaal één jaar in eigendom;

    • d.

      de subsidieontvanger zet de elektrische auto’s binnen de gemeente in.

  • 2. Het College kan besluiten andere verplichtingen op te leggen.

Artikel 11 Weigeringsgronden

  • 1. Het College kan in ieder geval de aanvraag tot subsidieverlening deels weigeren als:

    • a.

      voor zover aan de subsidieaanvrager op grond van deze subsidieverordening voor meer dan het maximum aantal elektrische voertuigen, zoals bepaald in artikel 3, subsidie is verstrekt. Als de subsidieaanvrager tot een concern behoort geldt dit maximum voor het hele concern;

    • b.

      voor zover door het verlenen van de subsidie de maximale grenzen van de Europese regels met betrekking tot staatssteun worden overschreden;

    • c.

      voor zover ten behoeve van de subsidieaanvrager subsidieverstrekking op grond van een andere subsidieregeling mogelijk is.

  • 2. Het College kan in ieder geval de aanvraag tot subsidieverlening geheel weigeren als blijkt dat:

    • a.

      aannemelijk is dat de elektrische auto’s deels of geheel voor particulier gebruik worden ingezet;

    • b.

      de elektrische auto minder dan 60 kilometer volledig elektrisch wordt aangedreven;

    • c.

      het voertuig niet aan de criteria voldoet zoals bedoeld in artikel 4;

    • d.

      de subsidieontvanger niet aan de criteria voldoet zoals bedoeld in artikel 5;

    • e.

      de subsidieaanvrager de elektrische auto’s heeft aangeschaft voordat de aanvraag tot subsidieverlening is ingediend;

    • f.

      de subsidieaanvrager in financiële moeilijkheden verkeert;

    • g.

      als er ten aanzien van de subsidieaanvrager een uitstaand bevel geldt tot terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun;

    • h.

      als voor de elektrische auto op grond van deze subsidieverordening subsidie is verstrekt;

    • i.

      als uit de feitelijke omstandigheden blijkt dat de subsidieaanvraag betrekking heeft op de ombouw van een auto naar een elektrische auto;

    • j.

      als de elektrische auto binnen een concern door het ene concernonderdeel wordt aangeschaft van een ander concernonderdeel;

    • k.

      als blijkt dat de elektrische auto is aan te merken als een landbouw- of bosbouwtrekker, kampeerauto of een vierwielige bromfiets, een gehandicaptenvoertuig of een motorrijtuig met beperkte snelheid, bestemd voor het vervoer van goederen en/of personen

Artikel 12 Betalen van voorschotten

  • 1. Het College kan een voorschot verlenen tot ten hoogste 80% van het subsidiebedrag.

  • 2. Het College kan besluiten het voorschot zoals bedoeld in het eerste lid niet uit te betalen als de elektrische auto wordt aangeschaft na een termijn van zes maanden na de subsidieverlening.

  • 3. De aanvraag tot betaling van het voorschot wordt ingediend door middel van een formulier dat door het College is vastgesteld.

  • 4. Bij de aanvraag overlegt de subsidieontvanger de offertes van de nieuw aan te schaffen elektrische auto’s.

  • 5. In of krachtens het door het College vastgestelde aanvraagformulier kunnen aanvullende gegevens en bescheiden worden opgesomd die bij de aanvraag ingediend worden.

Artikel 13 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger dient een aanvraag tot subsidievaststelling in na uiterlijk 2 maanden na de aanschaf van de elektrische auto’s.

  • 2. De aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend door middel van een formulier dat door het College is vastgesteld.

  • 3. Bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie overlegt de subsidieontvanger de facturen van de aangeschafte elektrische auto’s, de betalingsbewijzen en een kopie van het kentekenbewijs.

  • 4. In het door het College vastgestelde aanvraagformulier kunnen aanvullende gegevens en bescheiden worden opgesomd die bij de aanvraag ingediend worden.

Hoofdstuk III Slotbepalingen

Artikel 14 Hardheidsclausule

  • Het college kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in deze verordening afwijken of bepalingen buiten toepassing laten, voor zover toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 15 Evaluatieverslag

  • Het College zendt na afloop van deze verordening aan de Gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze verordening in de praktijk.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. De verordening treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van het gemeentelijke blad waarin het wordt geplaatst.

  • 2. De verordening vervalt met ingang van 31 december 2011 dan wel eerder indien het subsidieplafond zoals bedoeld in artikel 7 is bereikt.

Artikel 17 Citeertitel

  • Dit besluit wordt aangehaald als: Subsidieverordening bij de aanschaf van elektrische auto’s door ondernemingen en particulieren (Citeertitel).

Toelichting

Toelichting

Algemeen

In het ‘Plan van Aanpak Elektrisch vervoer' heeft het College de ambitie uitgesproken het elektrische vervoer in de stad te stimuleren (doelstelling: in 2015 5% emissievrij verkeer). Op deze manier wordt de luchtkwaliteit in Amsterdam aanzienlijk verbeterd waardoor de gemeentelijke lucht- en klimaatdoelstellingen voor een belangrijk deel worden bereikt. Door in te zetten op elektrisch vervoer wordt namelijk de grootste bron van luchtvervuiling in de stad aangepakt, te weten de korte stadsritten (veel optrekken en afremmen) met benzine- en dieselauto's, bestelbussen en taxi's. Elektrische auto's rijden emissievrij. Elektrisch vervoer kent een aantal belangrijke voordelen, zoals:

  • het kent lokaal geen uitstoot van fijn stof en stikstofoxiden;

  • er zijn snel effecten te bereiken. Al binnen een paar jaar kan een betere luchtkwaliteit in de stad worden bereikt;

  • het is een energie-efficiënte manier van rijden en zorgt daarmee voor een lagere CO2-uitstoot. Als de energie duurzaam is opgewekt wordt de uitstoot van CO2 nog meer gereduceerd;

  • in de toekomst kunnen batterijen als aanvulling op een smartgrid voor energieopslag worden gebruikt;

  • het is een stille manier van rijden en leidt dus tot minder geluidsoverlast;

  • elektrisch vervoer is een stimulans voor de economie ( meer innovaties en bedrijvigheid en koppeling met het onderwijs).

Op dit moment is het aandeel van elektrisch vervoer nog steeds beperkt. De markt voor elektrisch vervoer is wel volop in beweging. De eerste auto's komen op de markt en alle belangrijke automerken ontwikkelen nieuwe elektrische modellen. Toch zal de introductie van elektrisch vervoer vooral in de beginfase in stapjes gaan. Elektrisch vervoer verschilt wezenlijk van conventioneel voertuig, met name doordat je niet meer hoeft te tanken maar regelmatig moet opladen. Gebruikers zullen hieraan moeten wennen. Bovendien is de aanschaf van een elektrische auto nog steeds duurder dan de aanschaf van een normale benzine- of dieselauto. Met deze verordening wil de gemeente de aanschafwaarde van de elektrische auto's verminderen. Het doel van de verordening is het stimuleren van de aanschaf van elektrische nieuwe auto's door Amsterdamse ondernemers. Uiteindelijk worden hiermee ‘benzine- of diesel' kilometers vervangen door elektrische kilometers. Bij vervanging van een oude vervuilende auto is dit direct duidelijk. Het geldt echter ook als de ondernemer een extra auto voor bedrijfsuitbreidingen wil aanschaffen. De ondernemer staat hierbij voor de keuze voor de aanschaf van een vervuilende of een elektrische auto. Het verlagen van de investeringslasten kan voor de ondernemer een reden zijn om toch voor de elektrische auto te kiezen. De vervuilende auto wordt dan dus niet meer aangeschaft en zo worden ‘vieze' kilometers vervangen door schone elektrische kilometers. De ondernemer zal geen elektrische auto aanschaffen als dat niet echt nodig is. De kans is dus klein dat er extra kilometers in de stad komen die er anders niet zouden zijn. De ondernemer moet namelijk zelf de helft van de meerkosten financieren en dit doet hij alleen als dit bedrijfsmatig kan.

De verordening is in het bijzonder bedoeld voor veelrijders. Juist door de verordening hierop te richten is de kans groot dat deze bedrijven in de toekomst blijven investeren in elektrisch vervoer. Met de verordening wordt een potentiële opschaling van het gebruik van elektrisch vervoer teweeg gebracht.

Staatssteun

Op grond van deze verordening kan subsidie worden verstrekt aan ondernemingen. Er is dus sprake van staatssteun (artikel 87 lid 1 EG-Verdrag). Om staatssteun te kunnen geven moet worden voldaan aan de regels en voorwaarden die door de Europese Commissie zijn gesteld. De gemeente maakt bij deze subsidieverordening gebruik van twee mogelijkheden binnen het staatssteunregime, te weten de ‘de crisissteun' en de groepsvrijstellingsverordening.

Crisissteun

Nederland heeft in het kader van de Tijdelijke communautaire kaderregeling inzake staatssteun van de Europese Commissie (december 2008) een nationaal kader voor het tijdelijk verlenen van beperkte steunbedragen opgesteld. De Europese Commissie heeft hieraan haar goedkeuring verleend. Onder dit nationaal kader (PbEU van 22 januari 2009, C 16/1) kan de gemeente nu onder voorwaarden ondernemingen steun verlenen. De Europese Kaderregeling biedt onder meer de mogelijkheid om maximaal € 500.000 steun te verlenen aan ondernemingen die door de crisis in problemen zijn geraakt. De volgende voorwaarden gelden:

  • het nationaal kader is uitsluitend van toepassing op ondernemingen, die vóór 1 juli 2008 nog niet in financiële moeilijkheden verkeerden;

  • ondernemingen die voor steun in aanmerking komen moeten aantonen dat zij last van de crisis hebben;

  • cumulatie met de-minimis-steun is niet toegestaan. Het maximum steunbedrag per onderneming is dus altijd € 500.000;

  • de crisissteun is mogelijk tot en met 31 december 2010.

Groepsvrijstellingsverordening

In de zogenoemde Groepsvrijstellingsverordening (Verordening (EG) Nr. 800/2008 van de Commissie van 9 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (PBEU / L 214/3)) heeft de Europese Commissie voor een aantal categorieën bepaald dat steun geoorloofd is en niet aan de Europese Commissie ter goedkeuring hoeft te worden voorgelegd. Voor zover aanvragers geen ‘Verklaring crisissteun', kunnen overleggen (zie hierboven) kan de subsidie op grond van de Groepsvrijstellingsverordening worden verleend. Bij het bepalen van de mogelijkheden tot het verlenen van subsidie zal op grond van de groepsvrijstellingsverordening moeten worden gekeken naar specifieke categorie van steun, de subsidiabele kosten en het maximale subsidiepercentage.

Op grond van deze verordening is subsidie mogelijk voor de aanschaf van nieuwe vervoermiddelen die verder gaan dan de Europese milieunormen die voor vervoermiddelen gelden. Het is dan mogelijk subsidie te verlenen voor de extra kosten die, ten opzichte van vergelijkbare benzine- of dieselauto's nodig zijn om elektrische auto's aan te schaffen. De maximale subsidie bedraagt 35% van die extra investeringskosten voor grote ondernemingen en 45% en 55% (NB: in deze verordening is dit beperkt tot 50%) voor respectievelijk middelgrote en kleine ondernemingen. De subsidie moet dan wel een stimulerend effect hebben en mag niet worden verleend als de elektrische auto's al zijn aangeschaft voordat een subsidieaanvraag is ingediend. Daarnaast moet de subsidie leiden tot een wezenlijke toename van de milieuvriendelijke activiteiten.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Algemene bepalingen

De definities van de personen-, bestel- en vrachtauto zijn ontleend aan de ‘Regeling voertuigen'. Deze regeling sluit aan bij de voertuigcategorie die in de ‘Regeling voertuigen' zijn opgenomen. In de ‘Regeling voertuigen' zijn de eisen voor voertuigen van de voertuigclassificatie in een tabel opgenomen. Deze eisen worden van toepassing voor elektrische auto's gesteld. De regeling is bedoeld voor een aantal categorieën auto's:

1. Personenauto's voor het vervoer van minder dan acht personen (voertuigclassificatie M1);

2. Personenauto's voor het vervoer van meer dan acht personen (voertuigclassificatie M2);

3. Bestelauto's (voertuigclassificatie N1);

4. Taxi's en;

5. Vrachtauto's (voertuigclassificatie N2).

Het onderscheid is van belang, omdat in artikel 9 een maximale hoogte van de subsidiebedragen per categorie is bepaald.

Voor een taxi is een aparte definitie opgenomen. Het gaat om een personenauto die is ingericht voor het vervoer tegen betaling van personen en ten behoeve waarvan een vergunning is afgegeven. Het gaat hier dus om een personenauto en de aanschaf ervan komt op grond van artikel 3 voor subsidie in aanmerking. Verder komt uit de definitie naar voren dat de personenauto moet zijn ingericht voor het vervoer van personen tegen betaling. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit de meter die is geïnstalleerd. Ook kan het blijken uit het ‘taxi-bordje' dat is geplaatst. Daarnaast is opgenomen dat er ten behoeve van de taxi een vergunning is afgegeven.

Kern van de verordening is dat de subsidie alleen bedoeld is voor elektrische auto's die bedrijfsmatig worden ingezet. Dit betekent dat de auto's alleen mogen worden gebruikt ten behoeve van de economische activiteiten die door de onderneming worden uitgevoerd. Het bedrijfsmatig gebruik is in een definitie opgenomen.

Het begrip concern is niet wettelijk bepaald. Vandaar dat er in deze verordening een definitie van is opgenomen. De centrale leiding is een kernbegrip bij een concern. In hoeverre hier sprake van is kan worden bepaald aan de hand van de volgende factoren:

  • de centrale leiding heeft de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van andere ondernemingen;

  • de centrale leiding heeft het recht de meerderheid van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van een andere onderneming te benoemen of te ontslaan;

  • de centrale leiding heeft een directe of indirecte overheersende invloed.

In de definitie van de elektrische auto is opgenomen dat de elektrische auto een equivalent moet zijn van een ‘conventionele' auto. De reden hiervoor is dat de gemeente wil aantonen dat de elektrische auto een volwaardig alternatief is. In artikel 4 van de verordening is daarom ook opgenomen dat uit het kentekenbewijs moet blijken dat de dezelfde eisen moeten worden gesteld aan een elektrische auto dan aan een ‘conventionele' auto.

Uit bijlage I van de Groepsvrijstellingsverordening is op te maken dat van een grote onderneming sprake is bij minimaal 250 werknemers, bij een jaaromzet van minimaal € 50 miljoen of een jaarlijks balanstotaal van minimaal € 43 miljoen. Deze definities zijn overgenomen.

Artikel 2

De Algemene subsidieverordening Amsterdam 2004 (ASA) is te vinden op: http://www.regelgeving.amsterdam.nl

Artikel  3 Subsidiabele activiteiten

Het college verleent alleen subsidie ten behoeve van ondernemingen bij de uitvoering van bedrijfsmatige activiteiten in de gemeente. Deze verordening is niet bedoeld voor subsidieverlening ten behoeve van particuliere doeleinden.

Bij de subsidieaanvraag mag de aanvrager maximaal 20 auto's aanvragen. De aanvraag mag een gecombineerde aanvraag inhouden. Stel dat de aanvraag bijvoorbeeld totaal 16 auto's omvat, dan mag deze bestaan uit een combinatie van 10 personenauto's, 4 bestelauto's en 2 vrachtauto's. Als er voor meer dan 20 auto's een subsidie wordt aangevraagd zal de aanvraag voor het aantal auto's meer dan 20 worden afgewezen. Dit is opgenomen in artikel 11 van de verordening.

Door het mogelijk maken van de aanschaf van maximaal 20 elektrische auto's wordt de verordening ook interessant voor veelrijders en ondernemers met een groter wagenpark. Juist door de verordening ook op deze ondernemers te richten is de kans groot dat deze bedrijven in de toekomst blijven investeren in elektrisch vervoer. Met de verordening wordt dus een potentiële opschaling van het gebruik van elektrisch vervoer te weeg gebracht.

Artikel 4 Criteria met betrekking tot het voertuig

Lid 1:

Er is een criterium opgenomen dat de elektrische auto aan alle vereisten voldoet, die ook aan een conventionele auto worden gesteld. Het moet bijvoorbeeld gaan om auto's die op grond van het kentekenbewijs ook op de openbare mogen rijden. Op deze manier kan de gemeente laten zien dat de elektrische auto een volwaardig alternatief is voor een conventionele auto. In dit artikel is opgenomen dat de ondernemingen de elektrische auto's dienen in te zetten voor hun bedrijfsmatige activiteiten binnen de gemeente.

Het criterium van het bedrijfsmatig gebruik is opgenomen, omdat op deze manier kan worden gewaarborgd dat  elektrische kilometers worden vervangen door ‘vieze' kilometers. Een elektrische auto wordt alleen bedrijfsmatig ingezet als dat voor de onderneming uit kan. De onderneming zal geen elektrische auto aanschaffen als de ondernemer al voldoende andere auto's heeft. De elektrische auto's die via deze subsidieverordening worden ingezet zullen dus nooit extra autokilometers in de stad veroorzaken.

Er is expliciet opgenomen dat de elektrische auto minimaal 60 kilometer volledig elektrisch moeten word aangedreven. Ook deze bepaling is opgenomen om te zorgen dat alleen auto's worden gesubsidieerd die een redelijk alternatief vormen. De grens van 60 kilometer is gebaseerd op het bereik van de all electric range (AER) en de lengte van de gemiddelde ritten. Het onderstaande overzicht geeft aan in hoeverre elektrisch aangedreven auto's voor subsidie in aanmerking zullen komen:

Elektrisch aangedreven auto's

Type voertuig

All Electric Range

Hybride (geen subsidie mogelijk)

< 10 km

Plug-in Hybride (geen subsidie mogelijk)

20-60 km

Plug-in Hybride met range extender (subsidie mogelijk)

> 60 km

Volledig elektrisch voertuig – licht (subsidie mogelijk)

> 100 km

 Lid 2:

In dit lid is opgenomen dat het college de criteria zoals die in dit artikel zijn geformuleerd kunnen wijzigen.

Artikel 5 Criteria met betrekking tot de aanvrager

Lid 1:

In het bijzonder is deze verordening bedoeld voor ondernemers die binnen de gemeente veel zakelijke kilometers rijden, voor de uitvoering van hun bedrijfsmatige activiteiten, zoals bijvoorbeeld taxiritten en goederendistributie. De gemeente geeft in dit lid aan deze zakelijk elektrisch gereden kilometers binnen de gestelde kaders van deze verordening te kunnen subsidiëren.

Lid 2:

De verordening is bedoeld voor ondernemingen die in de stad zijn gevestigd en bedrijfsmatige activiteiten uitvoeren. Hiermee wordt gewaarborgd dat de elektrische auto's ook in de stad gaan rijden. De ondernemer zal immers niet snel buiten de gemeente gaan rijden als dat bedrijfsmatig niet uitkan. Dit brengt een belangrijk uitstralingseffect met zich mee. Het laat zien dat een elektrische auto een volwaardig alternatief is voor een conventionele auto. Ondernemers zijn immers bereid om zelf in elektrische auto's te investeren. Voor anderen kan dit een reden zijn om ook op een elektrisch auto over te gaan.

Lid 3:

Op de vestigingseis voor Amsterdam geldt een uitzondering. De reden is dat sommige veelrijders tot een concern behoren waarbij het wagenpark in een concernonderdeel buiten Amsterdam is ondergebracht. Deze veelrijders kunnen van de verordening gebruik maken als concernonderdelen in Amsterdam actief zijn. Als aan alle genoemde voorwaarden is voldaan kan subsidie worden aangevraagd.

Lid 4:

Een andere uitzondering op de vestigingseis geldt voor leasemaatschappijen of verhuur ondernemingen die niet in Amsterdam zitten, maar wel voor klanten in Amsterdam elektrische auto's leasen of verhuren. Ook op deze manier zullen er meer elektrische auto's in Amsterdam gaan rijden. De leasemaatschappij of de verhuurder moet dan wel kunnen aantonen dat de elektrische auto's worden ingezet voor klanten in Amsterdam. Verder is als eis opgenomen dat de elektrische auto's voor minimaal twee jaar worden geleased of verhuurd. Alleen dan is aannemelijk dat de auto's ook daadwerkelijk in de stad gaan rijden. De subsidieaanvrager kan aantonen dat de geleasde of gehuurde auto's in Amsterdam worden ingezet door bijvoorbeeld overlegging van de contracten met de klanten.

Artikel 6 Aanvraag

Bij de aanvraag van de subsidieverlening moeten in ieder geval de gegevens en bescheiden worden overgelegd die zijn genoemd. In het aanvraagformulier kan de gemeente nog nadere gegevens en bescheiden opnemen. Verder kan het zijn dat de gemeente meer informatie nodig heeft om de aanvraag goed te kunnen beoordelen en meer gegevens en bescheiden vraagt. Deze dient de subsidieaanvrager op verzoek te overleggen.

In het artikel is opgenomen dat de subsidieaanvrager indien mogelijk een ‘Verklaring crisissteun' overlegt. Een concept hiervan zal bij het aanvraagformulier beschikbaar zijn. Als niet aan de voorwaarden wordt voldaan kan nog steeds subsidie worden aangevraagd. In dat geval gelden echter beperkingen met betrekking tot de hoogte van de subsidie (zie artikel 9).

Er is opgenomen dat een vergunning moet worden overgelegd. Het gaat dan bijvoorbeeld om een taxivergunning.

Artikel 7 Subsidieplafond

In dit artikel is opgenomen dat er tot en met 31 december 2010 € 3 miljoen aan subsidie kan worden verstrekt. Dit betekent dat er geen subsidie meer kan worden verstrekt als er meer dan € 3 miljoen aan subsidies is verstrekt of als de datum van 31 december 2010 is verstreken. Het college kan een nieuw subsidieplafond stellen en een nieuwe einddatum voor het subsidieplafond.

Het subsidieplafond wordt verdeelt volgens het principe ‘wie het eerst komt; wie het eerst maalt'. Dat betekent dat een subsidieaanvrager die als eerste een aanvraag indient waar alle gegevens en bescheiden zijn aangeleverd als eerste voor subsidie in aanmerking komt.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

In deze subsidieverordening gaat het om de extra investeringskosten voor het aanschaffen van elektrische auto's ten opzichte van conventioneel auto's. De auto waarmee wordt vergeleken moet in technisch opzicht vergelijkbaar zijn. Op de website van de gemeente zal een lijst worden gepubliceerd waarin staat aangegeven welke investeringen als referentie-investeringen worden aangemerkt. Op basis van deze lijst zullen de subsidiabele kosten worden bepaald. De lijst is niet in deze verordening vastgelegd, omdat de lijst naar verwachting in de loop van de tijd aan verandering onderhevig is.

De bepalingen zijn ontleend aan de artikelen 19 lid 6 en 18 lid 6, 7 van de groepsvrijstelling. Het gaat om kosten die uitstijgen boven de kosten van de aanschaf van een conventioneel voertuig. Voor zover de subsidie wordt verleend op grond van de groepsvrijstellingsverordening mogen exploitatiebaten en -lasten niet tot de subsidiabele kosten worden gerekend.

Artikel 9 Hoogte subsidie

Lid 1:

De subsidiepercentages die in dit lid zijn opgenomen zijn ontleend aan de groepsvrijstellingsverordening. Voor grote ondernemingen geldt een percentage van 35 %, voor middelgrote ondernemingen een percentage van 45 %. In tegenstelling tot de bepalingen uit de groepsvrijstellingsverordening geldt voor subsidie aan kleine ondernemingen een maximum van 50%. Dit maximum is opgenomen, omdat de gemeente van mening is dat een onderneming in ieder geval de helft van de extra investeringskosten zelf moet financieren. 

Lid 2:

Wanneer de subsidieaanvrager een Verklaring Crisissteun kan overleggen kan hij maximaal 50 procent van de subsidiabele kosten ontvangen. Als blijkt dat de aanvrager in totaal meer dan 50% aan subsidie heeft gekregen (ook door andere subsidies) zal de gemeente de subsidie gedeeltelijk afwijzen. Dit is opgenomen in artikel 11. De reden hiervoor is dat de gemeente wil dat de ondernemer zelf ook investeert in het elektrisch vervoer. Alleen dan is gewaarborgd dat de ondernemer de investering uit bedrijfsmatige overwegingen wil doen.

Lid 3:

In dit lid is een onderscheid gemaakt in de verschillende soorten auto's. In dit lid wordt voor elk soort auto een maximum per auto bepaald. De taxi's zijn ingedeeld in de categorie waar de hoogste subsidie voor mogelijk is. De reden hiervoor is dat via taxiritten veel zakelijke kilometers in korte tijd worden afgelegd. Als taxi's met elektrische auto's gaan rijden dan kunnen dus veel zakelijk elektrische kilometers worden gerealiseerd. Ook het uitstralingseffect van elektrische taxi's is hoog. Daarnaast hebben taxi's vaak grotere en duurdere auto's nodig waarbij de extra investeringskosten relatief hoog zijn. Om deze reden heeft de gemeente ervoor gekozen de taxi's in de hoogste categorie te plaatsen.

Lid 4:

Per voertuig is een maximum aan subsidie bepaald. Per subsidieaanvraag geldt een maximum van €250.000,-. Als de subsidieaanvrager tot een concern behoort dan geldt dit maximum voor het hele concern. Het is dus niet mogelijk subsidie door meerdere project B.V's aan te vragen om op die manier een hoger subsidiebedrag te krijgen. In artikel 11 is opgenomen dat de subsidie zal worden geweigerd als blijkt dat de aanvrager of het concern waar de aanvrager toe behoort al eerder op grond van deze verordening subsidie heeft gekregen.

Lid 5:

In dit lid is opgenomen dat het College kan besluiten de subsidiepercentages en bedragen zoals in dit artikel geregeld kan verlagen. De reden hiervoor is dat de gemeente verwacht dat de noodzaak voor een subsidie in de loop van de tijd zal aflopen. De elektrische auto's worden per slot van rekening steeds meer een haalbaar alternatief. Omwille van de rechtszekerheid is bepaald dat het College de percentages en bedragen niet zomaar kan wijzigen. Dit kan alleen als er een nieuw subsidieplafond wordt vastgesteld. Bovendien zullen alleen aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de lagere percentages en bedragen na publicatie ervan.

Artikel 10 Verplichtingen van de subsidieaanvrager

In dit artikel is een aantal verplichtingen opgenomen. Als niet aan deze verplichtingen wordt voldaan kan dat een reden zijn de subsidie te verlagen of in te trekken. Wanneer de subsidieontvanger verwacht dat hij de auto's niet binnen de termijn die in de subsidiebeschikking is opgenomen gaat aanschaffen, is de subsidieontvanger verplicht dit aan de gemeente te melden.

De subsidieontvanger mag de elektrische auto alleen inzetten voor bedrijfsmatige activiteiten en niet voor particulier gebruik.  Met de verordening wil de gemeente zich met name op ondernemers richten. Zakelijke veelrijders en dan met name goederen- en personenvervoer zijn verantwoordelijk voor veel autokilometers in de stad (en dus veel uitstoot). 

Artikel 11 Weigeringsgronden

In dit artikel is een onderscheid gemaakt in de gevallen waarin de subsidie geheel of gedeeltelijk kan worden geweigerd.

Lid 1:

In dit lid is een aantal gronden opgenomen op basis waarvan de subsidie voor een deel kan worden geweigerd. Dit geldt bijvoorbeeld als blijkt dat de subsidieaanvrager voor het project al andere subsidies heeft gekregen waardoor de totale subsidie hoger is dan 50%.

Lid 2:

In dit lid is opgenomen zijn de gronden opgenomen die als basis dienen voor een volledige weigering van de subsidie. De gemeente acht deze gronden van dermate belang dat zij in die gevallen geen subsidie wil verstrekken. Als blijkt bijvoorbeeld dat de auto's toch voor particulier gebruik ingezet gaan worden.

De subsidieaanvrager gebruikt de subsidie niet waarvoor deze uitdrukkelijk is bedoeld. Oftewel er is sprake van oneigenlijk gebruik van de subsidie. Wanneer de subsidieaanvrager de intentie wekt de subsidie voor een ander doeleinde te gebruiken dan waarvoor de subsidie is bedoeld, namelijk anders dan voor bedrijfsmatige activiteiten, dan kan de subsidie worden geweigerd.

Verder gaat het om aanvragen die niet voldoen aan de criteria zoals gesteld in de artikel 4 en 5. Ook wanneer de elektrische auto's al zijn aangeschaft voor de aanvraag is ingediend, bestaat er geen recht meer op subsidie. De subsidie zal dan ook worden geweigerd.

De weigeringsgronden van de onderdelen f en g vloeien voort uit de groepsvrijstellingsverordening. In artikel 1 onder 6. a van de groepsvrijstellingsverordening is opgenomen dat alleen gebruik van de groepsvrijstellingsverordening kan worden gemaakt als in de subsidieverordening expliciet is opgenomen dat de betaling van de subsidie wordt uitgesloten aan een subsidieaanvrager tegen wie er een uitstaand bevel tot terugvordering van onterecht verleende staatssteun uitstaat. Verder is bepaald dat er geen steun mag worden verleend aan ondernemingen in financiële moeilijkheden (artikel 1 onder 6 c groepsvrijstellingsverordening).

Artikel  12 Betalen van voorschotten

Het College kan op aanvraag van de subsidieontvanger een voorschot verlenen tot maximaal 80 % procent van de verleende subsidie. Om een voorschot te krijgen moet een aanvraagformulier worden ingediend waarbij de offertes worden overgelegd.

Artikel 13 Subsidievaststelling

Bij de aanvraag tot subsidievaststelling moeten documenten worden overgelegd waaruit blijkt dat de kosten voor het aanschaffen van de elektrische auto's zijn gemaakt. De gemeente wil hiermee voorkomen dat subsidie wordt verstrekt aan activiteiten waarvoor geen toestemming van het bevoegde gezag is gegeven. Bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie overlegt de subsidieontvanger in ieder geval de facturen van de gemaakte kosten.

Artikel 14 Hardheidsclausule

In enkele gevallen leiden de hier opgenomen bepalingen voor de subsidieontvanger onbedoeld en onvoorzien tot buitengewoon onbillijke situaties. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van het in deze verordening bepaalde.

Artikel 15 Evaluatieverslag

Het college wil de doeltreffendheid en de effecten van deze stimuleringsregeling niet alleen voor haar subsidieaanvragers transparant hebben. Zij wil van deze regeling ook verslag doen aan haar Raad. De subsidieverlening zal de werking van de regeling in de praktijk daarom, zowel juridisch als inhoudelijk evalueren. Hiervoor is een evaluatiebepaling opgenomen in de subsidieverordening.