Regeling vervallen per 02-02-2017

Bijzondere subsidieverordening voor (aanpassingen aan) verenigingsaccommodaties

Geldend van 01-03-2010 t/m 01-02-2017

Intitulé

Bijzondere subsidieverordening voor (aanpassingen aan) verenigingsaccommodaties

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      ASA 2004: Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2004;

    • b.

      minder validen: mensen met een lichamelijke en/of zintuiglijke beperking en/of chronische aandoening;

    • c.

      investeringskosten: de verwachte kosten die betrekking hebben op de bouw, de aanleg, de renovatie of de uitbreiding van verenigingsaccommodaties en toebehoren;

    • d.

      renovatie: groot onderhoud, uitgezonderd het herstel dat redelijkerwijs door de sportvereniging zelf kan worden uitgevoerd;

    • e.

      toebehoren: de bij de sportaccommodatie behorende onroerende voorzieningen als opslagruimte, steigers, hellingbanen en daarmee te vergelijken roerende zaken als vlotten die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van de buitensportactiviteit;

    • f.

      zelfwerkzaamheid: de door de sportvereniging zelf of voor haar tegen een niet-marktconform tarief verrichte bouwwerkzaamheden en de gratis of tegen een gereduceerde prijs voor de bouw of aanleg verkregen materialen, waarvan de aantoonbaar bespaarde kosten ten opzichte van de dan geldende marktprijs wordt meegerekend aan het bedrag van de investeringskosten dat bij het berekenen van de subsidie tot een bepaald maximum meeweegt;

    • g.

      SFBSA: Stichting Financiering Bouw Sportaccommodaties: Amsterdamse organisatie die het college adviseert over elke aanvraag die in het kader van deze verordening is ingediend;

    • h.

      verenigingsaccommodatie: kleed- en clubhuisgebouw;

    • i.

      sportvereniging: een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een stichting die is aangesloten bij een sportbond en waarvan de activiteiten zich afspelen op het grondgebied van de gemeente Amsterdam, of op een locatie die eigendom is van de gemeente Amsterdam; 

    • j.

      omnivereniging: is een juridische verankering waarin verschillende takken van sport vertegenwoordigd zijn, die elk afzonderlijk zijn aangesloten bij een sportbond;  

    • k.

      sportbond: een overkoepelende organisatie van sportverenigingen/ organisaties die rechtstreeks is aangesloten bij het Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie of de plaatselijke afdeling van een dergelijke organisatie;

    • l.

      leden: geregistreerde leden van de sportvereniging bij een sportbond voornoemd;

    • m.

      fusievereniging: samenvoeging van twee of meer sportverenigingen;

    • n.

      werkelijke kosten: de uiteindelijke totale kosten van de investering

    • o.

      college: het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam;

    • p.

      ISA: Instituut voor Sportaccommodaties: Instituut dat normen stelt met betrekking tot het realiseren van duurzame en veilige sportvoorzieningen

    • q.

      subsidie: een projectsubsidie als bedoeld in artikel 1:1 onder e. van de ASA 2004;

    • r.

      toplaag: oppervlak van het speelveld.

Artikel 2 Doel verordening

  • Doel van deze verordening is het bevorderen van een goede kwaliteit verenigingsaccommodaties en toebehoren van de Amsterdamse buiten- en watersportverenigingen, om op deze wijze grote krachtige sportverenigingen binnen de gemeente te stimuleren en deze ook voor langere tijd te garanderen.

Artikel 3 Subsidie en garantstelling

  • 1. Subsidie op grond van deze verordening kan uitsluitend door het college worden verleend aan sportverenigingen voor een bijdrage in de investeringskosten ten behoeve van:

    • a.

      de bouw, de renovatie of de uitbreiding van een verenigingsaccommodatie en toebehoren, waarbij een maximum geldt van één keer per vijf jaar;

    • b.

      de aanleg of vervanging van een kunstgrasveld of een ander intensief te gebruiken toplaag, waarbij een maximum geldt voor het betreffende veld van één keer per tien jaar;

    • c.

      het plaatsen van lichtinstallaties bij sportvelden, waarbij een maximum geldt van één keer per 25 jaar per veld.

  • 2. Het college kan zich tevens garantstellen voor de rente en aflossing van een door een bank op voorspraak van SFBSA aan een sportvereniging verstrekte lening. De garantstelling betreft maximaal de hoogte van het verleende subsidiebedrag.

  • 3. Een sportvereniging komt alleen voor de in het eerste lid genoemde subsidies en de garantstelling in aanmerking als met de beoogde investering door haar een sportief maatschappelijk doel wordt nagestreefd en als dit past binnen het stedelijk sportbeleid van de gemeente Amsterdam.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast voor de verstrekking van de in artikel 3 genoemde subsidies en maakt dit plafond bekend uiterlijk 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor het is bestemd.

Hoofdstuk 2 Aanvraag en verlening

Artikel 5 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag kan gedurende het gehele kalenderjaar ingediend worden.

  • 2. Naast de in artikel 2:1 van de ASA 2004 genoemde stukken, moeten bij de aanvraag worden overlegd:

    • a.

      een begroting van de investeringkosten;

    • b.

      een offerte van een aannemer voor het volledige bedrag aan investeringskosten inclusief de eventuele besparingen op basis van de zelfwerkzaamheid;

    • c.

      een goedkeurende verklaring van de ISA voor de beoogde aanpassingen aan de sportaccommodaties en overige zaken als bedoeld in artikel 3, eerste lid;

    • d.

      een verklaring van de sportbond betreffende het aantal geregistreerde leden, uitgesplitst naar jeugd en senioren (vanaf 18 jaar) van het voorafgaande jaar, gerekend vanaf 1 januari;

  • 3. Een omnivereniging moet als één organisatie, een aanvraag indienen;

  • 4. Een fusievereniging moet als één organisatie, een aanvraag indienen;

  • 5. Alvorens een beslissing te nemen, vraagt het college advies aan de SFBSA over de aanvraag en de financiële draagkracht van de sportvereniging.

Atikel 6 Beslistermijn

  • 1. In afwijking van artikel 2:2, eerste lid ASA 2004 beslist het college binnen zestien weken, na ontvangst van een aanvraag tot subsidieverlening.

  • 2. Het college kan zijn beslissing voor ten hoogste zestien weken verdagen; hiervan doet hij vóór afloop van de in het eerste lid vermelde termijn mededeling aan de aanvrager.

Artikel 7 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie voor de bouw, renovatie of uitbreiding van de verenigingsaccommodatie en toebehoren bedraagt een derde van de werkelijke kosten, tot een maximum subsidiebedrag van € 275.000.

  • 2. Het college indexeert jaarlijks de in het eerste lid genoemde bedrag op basis van de in de op de desbetreffende subsidieperiode van toepassing zijnde begrotingscirculaire voorgeschreven nominale aanpassingen.

  • 3. De subsidie voor het plaatsen of installeren van lichtinstallaties bedraagt maximaal een derde deel van de werkelijke kosten.

  • 4. De subsidie voor het aanleggen of vervangen van kunstgrasvelden bedraagt maximaal een derde deel van de werkelijke kosten.

Artikel 8 Weigeringsgronden

  • Onverminderd de in art. 2.3 van de ASA 2004 genoemde gronden weigert het college de subsidie indien:

    • a.

      de goedkeurende verklaring van de ISA niet door de sportvereniging kan worden overlegd;

    • b.

      de aanvraag of de sportvereniging niet past binnen het gemeentelijke sportbeleid;

    • c.

      de beoogde investering niet noodzakelijk is in het kader van het sportief maatschappelijke doel van de sportvereniging;

    • d.

      de voorziening, in geval van nieuwbouw, renovatie of uitbreiding van een bestaand gebouw, niet toegankelijk en bruikbaar is voor minder validen;

    • e.

      aanvrager van een andere gemeentelijke regeling voor hetzelfde doel financiële ondersteuning ontvangt;

    • f.

      aanvrager niet in staat is om het voor zijn rekening komende deel van de investeringskosten te dragen.

    • g.

      de vereniging binnen de termijnen genoemd in artikel 3 een aanvraag indient voor een zaak, die eerder gesubsidieerd is.

    • h.

      een vereniging de genoemde stukken in artikel 5.2 niet kan aanleveren.

Hoofdstuk 3 Subsidieverplichtingen

Artikel 9 Verplichtingen

  • 1. Subsidieontvanger moet zich bij de bouw, renovatie of uitbreiding van de verenigingsaccommodatie aan alle van toepassing zijnde geldende wet- en regelgeving houden.

  • 2. Subsidieontvanger is verplicht voordat de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten een aanvang neemt, de hiervoor benodigde vergunningen te verkrijgen.

Hoofdsuk 4 Vaststelling subsidie

Artikel 10 Aanvraag

  • 1. In aanvulling op art. 4:2 ASA 2004 dient de subsidie te worden vastgesteld op basis van de originele door de aannemer ondertekende rekeningen, een bewijs van betaling door de sportvereniging, en indien verplicht op grond van de Woningwet en het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken, een afschrift van de bouwvergunning en de gebruiksmelding.

  • 2. Voor het bij het vaststellen van de subsidie mee te rekenen bedrag van de zelfwerkzaamheid dient een officiële verklaring van de uitvoerend aannemer te worden overlegd, waaruit blijkt welk bedrag deze aannemer in rekening zou hebben gebracht ingeval de uitvoering volledig door hemzelf zou zijn gedaan.

  • 3. Voor het vaststellen van de subsidie dient een goedkeurende verklaring van de ISA te worden overlegd.

  • 4. Artikel 7:3 ASA is van toepassing op elke aanvraag tot vaststelling van een subsidie van € 25.000 of meer.

Hoofdstuk 5 Vergoeding in verband met behaald vermogensvoordeel

Artikel 11 Vergoeding van met subsidie behaald vermogensvoordeel

  • 1. In de gevallen als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid Algemene wet bestuursrecht is de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, een vergoeding verschuldigd.

  • 2. De hoogte van de vergoeding als bedoeld in het eerste lid bedraagt:

    • a.

      Voor het eerste jaar honderd procent van de vermogenstoename;

    • b.

      Voor het tweede jaar tachtig procent van de vermogenstoename;

    • c.

      Voor het derde jaar zestig procent van de vermogenstoename;

    • d.

      Voor het vierde jaar veertig procent van de vermogenstoename;

    • e.

      Voor het vijfde jaar twintig procent van de vermogenstoename.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 12 Intrekking

  • De Bijzondere subsidieverordening voor (aanpassingen aan) verenigingsaccommodaties (vastgesteld bij besluit van 19 juni 2002, Gemeenteblad, afd. 3A, nr. 239/354) wordt per 1 maart 2010 ingetrokken.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2010.

Toelichting

Algemeen

Alles wat in de ASA 2004 is vastgelegd, is van toepassing op de Bijzondere subsidieverordening, tenzij de Bijzondere subsidieverordening anders bepaalt. Om te voorkomen dat verwarring ontstaat, is gekozen om alleen daar naar de ASA 2004 te verwijzen waar de Bijzondere subsidieverordening uitdrukkelijk aanvullende weigeringsgronden of vereisten heeft opgenomen.

Deze bijzondere subsidieverordening stelt buiten- en watersportverenigingen in staat om met eigen inbreng kleed- en clubhuisaccommodaties, kunstgrasvelden, hellingbanen, vlotten of bijvoorbeeld lichtinstallaties te realiseren. De verordening past daarbij in de rij van 1/3-1/3-1/3 regelingen die de gemeente Amsterdam voor dit doel sinds 1962 kent.

De subsidie bedraagt maximaal 1/3 van de investeringskosten, waarbij in geval van de aanpassing aan het verenigingsgebouw en toebehoren een maximum subsidiebedrag geldt van € 275.000. De vereniging dient zelf zorg te dragen voor de rest van de financiering.

Wanneer een vereniging aanspraak wil maken op een lening, dan treedt de SFBSA op als tussenpersoon richting de banken. Het college kan zich tevens garantstellen voor de rente en aflossing van een door een bank op voorspraak van SFBSA aan een sportvereniging verstrekte lening. De garantstelling betreft maximaal de hoogte van het verleende subsidiebedrag.

Hieronder volgt voor zover nodig per artikel een toelichting.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijving

Onder f

De door de vereniging verrichte werkzaamheden, waarmee het deel van de bespaarde kosten wordt toegevoegd aan het bedrag van de investeringskosten dat bij het berekenen van de subsidie tot een bepaald maximum wordt meegewogen.

Artikel 3 Subsidie en garantstelling

Lid 3.

Het college verleent alleen subsidie aan sportverenigingen voor aanpassingen die bijdragen aan het sportieve maatschappelijke doel van de Amsterdamse sportvereniging en als dit past binnen het sportbeleid van de gemeente Amsterdam. Onder een sportief maatschappelijk doel wordt verstaan, een doel waarin niet alleen specifiek het belang van een sportvereniging wordt bediend maar ook nog een ander maatschappelijk doel. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om het verbouwen van een verenigingsaccommodatie om hierin sportieve buitenschoolse opvang mogelijk te maken. Ook kan gedacht worden aan het uitbreiden van een verenigingsaccommodatie in verband met een fusie tussen één of meer sportverenigingen. Bij sportbeleid moet men denken aan beleidsregels die door de raad zijn geformuleerd, zoals het Sportplan 2009-2012 vastgesteld door de raad op 28 augustus 2008. In dit beleid staat vermeld dat elke sportvoorziening (in dit geval kleed- en clubhuisgebouw) aan minimale eisen van onderhoud, toegankelijkheid, bruikbaarheid en sociale veiligheid dient te voldoen. Met toegankelijkheid wordt o.a. bedoeld, dat de sportvoorziening goed toegankelijk moet zijn voor minder validen. Hierbij gaat het niet alleen om rolstoelvriendelijkheid maar ook om de nabijheid van de sportvoorziening, in verband met de beperkte mobiliteit van minder validen.

Art. 5 Subsidieaanvraag

Lid 2 onder c.

Een sportvereniging dient bij zijn aanvraag een goedkeurende verklaring van het Instituut voor Sportaccommodaties over te leggen. Hiermee verstrekt de vereniging zekerheid aan het college dat haar plannen voldoen aan de geldende normen voor een duurzame en veilige sportvoorziening. Tevens of de werkzaamheden naar behoren zijn uitgevoerd.

Lid 2 onder d.

Bij een aanvraag dient een vereniging een verklaring te overleggen van de sportbond betreffende het aantal geregistreerde leden van het voorafgaande jaar, gerekend vanaf 1 januari. Deze verklaring geeft inzicht in de levenskracht van een vereniging.

Lid 5

Het college vraagt de SFBSA om advies bij elke aanvraag die valt binnen deze verordening. De SFBSA treedt in het kader van deze subsidieverordening op als een onafhankelijke adviseur die het college adviseert over de draagkracht van een vereniging en daarmee de haalbaarheid van de aanpassing en financiering.

Ook geeft de stichting aan of zij als tussenpersoon voor de sportvereniging een bank bereid heeft gevonden een lening te verstrekken voor ten hoogste 1/3 deel van de gemoeide kosten, tot maximaal het aan subsidie toe te kennen bedrag.

Artikel 7 Hoogte subsidie

Voor het specifiek bepalen van de hoogte in subsidie bij aanpassingen van verenigingsaccommodaties, wordt uitgegaan van een derde van de werkelijke kosten, tot een maximum subsidiebedrag van € 275.000. 

Voor de buiten-en watersportverenigingen gelden dezelfde voorwaarden. Het college wil hiermee een gelijke behandeling van de buiten-en watersportverenigingen bewerkstelligen.

Voor het bepalen van het subsidiebedrag bij het plaatsen van lichtinstallaties en het aanleggen van kunstgrasvelden wordt uitgegaan van een derde deel van de werkelijke kosten.

Om de hoogte van de subsidie te bepalen voor omniverenigingen, moet de vereniging als één organisatie een aanvraag indienen. Hiermee wordt voorkomen dat een omnivereniging, waarin verschillende takken van sport zijn ondergebracht, meerdere subsidieaanvragen gaat indienen.

Artikel 9 Subsidieverplichtingen

Deze aanvullende verplichtingen op paragraaf 3 van de ASA 2004 hebben betrekking op de uitvoering van de subsidieactiviteiten. De subsidieontvanger moet zich hierbij houden aan de geldende voorschriften en beschikken over de benodigde vergunningen. Hierbij kan gedacht worden aan voorschriften waaraan kunstgrasvelden moeten voldoen. Bij vergunningen kan het gaan om een sloopvergunning en een bouwvergunning.

Daarnaast is de subsidieontvanger bij renovatie of (ver)nieuwbouw, indien hij dit op grond van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Bbgb) verplicht is, een gebruiksmelding te doen bij de gemeente. In de gebruiksmelding geeft de sportvereniging aan op welke wijze het gebouw is ingericht en beantwoord zij vragen aan de hand waarvan door de gemeente wordt beoordeeld  of zij voldoet aan de bepalingen van het Bbgb.

Een gebruiksmelding dient minimaal 4 weken voor aanvang van het gebruik bij de gemeente binnen zijn. Nadere informatie over een bouwvergunning en de gebruiksmelding zijn te vinden op de website van het Ministerie van VROM en van het stadsdeel waar u uw activiteiten uit gaat voeren.

Artikel 10 Aanvraag subsidievaststelling

In aanvulling op de ASA 2004 dient een sportvereniging nog een aantal extra stukken te overleggen bij de aanvraag tot subsidievaststelling. Het betreft onder meer een afschrift van de bouwvergunning en een gebruiksmelding, die mogelijk verplicht zijn bij verbouwingen en nieuwbouw van verenigingsaccommodaties. (Zie hiervoor toelichting artikel 9.)

Artikel 11 Vergoeding van met subsidie behaald vermogensvoordeel

In het geval een sportvereniging de onroerende of roerende zaak die met subsidie is gebouwd of aangeschaft verkoopt, bezwaart of als de vereniging wordt ontbonden en de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, is zij een vergoeding verschuldigd aan de gemeente Amsterdam. In het tweede lid is aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt berekend.