Regeling vervallen per 07-07-2010

Verordening op de vertrouwenscommissie burgemeestersvacature gemeente Amsterdam 2010

Geldend van 29-04-2010 t/m 06-07-2010

Intitulé

Verordening op de vertrouwenscommissie burgemeestersvacature gemeente Amsterdam 2010

Inhoud

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

A de minister: de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

B de commissaris: de commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Holland;

C de commissie: de vertrouwenscommissie, zijnde een bijzondere raadscommissie, die belast is met de voorbereiding van de aanbeveling tot vervulling van de vacature burgemeester;

D de raad: de gemeenteraad van Amsterdam;

E de secretaris: de secretaris van de commissie.

Artikel 2 Taak en bevoegdheden

  • 1. De commissie heeft tot taak een door de commissaris van de Koningin aan te reiken selectie van kandidaten te beoordelen.

  • 2. De commissie brengt over haar bevindingen schriftelijk en vertrouwelijk verslag uit aan de raad en de commissaris van de Koningin. Het verslag aan de raad wordt voorzien van een concept aanbeveling.

  • 3. Indien de commissie ook andere kandidaten die op de voorgeschreven wijze hebben gesolliciteerd en die niet behoren tot de selectie van de commissaris van de Koningin, wil beoordelen, stelt zij de commissaris van de Koningin hiervan onverwijld in kennis.

  • 4. Indien de commissie besluit een door de commissaris van de Koningin geselecteerde kandidaat niet te ontvangen, stelt zij de commissaris van de Koningin beargumenteerd hiervan onverwijld schriftelijk in kennis. Eveneens stelt de commissie de betreffende kandidaat hiervan onverwijld in kennis.

  • 5. De commissie verschaft zich slechts door tussenkomst van de commissaris van de Koningin de door haar nodig geachte informatie over de kandidaten.

  • 6. De commissie brengt haar in lid 2 bedoelde bevindingen uit op basis van de namen en eventuele verdere gegevens die de commissaris van de Koningin haar verstrekt en op basis van mondelinge en schriftelijke informatie die de door haar ontvangen kandidaten haar geven, zulks na weging van een en ander.

  • 7. De commissie licht het concept van haar verslag en haar bevindingen bedoeld in het tweede lid toe aan de commissaris van de Koningin.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit negen leden, te benoemen door en uit de gemeenteraad, zodanig dat elke fractie in de commissie is vertegenwoordigd.

  • 2. De raad kan een daartoe door het college van burgemeester en wethouders aangewezen wethouder benoemen als adviseur van de commissie. Tevens kan de raad de gemeentesecretaris benoemen als adviseur van de commissie.

  • 3. De adviseurs zijn geen lid van de commissie en hebben geen stemrecht.

  • 4. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 5. Plaatsvervangende leden worden niet aangewezen. Het lidmaatschap is persoonlijk. Vervanging van een lid door de raad is mogelijk tot het moment dat de commissie de namen van de kandidaten van de Commissaris heeft ontvangen.

  • 6. De raadsgriffier en de plaatsvervangend raadsgriffier worden toegevoegd aan de commissie als ambtelijk secretaris respectievelijk plaatsvervangend secretaris en verlenen ambtelijke bijstand.

Artikel 4 Vergaderingen

  • 1. De commissie vergadert achter gesloten deuren.

  • 2. De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of tenminste twee leden dit noodzakelijk achten.

  • 3. De voorzitter doet van elke vergadering ten minste achtenveertig (48) uur tevoren aankondiging aan de leden van de commissie.

  • 4. De commissie vergadert niet indien niet tenminste de helft plus één van het aantal leden aanwezig is.

Artikel 5 Geheimhouding

  • 1. De commissie legt in elke vergadering, met toepassing van artikel 86 van de Gemeentewet, geheimhouding op over de inhoud van de stukken en het behandelde tijdens de vergadering.

  • 2. De voorzitter ziet erop toe dat aan het gestelde in het vorige lid wordt voldaan.

  • 3. Deze geheimhoudingsplicht geldt ook tegenover de gemeenteraad.

  • 4. De commissie en haar leden verstrekken geen inzage in de stukken noch informatie over de stukken en over het behandelde in haar vergadering aan raadsleden die geen zitting hebben in de commissie, noch aan anderen, behoudens het bepaalde in artikel 2, lid 2.

  • 5. De commissie, noch de gemeenteraad zal de geheimhouding waartoe het eerste lid verplicht, opheffen.

  • 6. De geheimhoudingsplicht blijft na ontbinding van de commissie van kracht.

  • 7. Het in dit artikel bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de secretaris, de plaatsvervangend secretaris, de adviseurs en overigen aan wie geheimhouding is opgelegd

Artikel 6 Verslag

  • 1. Indien de commissie niet tot een unaniem oordeel kan komen, worden de bevindingen, bedoeld in artikel 2, vastgesteld bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

  • 2. Het gevoelen van de minderheid wordt desgewenst in het verslag vermeld.

  • 3. In het verslag wordt ingegaan op de wijze waarop kandidaten aansluiten bij de profielschets.

  • 4. Bij het staken van de stemmen over de uit te brengen bevindingen, wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering. Is uitstel van de beslissing niet mogelijk of staken de stemmen ook in die volgende vergadering, dan worden geen bevindingen van de commissie, maar de verschillende meningen binnen de commissie ter kennis van de gemeenteraad en de commissaris van de Koningin gebracht.

Artikel 7 Gesprekken met de kandidaten

  • 1. De voorzitter/secretaris nodigt in overleg met de commissie de kandidaten uit voor een gesprek met de commissie.

  • 2. De plaats en het tijdstip van een gesprek worden zodanig gekozen dat wordt voorkomen dat de kandidaten hierdoor aan anderen bekend raken of tijdens het bezoek aan de commissie met elkaar in contact komen.

Artikel 8 Ontbinding vertrouwenscommissie

  • 1. De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag volgende op die waarop aan het gemeentebestuur is bekendgemaakt dat in de vacature is voorzien.

  • 2. De voorzitter en de secretaris van de commissie dragen er zorg voor, dat op het in het eerste lid bedoelde tijdstip alle archiefbescheiden die de commissie zelf heeft opgemaakt, op last van burgemeester en wethouders onverwijld in verzegelde envelop en gerubriceerd als "geheim" worden overgebracht naar de krachtens de wet door de raad aangewezen archiefbewaarplaats. Zij dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de navolgende leden van dit artikel.

  • 3. Van de in het tweede lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, lid1 sub a. en c. van de archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.

  • 4. De originele bescheiden die de commissie heeft ontvangen van de commissaris van de Koningin of van de kandidaten worden onmiddellijk aan dezen teruggezonden.

  • 5. Alle overige bescheiden van de commissie en alle kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden worden onmiddellijk vernietigd.

Artikel 9 Contactpersoon

  • 1. De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon naar buiten.

  • 2. Alle stukken bestemd voor de commissie worden gericht aan de voorzitter en gezonden aan de secretaris en aldaar bewaard tot het moment van ontbinding van de commissie.

  • 3. Alle stukken die van de commissie uitgaan worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend en door de secretaris verzonden.

Artikel 10 Onvoorziene gevallen

  • In alle gevallen waarin deze verordening dan wel de circulaire van de minister d.d. 4 november 2005 niet voorziet, beslist de commissie.

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op de vertrouwenscommissie burgemeestersvacature gemeente Amsterdam 2010

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van haar vaststelling.

  • 3. Deze verordening vervalt met ingang van de dag volgend op die waarop de minister een besluit heeft genomen op de aanbeveling van de raad.

  • 4. Deze verordening zal aan de commissaris van de Koningin ter kennis worden gebracht.