Regeling vervallen per 09-06-2011

Verordening leerlingenvervoer gemeente Amsterdam 2010

Geldend van 21-06-2010 t/m 08-06-2011

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer gemeente Amsterdam 2010

Inhoud

Titel 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

  • In deze verordening wordt verstaan onder

    • a.

      school:

      - een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs (Stb. 1998, 495);

      - een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (Stb. 1998, 496);

      - een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512);

    • b.

      ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

    • c.

      leerling: een leerling van een school als bedoeld onder a;

    • d.

      begeleider: de ouder of de door de ouder aangewezen persoon die de leerling begeleidt in het vervoer van of naar school;

    • e.

      gehandicapte leerling: een leerling bedoeld onder c, die door een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet, of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken;

    • f.

      woning: de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft;

    • g.

      afstand: de afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg, te berekenen volgens een door het college aangewezen routeplanningsprogramma;

    • h.

      vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

    • i.

      openbaar vervoer: voor eenieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto;

    • j.

      aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi;

    • k.

      eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

    • l.

      reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids, een eventuele wachttijd, en de aankomst bij de woning;

    • m.

      toegankelijke school:

      - voor wat betreft basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levens-beschouwelijke richting dan wel de openbare school;

      - voor wat betreft scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

    • n.

      inkomen: het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (Stb. 2000, 215) vastgestelde gecorrigeerde verzamelinkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor vergoeding van de vervoerskosten wordt gevraagd;

    • o.

      opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

    • p.

      commissie voor de begeleiding: de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde expertisecentrum in stand houden;

    • q.

      vervoersvoorziening: een gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door het college noodzakelijk geachte vervoerkosten van de leerling en zo nodig diens begeleider, of vergoeding van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider, of aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen;

    • r.

      permanente commissie leerlingenzorg: de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs;

    • s.

      samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs;

    • t.

      commissie voor de indicatiestelling: de commissie als bedoeld in artikel 28 c van de Wet op de expertisecentra;

    • u.

      stadsdeel: stadsdeel zoals bepaald in artikel 1 van de Verordening op de stadsdelen, geldend op 1 januari 2010;

    • v.

      Reisregeling Binnenland: regeling van de minister van Binnenlandse Zaken van 1april 1993 (Staatscourant 1993, 56), laatstelijk gewijzigd op 1 januari 2010 (Staatscourant 2009, 19060).

Artikel 2. Vergoeding van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten

  • 1. Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt het van de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke vergoeding van de vervoerskosten toekomt, betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op vergoeding vervallen.

  • 3. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 4. Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de vergoeding op aanvraag verstrekt aan de leerling.

Artikel 3. Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1. Vergoeding van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2. Indien ouders vergoeding van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of 15 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat slechts aanspraak op vergoeding naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

Artikel 4. Uitbetaling van de vergoeding

  • Het college bepaalt bij het verstrekken van een vergoeding van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de vergoeding, alsmede de tijdsduur van de verstrekte vergoeding.

Artikel 5. Aanvraagprocedure

  • 1. Een aanvraag voor vergoeding van de vervoerskosten wordt gedaan door indiening bij het college van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.

  • 2. De aanvraag wordt, indien het een aanvraag voor het eerstvolgende schooljaar betreft, voor 1 juni voorafgaand aan dat schooljaar ingediend.

  • 3. Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 4. Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 5. Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 6. Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend, wordt deze getroffen:

    • a.

      met ingang van het nieuwe schooljaar indien de aanvraag voor 1 juni is ingediend;

    • b.

      met ingang van de door de ouders verzochte datum als het een aanvraag gedurende het schooljaar betreft, met dien verstande dat de datum waarop vergoeding wordt verstrekt, niet ligt voor de datum van ontvangst van de aanvraag door het college.

Artikel 6. Doorgeven van wijzigingen

  • 1. De ouders zijn verplicht wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de verstrekte vergoeding van de vervoerskosten, onder vermelding van de datum van wijziging, onmiddellijk schriftelijk mee te delen aan het college.

  • 2. Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de verstrekte vergoeding, vervalt de aanspraak op vergoeding en verstrekt het college al dan niet opnieuw vergoeding van de vervoerskosten.

  • 3. Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte vergoeding is verstrekt, vervalt de aanspraak op vergoeding van de vervoerskosten onmiddellijk en verstrekt het college al dan niet opnieuw vergoeding van de vervoerskosten. Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.

  • 4. Ten onrechte genoten vergoeding kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekking van vergoeding.

Artikel 7. Peildatum leeftijd leerling

  • Voor het verstrekken van vergoeding op basis van artikel 12 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vergoeding betrekking heeft.

Artikel 8. Andere vergoedingen

  • De aanspraak op vergoeding wordt verminderd met de aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten.

Titel 2: Bepalingen omtrent het vervoer van de (niet-gehandicapte) leerlingen van scholen voor primair onderwijs

Artikel 9. Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband

  • Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt vergoeding verstrekt van de kosten van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en:

    • a.

      de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

    • b.

      een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a. bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.

Artikel 10. Permanente commissie leerlingenzorg

  • Indien het college de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor primair onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, betrekt het bij de beoordeling eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg of het advies van andere deskundigen die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

  • Artikel 11. Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan vier kilometer bedraagt.

  • 2. Van het bepaalde in het eerste lid wordt afgeweken:

    • a.

      voor de ouders van een leerling die woonachtig is in stadsdeel Centrum, Geuzenveld-Slotermeer, Osdorp of Zuidoost in die zin dat bekostiging op basis vervoer wordt verstrekt, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt;

    • b.

      voor de ouders van een leerling die woonachtig is in stadsdeel Zuideramstel in die zin dat bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer wordt verstrekt, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan twee kilometer bedraagt.

  • 3. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling, die een school voor basisonderwijs bezoekt, vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 4. Met inachtneming van het afstandscriterium, maar in afwijking van de verstrekte vergoeding in het eerste, tweede en derde lid, verstrekt het college de ouders vergoeding op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 12. Vergoeding van de kosten van vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1. Indien aanspraak bestaat op vergoeding zoals bedoeld in artikel 11, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde vervoerskosten ten behoeve van een begeleider, indien de leerling jonger dan negen jaar is, en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 13. Verstrekking aangepast vervoer

  • 1. Het college verstrekt aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11, en

    • a.

      de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

    • b.

      openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

  • 2. Het college verstrekt aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor speciaal basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11, en:

    • a.

      door de ouders naar het oordeel van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken én het begeleiden van de leerling onmogelijk blijkt wegens bezwarende gezinsomstandigheden of;

    • b.

      de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht of;

    • c.

      openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.3.   Het college biedt tevens vervoer aan 1 begeleider, voor zover begeleiding van de leerling in het aangepast vervoer naar het oordeel van het college noodzakelijk is.

Artikel 14. Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op aangepast vervoer of vergoeding van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op vergoeding van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen vergoeding ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen vergoeding verstrekt.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op vergoeding van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Titel 3. Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

Artikel 15. Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor speciaal onderwijs (SO) bezoekt, vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan twee kilometer bedraagt.

  • 2. Van het bepaalde in het eerste lid wordt afgeweken:

    • a.

      voor de ouders van een leerling die woonachtig is in stadsdeel Slotervaart, in die zin dat bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer wordt verstrekt, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan drie kilometer bedraagt.;

    • b.

      voor de ouders van een leerling die woonachtig is in stadsdeel Noord, in die zin dat bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer wordt verstrekt, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan vier kilometer bedraagt;

    • c.

      voor de ouders van een leerling die woonachtig is in stadsdeel Centrum, Geuzenveld-Slotermeer, Osdorp of Zuidoost in die zin dat bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer wordt verstrekt, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt. Deze afwijking is niet van toepassing op vervoer voor leerlingen van de Mytyl-Tyltylschool, de W.B. Noteboomschool en de Bets Frijlingschool (ziekenhuisschool) gevestigd in Amsterdam Zuidoost.

  • 3. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling, die een school voor voortgezet speciaal onderwijs (VSO) bezoekt, vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan vier kilometer bedraagt.

  • 4. Van het bepaalde in het derde lid wordt afgeweken voor de ouders van een leerling die woonachtig is in stadsdeel Centrum, Geuzenveld-Slotermeer, Noord, Osdorp, Slotervaart of Zuidoost in die zin dat bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer wordt verstrekt, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt. Deze afwijking is niet van toepassing op vervoer voor leerlingen van de Mytyl-Tyltylschool, de W.B. Noteboomschool en de Bets Frijlingschool (ziekenhuisschool) gevestigd in Amsterdam Zuidoost.

  • 5. Met inachtneming van het afstandscriterium, maar in afwijking van de verstrekte vergoeding in het eerste tot en met het vierde lid verstrekt het college de ouders vergoeding op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 15a. Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke WEC-school cluster 4

  • Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 geldt voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt als dichtstbijzijnde toegankelijke school de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionale expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.

Artikel 16. Commissie voor de begeleiding

  • Indien het college de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 17. Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1. Indien aanspraak bestaat op vergoeding zoals bedoeld in artikel 15, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde vervoerskosten ten behoeve van een begeleider, indien door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 18. Verstrekking aangepast vervoer

  • 1. Het college verstrekt aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 15, en

    • a.

      de gehandicapte leerling, naar het oordeel van het college niet in staat is - ook niet onder begeleiding - van openbaar vervoer gebruik te maken, of:

    • b.

      door de ouders tegenover het dagelijks bestuur genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken én het begeleiden van de leerling onmogelijk blijkt wegens bezwarende gezinsomstandigheden, of;

    • c.

      de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

    • d.

      openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

  • 2. Het college bekostigt tevens de vervoerskosten ten behoeve van een begeleider, voor zover begeleiding van de leerling in het aangepast vervoer naar het oordeel van het college noodzakelijk is.

Artikel 19. Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op vergoeding van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op vergoeding van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, vergoeding van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen vergoeding ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, verstrekt het college geen vergoeding.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op vergoeding van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders vergoeding van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets dan wel bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Artikel 20. Vergoeding vervoerskosten van gehandicapte leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

  • 1. Het college verstrekt eveneens aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, in het geval dat de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien het college van oordeel is dat de lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap van de leerling dat vereist.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3. Indien aanspraak bestaat op vergoeding van de vervoerskosten zoals bedoeld in het eerste lid, is artikel 19 van toepassing.

Titel 4. Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer

Artikel 21. Vergoeding van de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders

  • Het college bekostigt desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze Titel.

Artikel 22. Vergoeding kosten weekeinde- en vakantievervoer

  • 1. Het college verstrekt aan de ouders vergoeding van de kosten van het weekeindenvervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2. Het college bekostigt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 3. Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 16, artikel 17, tweede lid, artikel 18, eerste lid onder c, artikel 18, tweede lid, en artikel 20.

Titel 5. Eigen bijdrage en vergoeding naar financiële draagkracht

Artikel 23. Drempelbedrag

  • 1. Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan euro 22.500,--, wordt slechts vergoeding verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand te boven gaan.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet:

    • a.

      voor de ouders van een leerling die woonachtig is in stadsdeel Oud-West of stadsdeel Zuidoost;

    • b.

      voor de ouders van een leerling die woonachtig is in stadsdeel Oost/ Watergraafsmeer of stadsdeel Zeeburg, voor zover de leerling een speciale school voor basisonderwijs bezoekt.

  • 3. In geval het college in plaats van vergoeding in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan euro 22.500,--.

  • 4. De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.

  • 5. Het bedrag van euro 22.500,--, genoemd in het eerste en derde lid, wordt met ingang van 1 januari 2010 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van euro 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en derde lid genoemde bedrag van euro 22.500,--.

  • 6. Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.

Artikel 24. Financiële draagkracht

1. Indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 km bedraagt, wordt de vastgestelde vergoeding verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

2. In geval het college in plaats van vergoeding in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 km bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

3. De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid worden berekend per gezin en zijn afhankelijk van de hoogte van het gecorrigeerde verzamelinkomen van de ouders in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 2001.

Zij bedragen:

Tabel art. 24

Inkomen in euro's

Eigen bijdragen in euro's

0 - 31.000

Nihil

31.000

125

37.500

520

43.500

960

49.000

1.405

56.000

1.855

62.000

Voor elke

4. De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2010 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van euro 500,-.

5. De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2010 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van euro 5,-.

6. Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.

Titel 6. Bepalingen omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs en voorgezet onderwijs 

Artikel 25. Vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 verstrekt het college vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en die gehandicapt is. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

  • 4. In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders vergoeding op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 26. Verstrekking aangepast vervoer

  • 1. Het college verstrekt aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien:

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van het college gehandicapt is. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht, of:

    • b.

      aanspraak bestaat op vergoeding zoals bedoeld in artikel 25 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

    • c.

      aanspraak bestaat op vergoeding zoals bedoeld in artikel 25 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

  • 2. Het college bekostigt tevens de vervoerskosten ten behoeve van 1 begeleider, voor zover begeleiding van de leerling in het aangepast vervoer naar het oordeel van het college noodzakelijk is.

  • 3. Indien het college de in het eerste en tweede lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 27. Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op vergoeding van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer met begeleiding, indien aanspraak zou bestaan op vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op vergoeding van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, vergoeding van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen vergoeding ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen vergoeding verstrekt.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op vergoeding van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders vergoeding van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets dan wel bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Titel 7. Slotbepalingen

Artikel 28. Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

  • In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 29. Afwijken van bepalingen

  • Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zonodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie van begeleiding, of andere deskundigen.

Artikel 30. Overgangsregeling

  • Voor zover voor een leerling in het schooljaar 2009/2010 krachtens een Verordening ten behoeve van leerlingenvervoer van een van de stadsdelen in de gemeente Amsterdam een vervoersvoorziening werd verstrekt waarop op grond van deze verordening geen recht bestaat, kan voor het schooljaar 2010/2011 aanspraak worden gemaakt op een vergelijkbare voorziening.

Artikel 31. Inwerkingtreding

  • Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van publicatie in het  Gemeenteblad.

Artikel 32. Citeertitel

  • Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer gemeente Amsterdam 2010.;