Regeling vervallen per 01-06-2018

Beleidsregels briefadres

Geldend van 10-05-2012 t/m 31-05-2018

Intitulé

Beleidsregels met betrekking tot het hanteren van briefadressen als bedoeld in artikel 49 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.

Artikel 1: definities;

woonadres; a. het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten:

b. het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten;

briefadres: het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen en waar, indien daartoe grond bestaat, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken;

gemeentelijk briefadres: een door de gemeente aangewezen adres waar personen met uitdrukkelijke toestemming van de gemeente briefadres mogen houden;

briefadresgever: de persoon of instantie die als eigenaar, bewoner of verantwoordelijke toestemming geeft voor het hebben van een briefadres.

Artikel 2: maximaal twee briefadressen per woonadres.

  • 1. Een briefadres kan alleen verleend worden op een woonadres, waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres afgegeven aan een gezin als één brief adres.

  • 2. Deze eis geldt niet voor:

    • ·

      personen die verblijven in een instelling als bedoeld in artikel 67 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: Wet GBA);

    • ·

      personen die aantoonbaar als opvarende verblijven op een schip;

    • ·

      personen die staan ingeschreven op het gemeentelijk briefadres met toestemming van de dienst Samenleving.

Artikel 3: een briefadres wordt voor een periode van maximaal één jaar afgegeven.

  • 1. Een briefadres wordt voor een periode van maximaal één jaar afgegeven.

  • 2. Op gemotiveerd schriftelijk verzoek, ingediend voor het verstrijken van een termijn, kan de termijn van één jaar twee keer met een periode van zes maanden worden verlengd.

  • 3. Uitgezonderd op de termijnbeperking zijn:

    • ·

      personen die verblijven in een instelling als bedoeld in artikel 67 van de Wet GBA;

    • ·

      personen die opvarende zijn op een schip;

    • ·

      personen die met toestemming ingeschreven zijn op het gemeentelijk briefadres.

Artikel 4 schriftelijke gemotiveerde aanvraag.

  • 1. Een aanvraag voor een briefadres moet met de daarvoor bedoelde formulieren worden ingediend bij het college.

  • 2. Voor de behandeling van een aangifte van een briefadres is het volgende nodig:

    • ·

      een schriftelijke verklaring van de briefadresgever dat erin wordt toegestemd dat de aanvrager daar een briefadres mag realiseren;

    • ·

      vaststelling identiteit briefadresgever;

    • ·

      een schriftelijke motivering van de aanvrager, waarom hij een briefadres wil;

    • ·

      vaststelling identiteit van de aanvrager;

    • ·

      de volledig ingevulde vragenlijsten van zowel de aanvrager als de briefadresgever.

  • 3. Bij het ontbreken van de voor de aanvraag benodigde stukken wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten, overeenkomstig de daarvoor geldende regels.

Artikel 5: overgangsrecht opgenomen voor bestaande gevallen.

  • 1. Briefadressen die al zijn toegekend vóór inwerkingtreding van deze beleidsregels blijven maximaal 1 jaar na inwerkingtreding van deze beleidsregels geldig.

  • 2. Deze termijn kan op schriftelijk verzoek twee keer met 6 maanden worden verlengd, waarbij getoetst wordt zoals bedoeld in artikel 1 en 2.

  • 3. Deze beleidsregels worden na vaststelling bij nieuwe aanvragen gelijk toegepast.

Artikel 6: uitzondering hardheidsclausule.

In incidentele bijzondere gevallen kan door het college of krachtens mandaat van de regels worden afgeweken. Afwijkingen worden schriftelijk gemotiveerd.

Deze beleidsregels zijn vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente op 25 april 2012 en bekendgemaakt door middel van publicatie in het Apeldoorns Stadsblad d.d. 9 mei 2012. De beleidsregels zijn in werking getreden op 10 mei 2012

Toelichting

Toelichting Artikel 2;

Er kunnen maximaal twee personen of twee gezinnen een briefadres hebben op één woonadres. Deze regel moet voorkomen dat briefadressen worden afgegeven tegen betaling van een maandelijks geldbedrag.

Naast de duur voor het houden van een briefadres (artikel 3) is het wenselijk het aantal briefadressen te beperken tot maximaal 2 briefadres inschrijvingen per adres. Dit betekent dat in beginsel een briefadres alleen kan worden verstrekt op een woonadres waar geen of slechts één briefadres staat geregistreerd. Daarbij geldt dat een briefadres afgegeven aan een gezin wordt gezien als één briefadres. Uiteindelijk kunnen er dus maximaal twee personen of twee gezinnen of een combinatie van de beide mogelijkheden op één woonadres met een briefadres worden ingeschreven.

Het is daarnaast niet mogelijk een briefadres te hebben op een postbus of leeg adres. De reden om geen postbus als briefadres te accepteren is dat hiermee niet kan worden gegarandeerd dat de post betrokkene zal bereiken.

Met een leeg adres wordt bedoeld een woonadres waarop op dat moment geen personen staan ingeschreven.

Er zijn een aantal uitzonderingen op de algemene regel.

1.Ingevolge artikel 67, vierde lid, van de Wet GBA heeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om een instelling op het terrein van maatschappelijke opvang, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, onder 7°, van de Wet maatschappelijke ondersteuning aan te wijzen als instelling waar het hebben van een briefadres is toegestaan. Uiteraard moet een dergelijke instelling zich dan wel binnen de gemeentegrens bevinden.

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van de artikelen 65, eerste lid, en 66 eerste lid, van de Wet GBA en op grond van het bepaalde in artikel 67, derde lid, van de Wet GBA in plaats van zijn woonadres een briefadres kiezen. Hierbij kan gedacht worden gedacht aan instellingen voor gezondheidszorg (verpleeghuizen, psychiatrische inrichtingen en dergelijke), instellingen op het gebied van de kinderbescherming en gevangenissen en huizen van bewaring.

Mocht de burger tijdelijk of permanent in een verpleeghuis of inrichting verblijven dan zijn verschillende situaties mogelijk:

  • ·

    Bij tijdelijk verblijf in de betreffende inrichting, dus in het geval dat betrokkene ervan uitgaat dat hij weer terugkeert naar het oude adres, verandert er dus niets. De burger blijft ingeschreven op het "oude" adres.·

  • ·

    Wanneer betrokkene in een inrichting verblijft en niet zal terugkeren naar het oude adres heeft betrokkene de mogelijkheid om ingeschreven te worden op het adres van de inrichting of kan betrokkene op verzoek ingeschreven worden op een briefadres elders.

    • 2.

      Voor personen die als opvarende verblijven aan boord van onder Nederlands vlag varend schip bestaan mogelijkheden om zich met een briefadres te laten registreren. De mogelijkheid zoals genoemd in artikel 58 van het besluit GBA kan ook een oplossing bieden.

    • 3.

      Het is mogelijk om als uitkeringsgerechtigde zonder vast woonadres ingeschreven te worden op het gemeentelijke briefadres als de daartoe bevoegde medewerkers van de eenheid die de betreffende uitkering verzorgt daartoe schriftelijk toestemming heeft gegeven.

Het kan van belang zijn dat de gegevens van de bewoners van instellingen geheim blijven. De geheimhoudingsprocedure van de Wet GBA bevat voldoende waarborgen, de praktijk wijst uit dat de geheimhouding staat of valt met de wijze waarop binnen- en buitengemeentelijke afnemers en verplichte derden (advocaten, rechtskundig adviseurs) met de geheimhouding omgaan.

Toelichting Artikel 3;

Meestal dient een briefadres ter overbrugging van de tijdelijke situatie dat iemand geen vast woonadres heeft bv. Echtscheiding, huisuitzetting e.d.. Om het tijdelijke karakter van een briefadres te benadrukken is het wenselijk om in eerste instantie een briefadres toe te staan voor de duur van één jaar met de mogelijkheid van verlenging met eventueel nog eens 2 keer zes maanden tot een maximale periode van in totaal twee jaar.

Er zijn verschillende situaties denkbaar op grond waarvan betrokkenen in aanmerking kunnen komen voor een briefadres. Ingevolge het bepaalde in artikel 70, tweede lid, van de Wet GBA dient betrokkene de redenen aan te geven voor de aangifte van een briefadres.

De volgende gevallen kunnen wel reden zijn voor aangifte van een briefadres:

  • ·

    kort verblijf buitenland (minder dan acht maanden);

  • ·

    korte overbrugging tussen twee woningen waarbij betrokkene aantoont welke stappen zijn ondernomen voor nieuwe woonruimte;

  • ·

    wanneer sprake is van directe huisverlating bij echtscheiding.

De volgende situaties zijn geen reden voor het verkrijgen of aanhouden van een briefadres:

  • ·

    kinderen verblijven in het buitenland voor de duur van één jaar wegens studie zodat een briefadres uitkomst biedt;

  • ·

    men wil niet dat mensen achter het adres van betrokkene komen;

  • ·

    verblijf in het buitenland voor meer dan acht maanden;

  • ·

    wanneer betrokkene kiest voor een briefadres wegens uitkerings- of subsidieproblemen;

  • ·

    wanneer betrokkene verklaart op diverse adressen te verblijven. In dat geval zal betrokkene een keuze moeten maken uit één van die verblijfadressen. Doorgaans is dan het adres waar betrokkene gedurende een half jaar de meeste nachten zal verblijven (zie artikel 1 Wet GBA).

De hiervoor genoemde opsomming is niet uitputtend.

Ieder verzoek tot aangifte briefadres dat niet onder één van de hiervoor beschreven situaties valt zal afzonderlijk en op zijn eigen (juridische) merites worden beoordeeld.

In de regel zal er niet snel reden zijn om een briefadres aan te houden.

Wanneer betrokkene niet in aanmerking komt voor een briefadres, dan wordt de aanvrager schriftelijk medegedeeld dat hij niet wordt ingeschreven op het door hem gevraagde briefadres. Een dergelijke mededeling wordt ingevolge artikel 83, aanhef en onder a, van de Wet GBA met een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht gelijkgesteld. Tegen een dergelijk besluit kan vervolgens - bezwaar en (hoger) beroep - worden aangetekend.

In bijzondere individuele gevallen kan van de termijn van maximaal twee jaar worden afgeweken. Dit laatste vloeit voort uit artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht.

Voor personen (bewoners van instellingen) zoals bedoeld in artikel 67, eerste lid, van de Wet GBA, is het niet noodzakelijk iedere keer om verlenging te vragen. Op het moment dat het deze personen wordt toegestaan dat zij een briefadres voeren, blijft dit toegestaan voor onbepaalde tijd. Bij verhuizing naar een ander adres is het aan betrokkene zelf of aan de instelling waar betrokkene op briefadres verblijft om adreswijzigingen door te geven. Daarnaast kan altijd een adres in onderzoek worden gezet, indien er signalen zijn dat de betreffende persoon niet meer in de instelling verblijft.

Toelichting Artikel 4;

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt. Middels het daarvoor vastgestelde formulier (zie bijlage A) “adresaangifte briefadres” kan aangifte worden gedaan. In de aangifte dienen door betrokkene de redenen voor een briefadres te worden opgenomen.

Bij de aangifte dient conform artikel 70, tweede lid, van de Wet GBA verder altijd een schriftelijke verklaring van toestemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden (de briefadresgever).

Volgens het derde lid van laatstgenoemd artikel is ook de briefadresgever, verplicht om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders ter zake het briefadres inlichtingen te verstrekken.

Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de voor de beoordeling van de aanvraag benodigde stukken, dan kan de aanvraag ingevolge het bepaalde in artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling worden gesteld. De wet biedt de keuze voor deze vereenvoudigde wijze van afdoening indien voor de beoordeling van de aanvraag essentiële gegevens ontbreken. Betrokkene moet echter eerst in gelegenheid gesteld worden om deze gegevens alsnog te leveren alvorens de aanvraag buiten behandeling kan worden gesteld. Betrokkene krijgt twee weken de tijd om de gegevens aan te vullen. Als betrokkene de gegevens niet aanvult, dan kan worden besloten om de aangifte niet in behandeling te nemen. Dit dient volgens artikel 4:5, vierde lid, van de Awb wel te gebeuren binnen 4 weken nadat de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. Na deze termijn is het niet langer mogelijk om toepassing te geven aan artikel 4:5 van de Awb, dan zal de aanvraag worden afgewezen.

Voor een belanghebbende is het mogelijk om tegen het besluit tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag binnen zes weken na verzending van dat besluit bezwaar te maken bij het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn. Vervolgens zal het bezwaar volgens het gestelde in de AWb moeten worden afgewikkeld. Tegen de uiteindelijke beslissing op bezwaar kan ook beroep worden ingesteld.

Toelichting Artikel 5;

Het is raadzaam om in het beleid overgangsrecht op te nemen voor ten tijde van de inwerkingtreding van de beleidsregel al bestaande situaties.

Personen die op een briefadres staan ingeschreven op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregel krijgen een brief waarin het nieuwe beleid uiteen wordt gezet. Deze mensen krijgen de mogelijkheid om nog tot uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van de beleidsregel op dat adres een briefadres aan te houden. Indien betrokkenen na die periode nog het betreffende briefadres willen aanhouden, dan zullen zijzelf het initiatief moeten nemen en een verzoek om verlenging van inschrijving op briefadres moeten doen. Beheersmatig zullen wij de nodige acties ondernemen om de afgesproken termijnen op een adequate wijze te bewaken. Betrokkene moet uiterlijk één maand vóór afloop van de halfjaartermijn een verzoek om verlenging doen. Dit verzoek zal vervolgens door de medewerkers van de afdeling Burgerzaken worden beoordeeld, waarbij dan met name moet worden gekeken of de aanvrager inmiddels een woonadres heeft gekregen. Daarnaast zal bij de beoordeling rekening worden gehouden met het nieuwe beleid (met name aantal briefadressen per woonadres en tijdsduur van het briefadres). Mocht er worden besloten tot verlenging van de inschrijving op een briefadres dan is dat voor de duur van zes maanden. Daarna kan nog één keer verlenging worden gevraagd. Hiervoor geldt dezelfde procedure als bij het eerste verzoek om verlenging. Daarbij wordt tevens het uitgangspunt gehanteerd dat aanvragen op volgorde van binnenkomst zullen worden beoordeeld en afgedaan. Dit is relevant als er op één woonadres al meer dan twee briefadressen worden gehouden. Op basis van het nieuwe beleid zal na het verstrekken van twee briefadressen op één woonadres immers geen derde briefadres worden toegestaan.

Wanneer betrokkene niet in aanmerking komt voor een briefadres dan wordt er door of namens burgemeester en wethouders een besluit genomen. Dit betekent dat aan de aanvrager schriftelijk wordt meegedeeld dat hij/zij niet wordt ingeschreven op het gevraagde briefadres. Een dergelijke mededeling wordt volgens artikel 83, , van de Wet GBA is gelijkgesteld met een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep mogelijk is.

Bijzondere aandacht betreft de stichting Citypastoraat, Deventerstraat 40. Op dit adres worden al jaren personen met een briefadres geregistreerd.

Met de beheerders is e.e.a. besproken.

Voor dit adres maken wij een positieve uitzondering op de beleidsregels briefadres.

Bij aanvragen wordt wel duidelijkheid gevraagd over de redenen van het verzoek.

De beleidsregel gaat bij nieuwe aanvragen direct en onverkort gelden.

Toelichting Artikel 6;

Er kunnen zich situaties voordoen waarbij een spanningsveld ontstaat tussen de uitoefening van onderhavig beleid en andere maatschappelijke belangen. Als voorbeeld geldt de situatie waarbij personen direct gevaar lopen voor lijf en goed zoals bij eerwraak. Deze situaties krijgen een bijzonder zorgvuldige behandeling.