Regeling vervallen per 01-01-2018

Beleidsregels regelrecht 2015

Geldend van 09-07-2015 t/m 31-12-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Beleidsregels RegelRecht 2015

Beleidsregels tegemoetkoming collectieve aanvullende zorgverzekering 2015

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      belanghebbende: de in Apeldoorn wonende polishouder van de CAZ;

    • b.

      bijstandsnorm: de toepasselijke bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, onderdeel c, Participatiewet, exclusief vakantietoeslag en zonder toepassing van artikel 22a en paragraaf 3.3., Participatiewet;

    • c.

      CAZ: de door het college via Menzis aangeboden collectieve aanvullende zorgverzekering als bedoeld in artikel 35, derde lid, Participatiewet;

    • d.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn;

    • e.

      eigen risico: wettelijk eigen risico voor de zorgverzekering;

    • f.

      inkomen: het (gezins)inkomen als bedoeld in paragraaf 3.4 van de wet, en de algemene bijstand;

    • g.

      onverwijld: binnen 7 dagen nadat het feit of de omstandigheid zich heeft voorgedaan, dan wel het kenbaar werd of redelijkerwijs kenbaar had kunnen zijn voor belanghebbende;

    • h.

      peilmaand: de maand van aanmelding voor deelname aan de CAZ, dan wel de maand november voorafgaande aan het verzekeringsjaar;

    • i.

      tegemoetkoming: een bijdrage in de premie dan wel een bijdrage in het wettelijk eigen risico van de CAZ, als bedoeld in artikel 35, derde lid, Participatiewet;

    • j.

      verzekeringsjaar: het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december

    • k.

      wet: de Participatiewet.

  • 2. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

Artikel 2 Aanvraag deelname

Deelname aan de CAZ wordt aangevraagd middels een door het college vastgesteld formulier.

Het college beoordeelt het recht op de tegemoetkoming(en) CAZ op basis van de gegevens die belanghebbende bij de aanvraag verstrekt.

Het college toetst achteraf op basis van steekproef of de belanghebbende voldoet aan de voorwaarden voor deelname aan de CAZ en de verstrekte tegemoetkomingen.

De belanghebbende dient aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling te doen van alle omstandigheden en feiten waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op deelname aan en/of de tegemoetkoming CAZ.

Het college kan de tegemoetkoming terugvorderen voor zover deze ten onrechte of tot een te hoog bedrag is ontvangen.

Artikel 3 Voorwaarden deelname

  • 1. De CAZ bestaat uit de basisverzekering, één aanvullende verzekering en één tandverzekering.

  • 2. De aanvrager van de CAZ:

    • a.

      staat ingeschreven in de gemeente Apeldoorn; en

    • b.

      is 18 jaar of ouder; en

    • c.

      heeft in de peilmaand een netto (gezins)inkomen tot 150% van de bijstandsnorm.

  • 3. Indien het (gezins)inkomen gedurende een verzekeringsjaar de grens van 150% van de bijstandsnorm te boven gaat, blijft deelname aan de CAZ gedurende dat verzekeringsjaar mogelijk.

  • 4. Voor deze regeling wordt geen rekening gehouden met het vermogen zoals genoemd in de wet en een vermogen boven het bedrag van artikel 34, derde lid, van de wet vormt geen afwijzingsgrond.

Artikel 4 Hoogte tegemoetkoming

1.De tegemoetkoming voor de premie van de CAZ bedraagt € 15,00 per maand als het (gezins)inkomen van belanghebbende in de peilmaand lager is dan 110% van de bijstandsnorm.

De tegemoetkoming voor de premie van de CAZ bedraagt € 10,00 per maand als het (gezins)inkomen van belanghebbende zich in de peilmaand bevindt tussen 110% en 120% van de bijstandsnorm.

De tegemoetkoming voor het wettelijk eigen risico bedraagt 100% van dit eigen risico, als het (gezins)inkomen van belanghebbende in de peilmaand lager is dan 110% van de bijstandsnorm en de belanghebbende verzekerd is voor het aanvullende zorgpakket GarantVerzorgd 3.

De tegemoetkoming voor het wettelijk eigen risico bedraagt 75% van dit eigen risico, als het (gezins)inkomen van belanghebbende in de peilmaand lager is dan 110% van de bijstandsnorm en de belanghebbende verzekerd is voor het aanvullende zorgpakket GarantVerzorgd 2.

De tegemoetkoming voor het wettelijk eigen risico bedraagt 50% van dit eigen risico, als het (gezins)inkomen van belanghebbende zich in de peilmaand bevindt tussen 110% en 120% van de bijstandsnorm en de belanghebbende verzekerd is voor het aanvullende zorgpakket GarantVerzorgd 2 of GarantVerzorgd 3.

Artikel 5 Betaling tegemoetkoming en premie

  • 1. Het college betaalt de tegemoetkomingen rechtstreeks aan Menzis.

  • 2. Indien belanghebbende een uitkering van gemeente Apeldoorn ontvangt, betaalt het college van deze uitkering – mits deze toereikend is - de premie van de CAZ rechtstreeks aan Menzis.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, als toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 7 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie en werken terug tot 1 januari 2015. De Beleidsregel bijdrage premie collectieve aanvullende ziektekostenverzekering Agis wordt ingetrokken per 1 januari 2015.

Artikel 9 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels tegemoetkoming collectieve aanvullende zorgverzekering 2015.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn op 19 maart 2015.

Burgemeester en wethouders van Apeldoorn,

de secretaris, de burgemeester,

Toelichting Beleidsregels tegemoetkoming collectieve aanvullende zorgverzekering 2015

Algemene toelichting

Aanleiding

Hoewel de mogelijkheid van categoriale bijstandsverlening grotendeels is afgeschaft is het wel mogelijk dat de gemeente bijstand verleent aan individuen met bepaalde groepskenmerken. De uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan vloeien in veel gevallen rechtstreeks voort uit het feit dat de belanghebbende tot een bepaalde groep behoort. De Participatiewet geeft in hoofdstuk 4 het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid te bepalen dat bepaalde kosten niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm of het inkomen voorzover dat meer bedraagt dan de bijstandsnorm.

Door veranderingen in wat toen nog de Ziekenfondswet heette, is in het verleden een aantal vergoedingen uit de basisziekenfondsverzekering gehaald. Voor deze verstrekkingen werden de mensen geacht zichzelf aanvullend te verzekeren. Met het afsluiten van een collectieve aanvullende ziektenkosteverzekering (CAZ) bij Menzis wil de gemeente Apeldoorn voor de minima een goede verzekering bieden tegen een redelijke prijs.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

De regeling betreft een gemeentelijke regeling en staat derhalve alleen open voor belanghebbenden die hun domicilie hebben in de gemeente Apeldoorn. Het domicilie kan worden bepaald op grond van artikel 10 en 11 van het Burgerlijk Wetboek (boek 1).

Voor het bepalen van de hoogte van het inkomen en het recht op tegemoetkomingen, wordt gekeken naar het inkomen in de peilmaand. Wanneer mensen zich aanmelden voor de CAZ, geldt die maand als peilmaand.

Wanneer iemand al langer deelneemt aan CAZ en er een nieuw verzekeringsjaar aanbreekt, wordt voor het recht op voortzetting van deelname aan CAZ en het ontvangen van tegemoetkomingen, gekeken naar het inkomen in de maand november voorafgaand aan dat verzekeringsjaar. Hier is voor gekozen omdat vanaf deze maand de zorgpremies bekend worden en mensen zich kunnen oriënteren op de verschillende zorgverzekeraars voor het komende verzekeringsjaar.

Artikel 2 Aanvraag deelname

Belanghebbende dient de aanvraag in te dienen via een formulier dat door het college is vastgesteld. Dit kan ook een digitaal formulier zijn. Op dit formulier dient belanghebbende de juiste gegevens over onder andere de inkomsten en de gezinssituatie aan te geven. Op basis daarvan worden eventuele tegemoetkomingen verstrekt. Achteraf wordt aan de hand van steekproeven nagegaan of de gegevens naar waarheid zijn ingevuld en er recht bestaat op de deelname aan de CAZ en de ontvangen tegemoetkomingen. Als dit niet het geval is, kan het college de tegemoetkomingen terugvorderen.

Artikel 3 Voorwaarden deelname

In dit artikel staan de voorwaarden die gesteld zijn om aan de CAZ deel te kunnen nemen. Allereerst bestaat de CAZ uit het basispakket en daarnaast een aanvullende verzekering plus een tandverzekering. Als iemand geen aanvullende en tandverzekering wenst af te sluiten, dan voldoet deze persoon niet aan de voorwaarden voor deelname aan de CAZ en het ontvangen van tegemoetkomingen hiervoor.

Daarnaast dient de aanvrager in Apeldoorn ingeschreven te staan, ouder te zijn dan 18 en dient het (gezins)inkomen in de peilmaand tot 150% van de toepasselijke bijstandsnorm te bedragen. Voor de hoogte van het inkomen wordt gekeken naar het (gezins)inkomen. Dit is ook het geval in een huishouden van twee samenwonende personen, waarbij bijvoorbeeld één persoon gebruik wil maken van de CAZ en de partner niet. In deze situatie wordt voor de beoordeling van het recht op deelname en tegemoetkomingen, het inkomen van beide partners bij elkaar opgeteld. Als dit boven de gestelde normen is, dan bestaat er geen recht op deelname aan CAZ en het ontvangen van tegemoetkomingen. Indien het inkomen van het gezin gelijk is of meer bedraagt dan 150 % van de geldende bijstandsnorm voor de belanghebbende dan wordt de aanvrager geacht de kosten uit het inkomen te kunnen voldoen.

Als belanghebbende in de peilmaand aan de inkomensgrens voldoet, maar gedurende het verzekeringsjaar boven de inkomensgrens komt, blijft deelname aan de CAZ en het ontvangen van de tegemoetkomingen mogelijk. Op deze manier wordt voorkomen dat mensen gedurende het verzekeringsjaar geconfronteerd worden met hoge zorgpremies, doordat het inkomen boven de hier gestelde grenzen stijgt en zij geen tegemoetkoming meer zouden ontvangen. Als zij wel aan de overige voorwaarden blijven voldoen, behouden deze mensen hun recht gedurende het verzekeringsjaar waarin het inkomen de grenzen te boven is gegaan. Stel iemand heeft in november 2014 een inkomen van 105 % van de toepasselijke bijstandsnorm en gaat daarom per 1 januari 2015 deelnemen aan de CAZ en ontvangt de tegemoetkomingen waar zij volgens deze beleidsregels recht op heeft. Per februari 2015 stijgt het inkomen naar 155% van de toepasselijke bijstandsnorm. Belanghebbende blijft dan – mits aan overige voorwaarden voldaan - tot en met 31 december 2015 de tegemoetkomingen ontvangen en deelnemen aan de CAZ zoals het geval zou zijn als het inkomen op 105% was gebleven.

Er geldt geen vermogenstoets voor deelname aan CAZ en het ontvangen van tegemoetkomingen.

Artikel 4 Hoogte tegemoetkoming

Dit artikel regelt de hoogte van de tegemoetkomingen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen verschillende inkomensgrenzen en afgesloten verzekeringspakketten. De gemeente verstrekt tegemoetkomingen in de premie, in de vorm van premiekortingen en een tegemoetkoming in het wettelijk eigen risico. Voor de tegemoetkoming in het wettelijk eigen risico is mede bepalend voor welke aanvullende zorgverzekering belanghebbende heeft gekozen. In de pakketten Garantverzorgd 2 en 3 is het eigen risico verzekerd en daarmee verdisconteerd in een hogere premie. De gemeente biedt in de genoemde gevallen een premiekorting zodat op die manier een bijdrage wordt verstrekt in het wettelijk eigen risico.

Een belanghebbende met – in de peilmaand – een (gezins)inkomen tot 110% en een CAZ pakket met GarantVerzorgd 2 en een tandverzekering krijgt maandelijks twee tegemoetkomingen / premiekortingen. Allereerst een korting van € 15,- in de premie omdat het inkomen lager is dan 110% van de bijstandsnorm. Daarnaast krijgt deze persoon een premiekorting van 75% van het wettelijk eigen risico omdat betrokkene een inkomen heeft tot 110% van de bijstandsnorm en verzekerd is voor GarantVerzorgd 2. In GarantVerzorgd 2 is het wettelijk eigen risico verzekerd waardoor de premie van deze aanvullende verzekering hoger is. De premiekorting van 75% van het eigen risico bedraagt 75% van de extra premie die belanghebbende maandelijks heeft voor de aanvullende verzekering, vanwege het verzekeren van het eigen risico.

Artikel 5 Betaling tegemoetkoming en premie

De gemeente betaalt de tegemoetkomingen rechtstreeks door aan Menzis. De belanghebbende ontvangt als gevolg hiervan, van Menzis een premiekorting. Voor mensen die gebruik maken deelnemen aan de CAZ en een uitkering van gemeente Apeldoorn ontvangen, betaalt de gemeente de premie voor de CAZ direct door aan Menzis, mits de te verstrekken uitkering toereikend is. Belanghebbende blijft te allen tijde zelf verantwoordelijk voor betaling van de premie.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Deze bepaling biedt de mogelijkheid aan het college om in uitzonderlijke gevallen maatwerk te leveren. Het moet dan gaan om gevallen waarin het toepassen van de regels uit deze beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard zouden leiden.

Artikel 7 Onvoorziene omstandigheden

Als zich situaties voordoen waarvoor deze beleidsregels geen oplossing bieden, dan beslist het college over de afhandeling hiervan.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 9 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

 

Beleidsregels Strippenkaart

Artikel 1 Begripsverklaringen

1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    belanghebbende: de inwoner van Apeldoorn, tezamen met de in het gezinsverband levende volwassenen en kinderen;

  • b.

    bijstandsnorm: de toepasselijke bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, onderdeel c, Participatiewet, exclusief vakantietoeslag en zonder toepassing van artikel 22a en paragraaf 3.3., Participatiewet;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn;

  • d.

    inkomen: het inkomen als bedoeld in paragraaf 3.4 van de wet, en de algemene bijstand. Bepalend is het gemiddelde inkomen van de twee maanden voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend;

  • e.

    kidskaart: de kidskaart bestaat uit cadeaubonnen met een totale waarde van € 50,- of € 75,-;

  • f.

    strippenkaart: een strippenkaart ter waarde van € 46,- of € 69,-;

  • g.

    wet: de Participatiewet.

2. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

Artikel 2 Aanvraag

  • 1.

    De strippenkaart wordt aangevraagd middels een door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    De strippenkaart wordt eenmaal per kalenderjaar verstrekt. De strippen kunnen gebruikt worden van maart van het lopende boekjaar tot de maand maart van het jaar daarop.

  • 3.

    Een aanvraag kan gedurende het hele kalenderjaar worden gedaan.

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor een strippenkaart, dient het (gezins)inkomen lager te zijn dan 120% van de bijstandsnorm.

  • 2.

    Niet voor een strippenkaart komt in aanmerking, de belanghebbende die:

    • a.

      18 jaar of ouder is en die geregistreerd staan als studerend/schoolgaand, met uitzondering van de alleenstaande ouder;

    • b.

      geen geldige verblijfsstatus heeft.

  • 3.

    Voor deze regeling wordt geen rekening gehouden met het vermogen zoals genoemd in de wet en een vermogen boven het bedrag van artikel 34, derde lid, van de wet vormt geen afwijzingsgrond.

Artikel 4 Hoogte van de strippenkaart en de kidskaart

  • 1.

    Ieder gezinslid dat voldoet aan de voorwaarden heeft recht op een strippenkaart, waarbij:

  • a.

    kinderen een strippenkaart ontvangen ter waarde van € 69,-;

  • b.

    volwassenen met een (gezins)inkomen tot 110% van de bijstandsnorm een strippenkaart ontvangen ter waarde van € 69,-;

  • c.

    volwassenen met een (gezins)inkomen tussen 110% en 120% van de bijstandsnorm een strippenkaart ontvangen ter waarde van € 46,-.

  • 2.

    Ieder kind waarvan de volwassene(n) binnen het huishouden een strippenkaart heeft ontvangen, ontvangt in de maand november van datzelfde kalenderjaar automatisch de kidskaart, indien het kind:

    • a.

      ten tijde van de verstrekking van de kidskaart in de gemeente Apeldoorn woont;

    • b.

      ten tijde van de verstrekking van de kidskaart inwonend is bij de volwassene(n) die een strippenkaart heeft ontvangen;

    • c.

      op 31 december van dat kalenderjaar de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.

  • 3.

    De hoogte van de kidskaart bedraagt € 75,- indien bij de toekenning van de strippenkaart is uitgegaan van een (gezins)inkomen tot 110% van de bijstandsnorm.

  • 4.

    De hoogte van de kidskaart bedraagt € 50,-, indien bij de toekenning van de strippenkaart is uitgegaan van een (gezins)inkomen tussen 110% en 120% van de bijstandsnorm.

Artikel 5 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, als toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie en werken terug tot 1 januari 2015. De Beleidsregel Strippenkaart is ingetrokken per 1 januari 2015.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels strippenkaart 2015.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn op 12 juni 2015.

Burgemeester en wethouders van Apeldoorn,

de secretaris, de burgemeester,

Toelichting Beleidsregels strippenkaart 2015

Algemene toelichting

anleiding

Deze beleidsregels strekken tot uitvoering van de in 2014 door de raad van de gemeente Apeldoorn aangenomen kadernotitie voor het Sociaal Vangnet Voor Elkaar.

Een onderdeel van het minimabeleid is sinds 2001 de strippenkaart. Mensen met een laag inkomen maken - gehinderd door hun financiële omstandigheden - relatief weinig gebruik van maatschappelijke en culturele voorzieningen. Juist voor deze groep is het van belang om sociale contacten te onderhouden door middel van sport en sociaal-culturele activiteiten. Om de maatschappelijke participatie te vergroten is onder meer de strippenkaart geïntroduceerd. Een strip kan worden ingewisseld voor kortingen, vergoedingen en diensten. De strippen kunnen worden ingewisseld bij een groot aantal deelnemende bedrijven en organisaties.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

De regeling betreft een gemeentelijke regeling en staat derhalve alleen open voor belanghebbenden die hun domicilie hebben in de gemeente Apeldoorn. Het domicilie kan worden bepaald op grond van artikel 10 en 11 van het Burgerlijk wetboek (boek 1).

Het inkomen waaraan wordt getoetst is de toepasselijke bijstandsnorm. Hieronder wordt ook begrepen de norm voor een persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.

Artikel 2 Aanvraag

Voor het totstandkomen van een aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van het door het college vastgestelde aanvraagformulier. Dit kan ook een digitaal formulier zijn. Een persoon kan maximaal één strippenkaart per jaar ontvangen. Het jaar waarin de strippen verzilverd kunnen worden loopt van maart tot maart van het volgende jaar.

Artikel 3 Voorwaarden

In dit artikel wordt bepaald dat het inkomen lager dient te zijn dan 120% van de bijstandsnorm. Vanaf 120% van de bijstandsnorm bestaat er geen recht meer op een strippenkaart.

Belanghebbenden van 18 jaar en ouder die studeren of schoolgaand zijn, uitgezonderd alleenstaande ouders, vallen niet onder de doelgroep van deze regeling. De Wet studiefinanciering 2000 voorziet in een sluitend systeem van financiële ondersteuning voor deze groep. Ook personen zonder geldige verblijfsstatus zijn uitgesloten voor het recht op de strippenkaart.

Het vermogen wordt buiten beschouwing gelaten en kan geen afwijzingsgrond opleveren.

Artikel 4 Hoogte van de strippenkaart

Dit artikel bepaalt wie recht heeft op welke strippenkaart. Voor de volwassenen binnen het gezinsverband wordt voor de hoogte van de te ontvangen strippenkaart, gekeken naar de hoogte van het (gezins)inkomen. De kinderen binnen deze gezinsverbanden ontvangen een strippenkaart ter waarde van € 69,-. Voor hen geldt geen onderscheid in de hoogte van de verschillende strippenkaarten in relatie tot het (gezins)inkomen.

De kidskaart bestaat uit waardebonnen die besteed kunnen worden voor producten voor de kinderen. Deze kaart is niet op aanvraag beschikbaar, maar wordt automatisch verstrekt in de maand november. Dit artikel regelt wanneer en onder welke voorwaarden een kidskaart wordt verstrekt. De kidskaart is alleen beschikbaar voor kinderen die in de gemeente Apeldoorn wonen. Voor de verstrekking van de kidskaart wordt in november gekeken bij welke volwassenen die in dat jaar een strippenkaart hebben ontvangen, op dit moment een minderjarig kind inwonend is. Een voorwaarde voor de kidskaart is dan ook dat het kind ten tijde van de verstrekking van de kidskaart, bij een volwassene inwoont die een strippenkaart heeft ontvangen. Is dit niet (meer) het geval, dan ontvangt het kind geen kidskaart.

De kidskaart is bedoeld voor minderjarige kinderen. Indien een kind in december van dat jaar nog 18 jaar wordt, bestaat er geen recht op de kidskaart. Er wordt een kidskaart verstrekt per kind die hiervoor in aanmerking komt.

Artikel 5 Hardheidsclausule

Deze bepaling biedt de mogelijkheid aan het college om in uitzonderlijke gevallen maatwerk te leveren. Het moet dan gaan om gevallen waarin het toepassen van de regels uit deze beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard zouden leiden.

Artikel 6 Onvoorziene omstandigheden

Als zich situaties voordoen waarvoor deze beleidsregels geen oplossing bieden, dan beslist het college over de afhandeling hiervan.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Beleidsregels bijdrage zwemdiploma A

Artikel 1 Begripsbepalingen

1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    belanghebbende: de in Apeldoorn wonende ouder en/of wettelijk vertegenwoordiger van het kind;

  • b.

    bijdrage: bijdrage in de kosten voor de zwemlessen voor diploma A;

  • c.

    bijstandsnorm: de toepasselijke bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, onderdeel c, Participatiewet, exclusief vakantietoeslag en zonder toepassing van artikel 22a en paragraaf 3.3., Participatiewet;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn;

  • e.

    inkomen: het inkomen als bedoeld in paragraaf 3.4 van de wet, en de algemene bijstand. Bepalend is het gemiddelde inkomen van de twee maanden voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend;

  • f.

    kind: het ten laste komend kind in de leeftijd van 4,5 tot 18 jaar, waarvoor belanghebbende aanspraak kan maken op kinderbijslag;

  • g.

    kosten: kosten voor de zwemlessen voor diploma A;

  • h.

    wet: de Participatiewet.

2. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

Artikel 2 Aanvraag

  • 1.

    De bijdrage wordt aangevraagd middels een door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    De bijdrage wordt eenmalig per kind toegekend en na declaratie uitbetaald.

  • 3.

    De aanvraag dient te zijn ingediend binnen een jaar nadat de kosten zijn gemaakt.

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1.

    •  Om in aanmerking te komen voor een bijdrage, gaat het om:

      a. kosten voor een kind, in de zin van deze regeling, voor de zwemlessen voor diploma A; en

      b. aantoonbaar gemaakte kosten; en

      c. een (gezins)inkomen van belanghebbende dat lager is dan 120% van de bijstandsnorm.

  • 2. Niet voor een bijdrage komt in aanmerking, de belanghebbende die:

    a. 18 jaar of ouder is en die geregistreerd staan als studerend/schoolgaand, met uitzondering van de alleenstaande ouder;

    b. voor deze kosten een vergoeding ontvangt via een andere voorziening.

  • 3. Voor deze regeling wordt geen rekening gehouden

    met het vermogen zoals genoemd in

    de wet en een vermogen boven het bedrag van artikel 34, derde lid, van de wet vormt geen afwijzingsgrond.

Artikel 4 Hoogte van de bijdrage

  • 1.

    De bijdrage bedraagt 100% van de kosten tot een maximum van € 437,30 voor kinderen van 4,5 tot 12 jaar als het (gezins)inkomen van belanghebbende lager is dan 110% van de bijstandsnorm.

  • 2.

    De bijdrage bedraagt 100% van de kosten tot een maximum van € 328,- voor kinderen van 12 tot 18 jaar als het (gezins)inkomen van belanghebbende lager is dan 110% van de bijstandsnorm.

  • 3.

    De bijdrage, inclusief de hoogte van het maximum, zoals genoemd in de voorgaande leden, bedraagt 50% als het (gezins)inkomen van belanghebbende tussen de 110% en 120% van de bijstandsnorm bedraagt.

Artikel 5 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, als toepassing van deze beleidsregelstot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie en werken terug tot 1 januari 2015. De tot dat moment geldende Beleidsregel bijdrage zwemdiploma A wordt ingetrokken per 1 januari 2015.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregel bijdrage zwemdiploma A 2015.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn op 19 maart 2015.

Burgemeester en wethouders van Apeldoorn,

de secretaris, de burgemeester,

Toelichting Beleidsregels bijdrage zwemdiploma A 2015

Algemene toelichting

Aanleiding

Hoewel de mogelijkheid van categoriale bijstandsverlening grotendeels is afgeschaft is het wel mogelijk dat de gemeente bijstand verleent aan individuen met bepaalde groepskenmerken. De uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan vloeien in veel gevallen rechtstreeks voort uit het feit dat de belanghebbende tot een bepaalde groep behoort. In deze beleidsregels wordt deze wettelijke ruimte benut.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Het gaat om kosten die op de draagkracht van de belanghebbende (ouder en/of wettelijke vertegenwoordiger van het kind) moet drukken. Vandaar dat is bepaald dat het moet gaan om een kind waarvoor kinderbijslag wordt ontvangen. Door het begrip “belanghebbende’ op deze wijze te definiëren is het mogelijk de bijdrage toe te kennen aan degene op wiens inkomen de kosten drukken. Voor wat betreft de definities is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de bepalingen in de Participatiewet.

Artikel 2 Aanvraag

Voor het aanvragen van de bijdrage, dient gebruik te worden gemaakt van het door het college vastgestelde aanvraagformulier. Dit kan ook een digitaal formulier zijn.

Een bijdrage voor de kosten zoals genoemd in deze regeling kan slechts eenmaal per kind worden verstrekt. Gelet op de hoogte van de kosten en de mate waarin de kosten zich manifesteren kan niet worden verlangd dat de belanghebbende deze kosten volledig voorschiet. Vandaar dat de mogelijkheid bestaat vooraf de aanvraag in te dienen waarna een toekenning kan plaatsvinden. De betaling vindt op declaratiebasis plaats. Hierdoor wordt bevorderd dat de bijstand daadwerkelijk wordt besteed voor zwemlessen.

De bijdrage ingevolge deze regeling kan worden verstrekt voor kosten die binnen een jaar voor de aanvraagdatum zijn gemaakt. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de algemene bepalingen voor de verstrekking van de bijzondere bijstand. Ambtshalve verstrekking van de bijdrage behoort niet tot de mogelijkheden omdat de kosten per gezin verschillen en het geen gegeven is dat alle gezinnen met deze specifieke kosten geconfronteerd worden.

Artikel 3 Voorwaarden

Dit artkel bepaalt wanneer men wel en niet voor de bijdrage in aanmerking komt. Indien het (gezins)inkomen van belanghebbende gelijk is of meer bedraagt dan 120% van de bijstandsnorm dan wordt de belanghebbende geacht de kosten zelf uit het inkomen te kunnen voldoen. Waar gesproken wordt over het ontvangen van een vergoeding op grond van een andere voorziening, kan gedacht worden aan een vergoeding via Stichting Leergeld. Het vermogen wordt buiten beschouwing gelaten en kan geen afwijzingsgrond opleveren.

Artikel 4 Hoogte van de bijdrage

Dit artikel bepaalt de (maximale) hoogte van de bijdrage die de gemeente verstrekt. Daarbij is onderscheid gemaakt voor belanghebbenden met een (gezins)inkomen tot 110% van de bijstandsnorm en belanghebbenden met een (gezins)inkomen tussen 110% en 120% van de bijstandsnorm. Deze laatste groep heeft recht op de helft van de vergoedingen zoals die voor de eerste groep gelden.

Artikel 5 Hardheidsclausule

Deze bepaling biedt de mogelijkheid aan het college om in uitzonderlijke gevallen maatwerk te leveren. Het moet dan gaan om gevallen waarin het toepassen van de regels uit deze beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard zouden leiden.

Artikel 6 Onvoorziene omstandigheden

Als zich situaties voordoen waarvoor deze beleidsregels geen oplossing bieden, dan beslist het college over de afhandeling hiervan.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.