Beleidsregels aanwijzen belastingplichtige in een keuzesituatie 2008

Geldend van 27-02-2008 t/m heden

Intitulé

BELEIDSREGELS AANWIJZEN BELASTINGPLICHTIGE IN EEN KEUZESITUATIE 2008

Het hoofd van de afdeling Financiën en Belastingen van de gemeente Apeldoorn;

gelet op het bepaalde in:

  • artikel 1 van de Verordening onroerende-zaakbelastingen;

  • artikel 2 van de Verordening hondenbelasting;

  • artikel 2 van de Verordening rioolrechten.

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie.

Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende of roerende zaak, perceel, hond). In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Apeldoorn een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betalingscapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden en te achterhalen zijn. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Voorkeursvolgorde

  • 1.

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één roerende of onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 1.1

      de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

      • 1.1.1

        de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

      • 1.1.2

        de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, danwel een opstalrecht t.b.v. de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

      • 1.1.3

        de erfpachter dan wel de beklemde meier;

    • 1.2

      de eigenaar of appartementsgerechtigde;

    • 1.3

      degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

  • 2.

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld

    ten name van:

    • 2.1

      indien er binnen één categorie genothebbende personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Apeldoorn wonen of gevestigd zijn:

      • 2.1.1

        degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

      • 2.1.2

        degene die in de gemeente woont of is gevestigd;

      • 2.1.3

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.1.4

        een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

      • 2.1.5

        bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

      • 2.1.6

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

    • 2.2

      indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de

      beschikbare gegevens in Apeldoorn wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn:

      • 2.2.1

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.2.2

        een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

      • 2.2.3

        bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

      • 2.2.4

        degene die bij de afdeling Financiën en Belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 2.2.5

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

      • 2.2.6

        indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn:

        • 2.3.1

          degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

        • 2.3.2

          degene die bij de afdeling Financiën en Belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

        • 2.3.3

          de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

  • 3.

    Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen die worden geheven van gebruikers, het rioolrecht en de afvalstoffenheffing, wordt de aanslag in onderstaande volgorde ten name gesteld van:

    • 3.1.1

      degene die volgens de gegevens van de afdeling Burgerzaken het langst op het betreffende adres staat ingeschreven;

    • 3.1.2

      bij gelijktijdige inschrijving de oudste in leeftijd

    • 3.1.3

      degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

  • 4.

    Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

    • 4.1

      ingevolge de onderdelen 1 en 2 kan worden aangewezen;

    • 4.2

      ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen;

  • 5.

    Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen die worden geheven van gebruikers, het rioolrecht en de afvalstoffenheffing wordt, indien er sprake is van zogenaamde HAT-eenheden, alleen het object met het laagste huisnummer van twee bij elkaar horende eenheden in de heffing betrokken.

  • 6.

    De onderdelen 1 tot en met 4 vinden geen toepassing indien:

    • 6.1

      de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

    • 6.2

      bij de afdeling Financiën en Belastingen bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

  • 7.

    Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.

  • 8.

    Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

  • 9.

    Wijzigingen kunnen, indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd, pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

  • 10.

    Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur (beroep bij de rechter is mogelijk).

  • 11.

    Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 8 van overeenkomstige toepassing.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het hoofd van de afdeling Financiën en Belastingen d.d. 26 februari 2008
Inwerking getreden d.d. 27 februari 2008