Gedragscode bestuurlijke integriteit 2009

Geldend van 18-12-2009 t/m heden

Intitulé

Gedragscode bestuurlijke integriteit 2009

Gedragscode bestuurlijke integriteit 2009

De raad van de gemeente Apeldoorn;

gelet op artikel 15 lid 3 van de Gemeentewet;

BESLUITEN:

vast te stellen de navolgende Gedragscode bestuurlijke integriteit 2009.

1. Algemene bepalingen

  • 1.1 Onder het college wordt verstaan: het college van burgemeester en wethouders.

  • 1.2 Onder een bestuurder wordt verstaan: de raadsleden, de fractievertegenwoordigers, de leden van de rekenkamercommissie, de burgemeester en de leden van het college.

  • 1.3 In gevallen waarin de gedragscode niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in de raad c.q. het college.

  • 1.4 De gedragscode is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 1.5 De bestuurders ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de gedragscode.

  • 1.6 Bij niet naleving van deze gedragscode door een bestuurder, kan tegen de betreffende bestuurder een motie van bedenkelijkheid worden ingediend.

2. Integer bestuur

  • 2.1 Een bestuurder dient het algemeen belang en probeert met zijn handelen het vertrouwen in de overheid te versterken. De bestuurder werkt vanuit de basiswaarden van de gemeente: gerechtigheid, betrouwbaarheid en democratie (openheid en transparantie). Hij is aanspreekbaar op zijn gedrag.

  • 2.2 Een bestuurder houdt zich aan de wettelijke voorschriften en algemeen aanvaarde gedragsregels. Hij treedt correct op tegen burgers, bedrijven en maatschappelijke instellingen. Hij discrimineert niet en verleent geen voorkeursbehandeling.

  • 2.3 Een bestuurder draagt verantwoordelijkheid voor zijn eigen handelen. Hij kan de keuzes die hij binnen zijn werk maakt verantwoorden.

  • 2.4 Een bestuurder geeft het goede voorbeeld. Hij is open over zijn manier van werken; hij is aanspreekbaar op zijn werkwijze en zijn houding naar ambtenaren en collega-bestuurders.

3. Vertrouwelijk omgaan met gevoelige informatie

  • 3.1 Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij vanuit zijn functie beschikt.

  • 3.2 Een bestuurder houdt geen informatie achter, tenzij deze vertrouwelijk is, of op grond van de bepalingen van de Gemeentewet onder geheimhouding is verstrekt.

  • 3.3 Een bestuurder maakt niet ten eigen bate, of ten bate van zijn persoonlijke betrekkingen, gebruik van de informatie die hij door de uitoefening van zijn ambt heeft verkregen.

  • 3.4 Een bestuurder verstrekt derden niet vroegtijdig informatie als dit als onzorgvuldig en incorrect kan worden gezien.

  • 3.5 Een bestuurder zorgt ervoor dat vertrouwelijke gegevens veilig zijn opgeborgen zodra hij zijn werkplek verlaat.

  • 3.6 Een bestuurder zorgt er voor dat de (digitale) documenten (en gegevensbestanden), die hij namens de gemeente ontvangt, creëert, bewerkt en/of in behandeling heeft, altijd voor verantwoording vindbaar en beschikbaar zijn. Hij beheert deze in overeenstemming met de daarvoor geldende wet- en regelgeving.

4. Nevenfuncties

  • 4. 1 Een bestuurder maakt melding van al zijn (wijzigingen in) nevenfuncties waarbij wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens zijn openbaar.

  • 4. 2 Een lid van het college vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is (of kan zijn) met het belang van de gemeente.

  • 4. 3 Een lid van het college die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het college. Daarbij komt ook aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten.

  • 4. 4 De kosten die een bestuurder maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt, de zogenoemde qualitate qua nevenfunctie (q.q.-nevenfunctie), worden vergoed door de gemeente.

5. Geschenken, aanbiedingen en declaraties

  • 5.1 Geschenken en/of giften die een bestuurder in verband met zijn functie ontvangt en die een waarde van meer dan €50,- vertegenwoordigen, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een passende bestemming voor gezocht.

  • 5.2 Geschenken die een bestuurder uit hoofde van zijn functie/lidmaatschap ontvangt en waarvan vermoed kan worden dat zij aangeboden worden om een afhankelijkheid te creëren, worden niet aangenomen.

  • 5.3 Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch gebeurt, wordt dit gemeld in het college of de raad en worden de geschenken of giften teruggezonden.

  • 5.4 Een bestuurder accepteert geen steekpenningen. Hij accepteert geen kortingen op privé-goederen of –diensten anders dan collectief bepaald.

  • 5.5 Een bestuurder declareert geen kosten die al op andere wijze worden vergoed.

6. Verantwoord omgaan met gemeentelijke voorzieningen

  • 6.1 Een bestuurder gaat verantwoord om met middelen van de gemeente. Hij vermijdt het maken van onnodige kosten.

  • 6.2 Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan, tenzij uitdrukkelijk anders is besloten.

  • 6.3 Als het belang van de gemeente daarmee is gediend, kan het college besluiten dat de leden van college voor hun dienstreizen gebruik maken van een dienstauto met chauffeur. Het gebruik van deze voorziening wordt centraal geregistreerd. Het college kan bepalen dat in bijzondere gevallen van de dienstauto gebruik kan worden gemaakt voor woon-werkverkeer.

  • 6.4 Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de bestuurder.

7. Belangenverstrengeling (bestuurders, familieleden en vrienden)

  • 7.1 Een bestuurder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 7.2 Als vrienden of familieleden van een bestuurder of bedrijven waarin familie of vrienden werkzaam zijn opdrachten voor de gemeente vervullen of gaan vervullen, meldt de bestuurder dit bij het college of de raad.

  • 7.3 Onderhandelingen met een aanbieder van diensten en goederen gebeuren zoveel mogelijk met ten minste twee personen.

  • 7.4 Een bestuurder meldt een situatie waarbij mogelijkerwijs tegengestelde belangen zijn functioneren in het gedrang brengen in het college of de raad.

  • 7.5 Een bestuurder onthoudt zich van deelname aan onderhandelingen c.q. besluitvorming als het gaat om een aangelegenheid die de bestuurder rechtstreeks of indirect persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken.

  • 7.6 een bestuurder die een meer dan vriendschappelijke relatie heeft met een ambtenaar of collega-bestuurder of met iemand die anderszins aan de gemeente is verbonden en welke relatie vermoedelijk in strijd met het gemeentebelang is, meldt deze relatie in het college of de raad. Is deze relatie in strijd met het gemeentebelang dan worden er maatregelen getroffen door het college of de raad. Als er binnen de gemeente sprake is van een hiërarchische verhouding én er is een meer dan vriendschappelijke relatie, dan is dit altijd in strijd met het gemeentebelang.

  • 7.7 Een bestuurder fungeert bij juridische geschillen niet als (juridisch) vertegenwoordiger/adviseur van de partij die tegen besluiten van (één van de bestuursorganen van) de gemeente ageert.

  • 7.8 Een lid van het college wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.

8. Reageren op niet-integere zaken

  • 8.1 Een bestuurder bespreekt zijn twijfels over de integriteit van ambtenaren of collega-bestuurders zo veel mogelijk met henzelf. Is dit niet mogelijk of leidt dit niet tot resultaat, dan licht hij het college, de raad of de gemeentesecretaris in.

  • 8.2 Een bestuurder is te allen tijde aanspreekbaar op zijn handelen en zijn uitlatingen.

9. Slotbepalingen

Deze gedragscode:

  • a.

    kan worden aangehaald als ‘Gedragscode bestuurlijke integriteit 2009’;

  • b.

    treedt in werking met ingang van de dag, volgend op die van de vaststelling;

  • c.

    vervangt de Gedragscode bestuurlijke integriteit, vastgesteld d.d. 20 februari 2003.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad op 17 december 2009.
De raad voornoemd,
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering d.d. 17 december 2009
Gepubliceerd in Apeldoorns Stadsblad d.d. 30 december 2009
Inwerking getreden d.d. 18 december 2009

Toelichting Gedragscode bestuurlijke integriteit 2009

Met hij of zijn wordt ook zij of haar bedoeld.

1. Algemene bepalingen

  • 1.2

    In de artikelen 15, derde lid; 41c, tweede lid; 69, tweede lid, van de Gemeentewet wordt beschreven wat er onder een bestuurder wordt verstaan.

  • 1.3

    Het doel van dit artikel is integriteit bespreekbaar te maken. In gevallen waarbij het gedrag van een raadslid aan de orde komt, vindt bespreking plaats in de raad. Voor de leden van het college vindt bespreking plaats in het college.

  • 1.4

    Onderdeel van integer zijn is transparantie. Om deze reden is de gedragscode openbaar.

2. Integer bestuur

-

3. Vertrouwelijk omgaan met gevoelige informatie

De raad of het college kan ieder voor zijn eigen vergadering geheimhouding opleggen voor wat in een besloten vergadering is besproken of voor de stukken die zijn behandeld (artikel 25 en 55 Gemeentewet in samenhang met artikel 10 Wet openbaarheid van bestuur). Er kan ook een belang zijn op grond waarvan geheimhouding wordt opgelegd (artikel 10 Wet openbaarheid van bestuur).

Schending van de geheimhoudingsplicht is strafbaar (artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht).

  • 3.5

    Hiermee wordt o.a. ook bedoeld dat kasten zijn afgesloten en dat computers zijn uitgezet.

  • 3.6

    Om zich te kunnen verantwoorden, verifieerbaar en controleerbaar te zijn, en bewijs van rechten en plichten van overheid en burgers te kunnen leveren (algemene beginselen van behoorlijk bestuur), moet de gemeente beschikken over een betrouwbare informatievoorziening. Deze bestaat uit gegevensbestanden en documenten en alle hulpmiddelen die voor het beheer van overheidsinformatie nodig zijn. De Archiefwet 1995, de Wet openbaarheid van bestuur en het Besluit informatiebeheer verplichten de gemeente om de betrouwbaarheid, vindbaarheid en beschikbaarheid van overheidsinformatie te waarborgen. De handelwijze van ambtenaren t.a.v. gemeentelijke documenten en bestanden is hiervoor sterk bepalend.

4. Nevenfuncties

  • 4.1

    (zie artikel 41b, derde lid, en artikel 67, derde lid, van de Gemeentewet)

    De griffier onderhoudt het register van de nevenfuncties van de raadsleden. De gemeentesecretaris registreert de nevenfuncties van de leden van het college.

  • 4.2

    (zie artikel 41b, eerste lid, en artikel 67, eerste lid, van de Gemeentewet)

    Dit artikel is niet van toepassing op het gedrag van raadsleden aangezien het raadlidmaatschap zelf een nevenfunctie is.

  • 4.3

    (zie artikel 41b, tweede lid, en artikel 67, tweede lid, van de Gemeentewet)

    Nieuwe functies dienen in de artikel 4.1 gehanteerde registers te worden opgenomen.

  • 4.4

    Bij een q.q.-nevenfunctie heeft de gemeente een belang dat het werk wordt gedaan. Daarom worden de kosten door de gemeente betaald. Een eventuele vergoeding die voor het q.q.-nevenwerk wordt ontvangen, wordt in de gemeentekas gestort (zie artikel 44, vierde lid, en artikel 66, vierde lid, van de Gemeentewet).

5. Geschenken, aanbiedingen en declaraties

  • 5.1

    De griffier registreert de geschenken die de raadsleden ontvangen. De gemeentesecretaris registreert de geschenken die de leden van het college ontvangen.

6. Verantwoord omgaan met gemeentelijke voorzieningen

  • 6.3

    Registratie van het gebruik van de dienstauto vindt plaats bij het secretariaat voor het college.

7. Belangenverstrengeling (bestuurders, familieleden en vrienden)

  • 7.4

    Ziet een raadslid zich voor een situatie gesteld waarbij sprake is van verschillende belangen, onthoudt het raadslid zich op grond van artikel 28 van de Gemeentewet van stemming. Hij vraagt op grond van artikel 27, tweede lid van het Reglement van Orde aantekening dat hij zich heeft moeten onthouden van stemming. De gedragscode bepaalt dat het raadslid niet deelneemt aan de beraadslagingen over het betreffende onderwerp. Raadsleden melden situaties bij de griffier. De leden van het college melden dergelijke situaties bij de gemeentesecretaris.

  • 7.5

    Deze bepaling doelt op de situatie waarin een bestuurder in een bepaalde verhouding staat tot een aanbieder van diensten (bijvoorbeeld bij een familie- of vriendschapsrelatie), waardoor de indruk gewekt zou kunnen worden dat door deze verhouding een bevoordeling van de betreffende aanbieder plaatsvindt.

  • 7.7

    In de voorbereiding van een raadsbesluit heeft een raadslid ook een ‘ombudsfunctie’ naar burgers toe; adviseren in het kader van belangenbehartiging in deze fase is niet strijdig met het raadslidmaatschap.

Als lid van de raad wordt het raadslid geacht op het moment van de besluitvorming te handelen in het algemeen belang.

Na de besluitvorming door de raad is het ongewenst dat een raadslid als adviseur van de tegenpartij optreedt in juridische geschillen tegen de raad of de gemeente (ook gelet op het eventueel beschikken over niet-openbare informatie).

Betreft het genomen besluiten van andere bestuursorganen van de gemeente, dan past het het raadslid slechts gebruik te maken van controlerende bevoegdheid die hem als raadslid ten dienste is gesteld (ook gelet op het eventueel beschikken over niet-openbare informatie).

8. Reageren op niet-integere zaken

  • 8.1

    Een collegelid bespreekt twijfels over de integriteit van een ambtenaar met de gemeentesecretaris, betreft het een ander collegelid, dan bespreekt hij dit eerst met henzelf, daarna eventueel in het college.

Een raadslid bespreekt twijfels over de integriteit van een ambtenaar met de portefeuillehouder P&O. Betreft het een collegelid of ander raadslid, dan bespreekt hij dit eerst met henzelf, daarna eventueel in de raad.