Regeling vervallen per 27-01-2011

Nadere regelgeving peuterspeelzaalwerk 2008

Geldend van 14-02-2008 t/m 26-01-2011

Intitulé

NADERE REGELGEVING PEUTERSPEELZAALWERK 2008

Burgemeester en wethouders van Apeldoorn;

gelet op artikel 13 van de Verordening Peuterspeelzaalwerk Apeldoorn;

BESLUITEN:

vast te stellen de navolgende Nadere regelgeving Peuterspeelzaalwerk.

Artikel 1 Bijlagen aanvraag voor het openstellen of openhouden van een peuterspeelzaal

Bij een aanvraag om een vergunning voor het openstellen of openhouden van een peuterspeelzaal dienen de volgende gegevens te worden overgelegd:

  • a.

    bij een eerste aanvraag voor het openstellen van een peuterspeelzaal:

    • -

      een opgave vermeldende naam, voornamen, geboorteplaats en –datum, beroep, adres en woonplaats van de verzoeker, of zo deze een rechtspersoon is, naam, rechtsvorm en adres van de rechtspersoon;

    • -

      een kopie van de statuten of het reglement van de rechtspersoon;

    • -

      een opgave vermeldende naam, voornamen, adres en woonplaats van de eigenaar van het perceel of perceelsgedeelte, waarin de peuterspeelzaal is of zal worden gevestigd;

    • -

      een situatietekening en een plattegrond van de ligging en indeling van het perceel of perceelsgedeelte, waarin de peuterspeelzaal is of wordt gevestigd (maximaal A3- formaat);

    • -

      een opgave van de dagen en het aantal uren per dag dat de peuterspeelzaal maximaal geopend zal zijn;

    • -

      een opgave van het aantal groepen en het aantal kinderen per groep waarvoor de vergunning wordt aangevraagd;

    • -

      het minimum aantal beroepskrachten per groep;

    • -

      een verklaring omtrent het gedrag van de houder zoals bedoeld in de Wet op de justitiële gegevens, afgegeven ten hoogste een maand voor de datum, waarin het verzoek om een vergunning bij burgemeester en wethouders is ingediend;

    • -

      een gebruiksvergunning voor de peuterspeelzaal die verleend is op grond van de Bouwverordening (hoofdstuk 6 Brandveilig gebruik);

    • -

      een verklaring van de toezichthouder dat voldaan wordt aan de kwaliteitseisen zoals genoemd in de Verordening Peuterspeelzaalwerk;

  • b.

    bij verlenging van de vergunning voor het openhouden van een peuterspeelzaal:

    • -

      een kopie van de laatste brief van de brandweer betreffende de herinspectie t.b.v. de gebruiksvergunning niet ouder dan één jaar gerekend vanaf de datum waarop de vergunning verloopt;

    • -

      een kopie van het laatste inspectierapport van de toezichthouder niet ouder dan 2 jaar gerekend vanaf de datum waarop de vergunning verloopt;

  • c.

    bij verhuizing van de peuterspeelzaal naar een andere plek binnen de huidige locatie of verhuizing naar een nieuw adres:

    • -

      een opgave vermeldende naam, voornamen, adres en woonplaats van de eigenaar van het perceel of perceelsgedeelte, waarin de peuterspeelzaal is of zal worden gevestigd;

    • -

      een situatietekening en een plattegrond van de ligging en indeling van het perceel of perceelsgedeelte, waarin de peuterspeelzaal wordt gevestigd (maximaal A3- formaat);

    • -

      een gebruiksvergunning voor de peuterspeelzaal die verleend is op grond van de Bouwverordening (hoofdstuk 6 Brandveilig gebruik);

    • -

      een verklaring van de toezichthouder dat voldaan wordt aan de kwaliteitseisen zoals genoemd in de Verordening Peuterspeelzaalwerk;

  • d.

    bij overdracht van de peuterspeelzaal aan een andere houder:

    • -

      een opgave vermeldende naam, voornamen, geboorteplaats en –datum, beroep, adres en woonplaats van de verzoeker, of zo deze een rechtspersoon is, naam, rechtsvorm en adres van de rechtspersoon;

    • -

      een kopie van de statuten of het reglement van de rechtspersoon;

    • -

      een opgave van de dagen en het aantal uren per dag dat de peuterspeelzaal maximaal geopend zal zijn;

    • -

      een opgave van het aantal groepen en het aantal kinderen per groep waarvoor de vergunning wordt aangevraagd;

    • -

      het minimum aantal beroepskrachten per groep;

    • -

      een verklaring omtrent het gedrag van de houder zoals bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, afgegeven ten hoogste een maand voor de datum, waarin het verzoek om een vergunning bij burgemeester en wethouders is ingediend;

    • -

      een gebruiksvergunning voor de peuterspeelzaal die verleend is op grond van de Bouwverordening (hoofdstuk 6 Brandveilig gebruik);

    • -

      een verklaring van de toezichthouder dat voldaan wordt aan de kwaliteitseisen zoals genoemd in de Verordening Peuterspeelzaalwerk.

Artikel 2 Situering en toegankelijkheid van de peuterspeelzaal

De peuterspeelzaal:

  • a.

    moet geschikt zijn voor in hun beweging gestoorde gehandicapten en is goed en veilig bereikbaar;

  • b.

    is gelegen in een omgeving die vrij is van geluids- en milieu-overlast.

Artikel 3 De aan de beroepskrachten en begeleiders te stellen eisen

  • 1. In de peuterspeelzaal of op het centraal bureau (als er sprake is van een instelling met meer dan één peuterspeelzaal) dienen van elke beroepskracht en elke begeleider de volgende gegevens aanwezig te zijn:

    • a.

      naam, adres en woonplaats;

    • b.

      een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, afgegeven ten hoogste één maand voor de datum van indiensttreding. Uit deze verklaring moet blijken dat geen feiten bekend zijn die het functioneren binnen een peuterspeelzaal in de weg staan.

  • 2. In de peuterspeelzaal dient minimaal één beroepskracht aanwezig te zijn die in het bezit is van een geldig diploma (kinder-)EHBO of bedrijfshulpverlener.

Artikel 4 Algemene voorschriften voor ruimten in de peuterspeelzaal

  • 1. De peuterspeelzaal beschikt over één of meerdere:

    • a.

      verblijfsruimten binnen voor kinderen;

    • b.

      buitenspeelruimten voor kinderen;

    • c.

      toiletruimten voor kinderen en personeel;

    • d.

      garderobes voor kinderen;

    • e.

      bergruimten voor speelgoed.

  • 2. De ruimten van een peuterspeelzaal mogen tijdens de openstelling uitsluitend worden gebruikt voor peuterspeelzaalwerk. Bij leegstand kunnen peuterspeelzaalruimten aan derden in gebruik worden gegeven.

  • 3. De vloeren van de peuterspeelzaal zijn bedekt met goed reinigbaar, isolerend, splintervrij en niet-glad materiaal.

  • 4. De wanden in de peuterspeelzaal moeten tot een hoogte van 1.20 meter goed reinigbaar zijn en mogen niet ruw afgewerkt zijn.

  • 5. Alle ruimten zijn voorzien van een doelmatige en tochtvrije ventilatie. De temperatuur dient in de verschillende ruimten goed geregeld te kunnen worden.

Artikel 5 Verblijfsruimten voor kinderen

  • 1. Elke groep heeft een afzonderlijke vaste verblijfsruimte.

  • 2. De verblijfsruimten zijn aan de zonzijde voorzien van zonwering.

  • 3. Het verlichtingsniveau in de verblijfsruimten dat door middel van kunstlicht kan worden bereikt, bedraagt minimaal 150 lux.

  • 4. In de verblijfsruimten moet daglicht kunnen toetreden door middel van één of meer vensters met doorzichtig glas in tenminste één buitenwand.

  • 5. In de verblijfsruimten is voldoende bergruimte aanwezig voor het opbergen van speelgoed en eventueel andere materialen.

  • 6. In de verblijfsruimten is een op het aantal kinderen afgestemd aantal tafels en stoelen aanwezig, waarvan de afmetingen zijn afgestemd op de grootte van de kinderen.

  • 7. In de verblijfsruimten is een op het aantal volwassenen afgestemd aantal tafels en stoelen aanwezig.

Artikel 6 Toiletruimten

  • 1. Voor het personeel is een afzonderlijk toilet aanwezig.

  • 2. De handenwasgelegenheid voor kinderen is aangebracht op een voor hen bereikbare hoogte en in de onmiddellijke omgeving van het toilet.

  • 3. De toiletruimten voor kinderen hebben zodanige afmetingen, dat de kinderen afzonderlijk goed bereikbaar zijn.

  • 4. Voor elk tiental kinderen of een deel daarvan is tenminste één closetpot aanwezig. De afmetingen en hoogte van de closetpotten zijn aangepast aan de grootte van de kinderen.

  • 5. Voor luiers, po's en dergelijke is een aparte spoelgelegenheid aanwezig.

  • 6. De toiletten mogen niet direct uitkomen op de verblijfsruimten van de kinderen alsmede op de keuken.

  • 7. De vloeren zijn bedekt met een waterdicht, goed reinigbaar en niet te glad materiaal. De wanden zijn tot een hoogte van 1.20 meter boven de vloer eveneens bedekt met waterdicht en goed reinigbaar materiaal.

Artikel 7 Wasruimten

  • 1. De wasgelegenheid in een peuterspeelzaal dient tenminste te bestaan uit een aanrecht met wasbak met koud stromend water. Tevens dient hier een aankleedtafel aanwezig te zijn.

  • 2. De vloeren zijn bedekt met een materiaal dat waterdicht, goed reinigbaar, naadloos en in natte toestand voldoende stroef is. De wanden zijn tot een hoogte van 1.80 meter boven de vloer eveneens bedekt met waterdicht en goed reinigbaar materiaal.

Artikel 8 Buitenspeelterrein

  • 1. Een peuterspeelzaal beschikt over een veilige, goed afgeschermde en van een doelmatige afwatering voorziene speelgelegenheid in de open lucht.

  • 2. Speelgoed, klim- en klautermateriaal leveren geen gevaar op voor de kinderen.

  • 3. Het buitenspeelterrein is niet beplant met giftige en/of stekelige planten.

  • 4. Er is een afsluitbare zandbak.

Artikel 9 Garderobe

  • 1. Een peuterspeelzaal beschikt over een garderobe voor kinderen en bij voorkeur ook over een garderobe voor volwassenen.

  • 2. De garderobes liggen buiten de verblijfsruimten.

  • 3. De kapstokken zijn veilig en aangebracht op een voor kinderen bereikbare hoogte.

Artikel 10 Veiligheid

  • 1. De voorzieningen voor brandveiligheid en veilige ontvluchting bij brand moeten voldoen aan de richtlijnen van gebouwen NEN 3892 en NEN 3894 van het Nederlands Normalisatie Instituut.

  • 2. In de peuterspeelzaal is een brandblusapparaat aanwezig, dat jaarlijks dient te worden gekeurd.

  • 3. Alle door de commandant van de brandweer of door de dienst RO van de gemeente Apeldoorn te geven aanwijzingen met betrekking tot de bestaande veiligheidsvoorschriften dienen onverwijld te worden opgevolgd.

  • 4. Buitendeuren en -vensters zijn zodanig beveiligd, dat kinderen niet ongemerkt de peuterspeelzaal kunnen verlaten en onbevoegden niet ongemerkt kunnen binnentreden.

  • 5. De verwarmingsapparaten zijn zodanig opgesteld en uitgevoerd, dat de kinderen zich daaraan niet kunnen verwonden en de bedieningsorganen niet kunnen bereiken.

  • 6. Wandcontactdozen dienen te zijn geaard en te zijn afgeschermd en bij voorkeur onbereikbaar te zijn voor kinderen.

  • 7. Ruiten beneden 1.20 meter dienen te zijn vervaardigd van veiligheidsglas.

  • 8. Voorwerpen en vloeistoffen die gevaar voor kinderen kunnen opleveren (schoonmaak-artikelen, medicamenten, elektrische apparaten, servies, bestek e.d.) moeten buiten bereik van kinderen worden opgeborgen.

  • 9. In de peuterspeelzaal is een telefoon aanwezig. In de onmiddellijke nabijheid daarvan bevinden zich het algemeen alarmnummer, de telefoonnummers van de ouders en het nummer waarop de peuterspeelzaal zelf te bereiken is.

  • 10. In de peuterspeelzaal is een volledig uitgeruste EHBO-trommel aanwezig en een zogenaamde giflijst.

  • 11. Speelgoed levert geen gevaar op voor de kinderen. Klim- en klautermateriaal, zowel voor binnen als buiten, voldoet aantoonbaar (middels een logboek) aan de eisen gesteld in het Besluit attractie- en speeltoestellen.

Artikel 11 Hygiëne

  • 1. De peuterspeelzaal en de inrichting daarvan verkeren in een zindelijke staat.

  • 2. In de peuterspeelzaal wordt nooit gerookt.

  • 3. In de peuterspeelzaal worden geen huisdieren toegelaten.

Artikel 12 Medische verzorging

De houder stelt regels vast omtrent de handelwijze van beroepskrachten en begeleiders, wanneer deze bij zichzelf, kinderen of gezinsleden ziekten constateren of veronderstellen die voor de persoon zelf of voor andere aanwezigen risico's kunnen opleveren.

Artikel 13 Aanwezigheid gegevens

In de peuterspeelzaal of op het centraal bureau (als er sprake is van een instelling met meer dan één peuterspeelzaal) wordt een lijst opgesteld en bijgehouden van alle in de peuterspeelzaal ingeschreven kinderen. Deze lijst vermeldt per kind naam, geboortedatum, naam van de huisarts alsmede huis- en indien van toepassing werkadres en telefoonnummer van de ouders en de inentingsgegevens.

Artikel 14 Toezicht op naleving van de eisen en regels

  • 1. Medewerkers van de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Gelre-IJssel worden aangewezen als toezichthouder.

  • 2. De houder informeert de toezichthouder over zijn voornemen tot het openstellen van een peuterspeelzaal. De toezichthouder onderzoekt of exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de in deze verordening gestelde eisen en regels.

  • 3. De toezichthouder onderzoekt eenmaal per twee jaar of de exploitatie van elke peuterspeelzaal plaatsvindt in overeenstemming met in deze verordening gestelde eisen en regels.

  • 4a. De toezichthouder legt zijn oordeel naar aanleiding van een onderzoek bij een peuterspeelzaal vast in een inspectierapport. Indien de toezichthouder van oordeel is dat door de houder niet wordt voldaan aan de in deze verordening gestelde eisen en regels vermeldt hij dat in zijn inspectierapport.

  • 4b. Alvorens het rapport vast te stellen, stelt de toezichthouder de houder in de gelegenheid van het ontwerprapport kennis te nemen en daarover zijn zienswijze kenbaar te maken. De toezichthouder vermeldt de zienswijze van de houder in een bijlage bij het inspectierapport.

  • 4c. De toezichthouder zendt het inspectierapport zo spoedig mogelijk na vaststelling aan de houder en het college. De houder legt een afschrift daarvan zo spoedig mogelijk ter inzage op een voor ouders en personeel toegankelijke plek. De toezichthouder maakt het inspectierapport uiterlijk drie weken na de vaststelling daarvan openbaar.

  • 4d. De houder informeert de gemeente en de toezichthouder na 3 maanden over de maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van opmerkingen die in het inspectierapport zijn gemaakt.

Artikel 15 Citeertitel en inwerkingtreding

Dit besluit:

  • a.

    kan worden aangehaald als ‘Nadere Regelgeving Peuterspeelzaalwerk’;

  • b.

    treedt in werking op 14 februari 2008.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college d.d. 25 januari 2008
Gepubliceerd in het Apeldoorns Stadsblad d.d. 13 februari 2008
Inwerking getreden d.d. 14 februari 2008