Regeling vervallen per 07-03-2014

Reglement activiteitencarrousel van de raad 2006 (versie 4)

Geldend van 08-04-2010 t/m 06-03-2014

Intitulé

REGLEMENT ACTIVITEITENCARROUSEL VAN DE RAAD 2006

De raad van de gemeente Apeldoorn;

gelezen het voorstel van het presidium d.d. 15 februari 2006, nr. 33-2006, inzake evaluatie ‘Politieke Markt Apeldoorn’;

gelet op de bepalingen van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen het navolgende Reglement van de activiteitencarrousel van de raad.

Tenzij in dit reglement uitdrukkelijk anders wordt vermeld, zijn het ‘Reglement van Orde van de raad’ en de ‘Verordening op het presidium van de raad’ van toepassing.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    activiteitencarrousel: carrousel van activiteiten, voorafgaand aan de vergadering van de raad;

  • b.

    raad: de raad van de gemeente Apeldoorn;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn;

  • d.

    fractie: een fractie als bedoeld in het Reglement van Orde van de raad van de gemeente Apeldoorn;

  • e.

    fractievertegenwoordiger: een lijstopvolger van een fractie die door de raad aangewezen is als vertegenwoordiger van die fractie;

  • f.

    presidium: het presidium van de raad;

  • g.

    voorzitter: de door het presidium aangewezen voorzitter van een activiteit in de activiteitencarrousel.

Artikel 2 Wekelijkse carrousel

  • 1. De activiteitencarrousel vindt in principe wekelijks, op donderdagavond, plaats.

  • 2. Jaarlijks wordt een schema opgesteld waarop de dagen met de activiteitencarrousels zijn vermeld.

  • 3. De activiteitencarrousel vindt plaats in het Stadhuis, vangt in de regel om 19.00 uur aan en eindigt om 21.00 uur.

  • 4. Het presidium kan in bijzondere gevallen een ander tijdstip bepalen.

  • 5. Bij aankomst in het Stadhuis, op het tijdstip dat een activiteitencarrousel wordt gehouden, tekent een fractievertegenwoordiger de presentielijst.

Artikel 3 Doelstelling carrousel

  • 1. De activiteitencarrousel heeft tot doel het bij de leden van de raad en fractievertegenwoordigers laten vormen van een (inhoudelijk) oordeel over allerhande, de raad aangaande activiteiten.

  • 2. Een activiteit is gericht op actieve deelname door een lid van de raad of een fractievertegenwoordiger, of op het door hen kennis kunnen nemen van hetgeen door anderen wordt gepresenteerd.

Artikel 4 Openbaarheid

  • 1. De activiteitencarrousel is openbaar.

  • 2. In bijzondere gevallen kan het presidium besluiten dat een activiteit in beslotenheid plaatsvindt.

Artikel 5 Vaststelling activiteiten

  • 1. De activiteiten in de activiteitencarrousel worden vastgesteld door het presidium.

  • 2. De activiteiten kunnen bestaan uit:

    • a.

      technische informatie dan wel technisch overleg;

    • b.

      raadsonderwerpen (kaderstellingen e.d.);

    • c.

      raadsvoorstellen/initiatiefvoorstellen;

    • d.

      overleg met de portefeuillehouder/collegeverzoek om consultatie;

    • e.

      presentaties;

    • f.

      ontwerp-structuurplannen, -bestemmingsplannen en voornemens als bedoeld in de artikelen 8, lid 2, en 23, lid 1, sub d, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

  • 3. Indien tenminste twee leden van de raad een activiteit wensen, wordt het onderwerp voor de week daarop door het presidium opgenomen.

  • 4. Het college kan het presidium verzoeken een onderwerp op de agenda van de activiteitencarrousel te plaatsen.

  • 5. Het presidium stelt een week van tevoren de agenda van de activiteitencarrousel vast en wijst per vastgestelde activiteit een voorzitter aan.

  • 6. De voorzitters van de activiteiten zijn in beginsel fractievoorzitters, die zitting hebben in het presidium. Het presidium kan ook anderen met het voorzitterschap van een activiteit belasten.

  • 7. De agenda van de activiteitencarrousel wordt ten minste vijf dagen vóór deze carrousel aan het college, de leden van de raad, lijstopvolgers, fractievertegenwoordigers en andere belanghebbenden toegezonden.

Artikel 6 Deelname aan activiteiten door wethouders, leden van de raad en fractie-vertegenwoordigers

  • 1. Wethouders kunnen, al dan niet op uitnodiging van het presidium, deel nemen aan de activiteiten. Zij kunnen zich daarbij laten ondersteunen door een of meer ambtenaren.

  • 2. In de activiteit, genoemd onder artikel 4, lid 2, onder a, kan een wethouder zich laten vertegenwoordigen door een door hem aan te wijzen ambtenaar.

  • 3. Een fractie kan zich bij een activiteit laten vertegenwoordigen door een fractievertegenwoordiger. Op verzoek kunnen per fractie, bestaande uit één raadslid, maximaal vier, per fractie, bestaande uit twee of drie raadsleden, maximaal drie en per fractie bestaande uit vier of meer raadsleden maximaal twee fractievertegenwoordigers worden aangewezen door de raad.

  • 4. De artikelen 10, 13 en 15 van de Gemeentewet met betrekking tot de benoemingsvereisten, de onverenigbare betrekkingen en de verboden handelingen voor de raadsleden, alsmede de door de raad voor zijn leden vastgestelde gedragscode, zijn van overeenkomstige toepassing op de door de raad aangewezen fractievertegenwoordigers.

  • 5. De door de raad aangewezen fractievertegenwoordigers zijn verplicht tot geheimhouding bij de uitoefening van hun taak, indien en voor zover geheimhouding is opgelegd als bedoeld in artikel 25, tweede lid, Gemeentewet.

  • 6. Leden van de raad en fractievertegenwoordigers kunnen zelf bepalen aan welke activiteit zij wensen deel te nemen.

  • 7. Zij maken deelname aan een of meer activiteiten kenbaar door inschrijving op een daartoe aanwezige inschrijflijst.

Artikel 7 Deelname aan activiteitencarrousel door burgers, maatschappelijke instellingen en bedrijven

  • 1. Burgers, maatschappelijke instellingen en bedrijven kunnen onder de hierna, bij lid 2 tot en met lid 6, vermelde voorwaarden deelnemen aan de activiteitencarrousel.

  • 2. Tot aan het begin van de activiteitencarrousel kunnen burgers en/of vertegenwoordigers van maatschappelijke instellingen en bedrijven melden dat zij bij een geagendeerde activiteit willen inspreken.

  • 3. Inspreken gebeurt in beginsel maximaal 5 minuten per spreker met een totale inspreektijd van maximaal 20 minuten per uur. De voorzitter is bevoegd de spreektijd aan te passen.

  • 4. Burgers, maatschappelijke instellingen en bedrijven kunnen het presidium verzoeken een burgeractiviteit te mogen houden.

  • 5. De vormvereisten voor een burgeractiviteit worden door het presidium bepaald.

  • 6. Een burgeractiviteit wordt gestart met een inleiding van maximaal 10 minuten door de indiener(s).

Artikel 8 Werkwijze bij activiteiten

  • 1. De voorzitters leiden de hen door het presidium toegewezen activiteiten en dragen zorg voor een goed verloop daarvan.

  • 2. Van iedere activiteit wordt een samenvattend verslag of een lijst van concrete uitkomsten gemaakt.

  • 3. De verslagen van de activiteiten worden door het presidium geaccordeerd en toegezonden aan de leden van de raad en de fractievertegenwoordigers.

  • 4. Van een fractie kan per activiteit slechts één lid of fractievertegenwoordiger woordvoerder zijn.

  • 5. De orde gedurende een activiteit wordt bepaald door de voorzitter.

  • 6. De orde is mede afhankelijk van de aard van de activiteit en geldt voor zowel de leden van de raad, de fractievertegenwoordigers als derden.

  • 7. Derden – niet zijnde leden van de raad of fractievertegenwoordigers – mogen uitsluitend op aangeven van de voorzitter deelnemen aan een activiteit.

Artikel 9 Uitkomst van een activiteit

  • 1. Aan het eind van de door hem voorgezeten activiteit vat de voorzitter de concrete uitkomst van de activiteit samen. Hij formuleert een eindconclusie, op basis van het gestelde in het tweede lid.

  • 2. Conclusies aan het einde van carrouselactiviteiten vinden plaats op basis van het gewicht van de fracties in raadszetels.

  • 3. Elke activiteit leidt tot een concrete uitkomst, waarbij eveneens over de verdere stappen wordt geadviseerd aan het presidium (besluitrijp, debatrijp, of terugkeer in de activiteitencarrousel voor overleg met het college, een gesprek met bewoners, een werkbezoek of dergelijke).

  • 4. Als de uitkomst van een activiteit daartoe aanleiding geeft, heeft de voorzitter de bevoegdheid, middels tussenkomst van de voorzitter van het presidium, de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering dan wel activiteitencarrousel aan te passen.

  • 5. Indien een activiteit is gericht op besluitvorming door de raad kan, overeenkomstig artikel 28, lid 2, van het Reglement van orde van de raad van de gemeente Apeldoorn, het voorstel worden geamendeerd. Eveneens kan, overeenkomstig artikel 29, lid 1, van voornoemd reglement, een motie worden ingediend. Amendementen en moties dienen bij voorkeur te worden aangekondigd en besproken in de activiteitencarrousel.

  • 6. Aan het slot van de activiteit kan de indiener (of kunnen de indieners) bepalen of de motie of het amendement wordt gehandhaafd voor het moment van debat en/of besluitvorming in de betreffende raadsvergadering.

  • 7. De activiteiten die op een presentatie zijn gericht, worden niet voorgezeten en kennen niet een concrete uitkomst.

Artikel 10 Onvoorziene gevallen

In die gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het presidium.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking met ingang van de dag, volgend op die van de vaststelling en vervangt het Reglement van de activiteitencarrousel van de raad van de gemeente Apeldoorn, vastgesteld op 30 september 2004.

Artikel 12 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als ‘Reglement activiteitencarrousel van de raad’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 16 februari 2006
Gepubliceerd in Weekend Totaal d.d. 24 februari 2006
Inwerking getreden d.d. 17 februari 2006
Gewijzigd bij besluit d.d. 18 mei 2006 (art. 6, lid 3)
Gepubliceerd in Weekend Totaal d.d. 2 juni 2006
Inwerking getreden d.d. 19 mei 2006
Gewijzigd bij besluit d.d. 18 februari 2010 (art. 6, lid 1, art. 5, lid 7, artikel 7 lid 3, artikel 8, lid 4)
Gepubliceerd in Apeldoorns Stadsblad d.d. 3 maart 2010
Inwerking getreden d.d. 1 januari 2010
Gewijzigd bij besluit d.d. 8 april 2010 (art. 6, lid 3)
Gepubliceerd in Apeldoorns Stadsblad d.d. 28 april 2010
Inwerking getreden d.d. 8 april 2010
Artikel 9 van de toelichting gewijzigd bij besluit d.d. 14 april 2011

TOELICHTING REGLEMENT ACTIVITEITENCARROUSEL VAN DE RAAD

ALGEMEEN

Sinds de dualisering van het gemeentebestuur in maart 2002 is er veel veranderd in de positie en rollen van de Apeldoornse gemeenteraad. Onder meer is de rol van het meebesturen verschoven naar controle, kaderstelling en volksvertegenwoordiging.

De rolveranderingen hebben geleid tot een sterke toename van de raadsactiviteiten, vooral veroorzaakt door nieuwe werkvormen als het raadspresidium, de commissie voor de werkwijze, raadswerkgroepen voor kaderstelling en de rekenkamercommissie. Om de politiek te verlevendigen, de burgers meer bij het politieke bedrijf te betrekken en te voorkomen dat de werkdruk voor raadsleden te groot zou worden, is gekozen voor een fundamenteel andere organisatie van raadsactiviteiten, waarbij:

  • ·

    de raadsactiviteiten worden geconcentreerd op één avond in de week, waardoor de snelheid van besluitvorming beter aansluit op de snelheid van de omgeving, de herkenbaarheid van de raad wordt vergroot en andere avonden voor het raadslid en de raadsfractie vrij beschikbaar zijn;

  • ·

    de raadsactiviteiten naar hun vorm meer recht doen aan de vraag (verkenning vraag en politieke standpunten, plenair debat over politieke standpunten en besluitvorming), waardoor een grotere doelgerichtheid en verdieping kan worden bereikt;

  • ·

    aan de raad meer ruimte wordt geboden voor ontmoeting met de burger.

Als werkvorm is gekozen de ‘Politieke Markt’, bestaande uit een activiteitencarrousel en een uit twee delen (te weten een debatgedeelte en een besluitvormingsgedeelte) bestaande raadsvergadering (waarvoor een afzonderlijk reglement van orde is vastgesteld).

De politieke markt geeft vanuit zijn structuur de sterkste impuls tot de beoogde veranderingen in het raadswerk.

Het raadspresidium is belast met de aansturing van de politieke markt.

ARTIKELGEWIJS

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikelen 2 en 3 Wekelijkse carrousel en doelstelling carrousel

Op donderdag, tussen 19.00 en 21.00 uur, is een aantal activiteiten tegelijkertijd aan de gang in de carrousel. Tijdens het reces van de raad vindt er geen activiteitencarrousel plaats. Ook bij onvoldoende agendapunten kan het presidium besluiten de activiteitencarrousel niet door te laten gaan.

Het raadswerk bestaat voor een groot deel uit ‘onderzoek en voorbereiding’. Daarmee wordt bedoeld onderzoeken van politiek-bestuurlijke vraagstukken en voorbereiden van vraagstukken voor het politieke debat en voor definitieve besluitvorming. De werkzaamheden kunnen bestaan uit het lezen van stukken en uit het bevragen van portefeuillehouders, ambtenaren, externe deskundigen, bewoners en maatschappelijke instanties e.d.

Dat ‘onderzoeken’ vraagt doorlopend andere vormen, afhankelijk van onderwerp en gesprekspartners. De carrousel is dus elke week anders van inhoud, vorm en soort activiteit.

De nieuwe werkwijze van de raad maakt nieuwe werkvormen mogelijk, waardoor de raad tot kaderstelling kan komen, haar volksvertegenwoordigende rol kan invullen en het college kan controleren.

Voor aanvang van een activiteit dient het raadslid of de fractievertegenwoordiger een helder antwoord te vinden op vragen als:

  • ·

    Wat is nu precies de vraag aan de raad, die op dit moment voorligt?

  • ·

    Welke belangen zijn hierbij in het geding?

  • ·

    Wat moet het inhoudelijk resultaat van de activiteit zijn?

  • ·

    Hoe moet het proces verder gaan: in de carrousel, het raadsdebat of de besluitvorming?

  • ·

    Hoe kan dat worden bereikt binnen de korte tijd die voor de activiteit beschikbaar is?

Voor de beantwoording van de vragen zal het raadslid of de fractievertegenwoordiger in de regel zowel naar inhoud als naar proces mandaat van de fractie nodig hebben.

Fracties zijn minder gedwongen om in één keer op basis van soms onvolledige informatie tot een standpunt te komen, maar kunnen het proces meer stapsgewijs voorbereiden. De periode tussen behandeling in de carrousel, het raadsdebat en de besluitvorming geeft fracties ook meer mogelijkheden om in onderling overleg/onderhandeling politiek draagvlak voor alternatieven/varianten in de vorm van amendementen te onderzoeken.

Artikel 4 Openbaarheid

De carrousel is in principe openbaar.

In bijzondere gevallen kan het presidium besluiten dat een activiteit in beslotenheid plaatsvindt. Het kan namelijk zijn, dat de raad in beslotenheid een onderwerp wil bespreken, bijvoorbeeld ten behoeve van een mogelijke kaderstelling of raadsopdracht. Ook is het mogelijk dat het college over een bepaald onderwerp in een zeer vroeg stadium met de raad wil overleggen, bijvoorbeeld over een mogelijk te ontwikkelen stedenbouwkundig project. Tenslotte vinden de vergaderingen van de rekenkamercommissie in beslotenheid plaats.

De onderzoeksbijeenkomsten van de rekenkamercommissie maken weliswaar deel uit van de carrousel, doch zij zijn niet openbaar. Ze vinden achter gesloten deuren plaats. Stukken voor deze bijeenkomsten worden afzonderlijk van de raadsbundel verspreid.

Het resultaat van het rekenkameronderzoek is wel openbaar. Het wordt in een openbare carrouselbijeenkomst behandeld en vervolgens aangeboden aan de raad.

Artikel 5 Vaststelling activiteiten

Bij ‘technische informatie dan wel technisch overleg’ kunnen de fracties opmerkingen maken bij de besluitenlijsten en de verslagen van de politieke markt van de week daarvoor. Deze opmerkingen worden voorgelegd aan het presidium ten behoeve van de vaststelling van de besluitenlijsten en de verslagen. Daarnaast komen hier onderwerpen aan de orde, waarvan het presidium verwacht dat – na technische verduidelijking door de steller van het voorstel – besluitvorming als hamerstuk in de eerstvolgende raad mogelijk is. Mondelinge beantwoording van technische vragen verbetert de afstemming op de bij de fracties levende vragen en de behandelingstermijn.

Ter beperking van het tijdsbeslag verdient het voorkeur, meer eenvoudige vragen zo mogelijk vooraf te stellen (telefonisch of per e-mail).

Het presidium kan besluiten om in uitzonderlijke situaties (bijvoorbeeld bij zeer uitgebreide onderwerpen als de begroting) de behandeling in de carrousel voor te bereiden middels een schriftelijke vragenronde.

De bespreking van een ‘raadsonderwerp’ heeft tot doel onderzoek te doen naar een bepaald onderwerp, op verzoek van de raad of fracties. Een verzoek van de raad zal vaak naar voren komen bij de vaststelling van de Termijnagenda.

De bijeenkomsten van de raadswerkgroepen ter voorbereiding van een raadsopdracht (actieve kaderstelling door de raad) kunnen deel uitmaken van de carrousel; de laatste werkgroep-bijeenkomst maakt in ieder geval deel uit van de carrousel en betreft de bespreking van de concept-raadsopdracht, waarbij de voorzitter van de activiteit kan concluderen tot doorgeleiding naar debat of besluitvorming.

Op verzoek van fracties geven de indieners van het agendapunt een toelichting. De eventueel uitgenodigde maatschappelijke instanties bespreken de huidige stand van zaken rond het onderwerp en raadsleden stellen vragen aan maatschappelijke instanties, van waaruit de discussie wordt gevoerd. Aan het einde van de bespreking trekt de voorzitter de conclusie over een eventueel gewenst vervolg (in de activiteitencarrousel, een raadsdebat of besluitvorming in de vorm van een motie o.i.d.).

De behandeling van een ‘raadsvoorstel/initiatiefvoorstel’ heeft als doel de voorbereiding van besluitvorming. Van de kant van de fracties gaat het om het onderzoeken van het vraagstuk en de voorgestelde oplossing, evenals de uitwisseling van voorlopige opvattingen over de voorgestelde oplossing, bijvoorbeeld door de aankondiging van amendementen en/of moties. De indiener van het voorstel (college/initiatiefnemer) kan hierop zijn reactie (antwoorden/commentaar) geven. Aan het eind van de behandeling concludeert de voorzitter of het voorstel opnieuw in de carrousel aan de orde komt, wordt doorgeleid naar het raadsdebat of doorgeleid naar de besluitvorming.

Raadsopdrachten op voorstel van het college (zgn. passieve kaderstelling) worden op dezelfde wijze behandeld als raadsvoorstellen.

Bij ‘overleg met de portefeuillehouder’ nodigt de raad de portefeuillehouder uit voor een gesprek over de uitoefening van een collegebevoegdheid, bijvoorbeeld vragen over de uitvoering van beleid (controlerende rol), wenselijkheid van een corrigerende rol, uitleg over een communicatietraject. Afhankelijk van het verloop van het gesprek kan er een vervolgactiviteit plaatsvinden in de carrousel (o.a. vervolgoverleg), raadsdebat of besluitvorming over een motie.

Bij ‘collegeverzoek om consultatie’ vindt consultatie van de fracties plaats over de uitoefening van een collegebevoegdheid.

‘Presentaties’ zijn bedoeld om de raad te informeren over een bepaald onderwerp.

Het college kan het presidium verzoeken tot het houden van een presentatie door diensten; daarnaast kunnen ook maatschappelijke instellingen en bewonersgroepen daartoe een verzoek doen.

Bij ‘ontwerp-structuurplannen, -bestemmingsplannen en voornemens’ worden belanghebbenden, die tijdig zienswijzen kenbaar hebben gemaakt over ontwerpen en voornemens als bedoeld in de artikelen 8, lid 2, en 23, lid 1, sub d, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, in de gelegenheid gesteld deze zienswijze in een activiteit mondeling nader toe te lichten. In een volgende activiteit, een week later, kan dan behandeling van de ontwerpen en voornemens plaatsvinden.

Per activiteit wordt vooraf door het presidium aangegeven wat de aanvangs- en eindtijd is, wat het eindresultaat kan zijn, wie de activiteit leidt en welke faciliteiten nodig zijn (zoals notulist en audiovisuele ondersteuning). Het vooraf aangeven van het aanvangstijdstip vergroot de aantrekkelijkheid van raadsactiviteiten voor bezoekers, die nu het exacte tijdstip kunnen weten waarop voor hen belangrijke onderwerpen aan de orde komen. De begrenzing van de tijdsduur draagt bij aan een efficiënte en doelgerichte behandeling van onderwerpen.

In principe zijn de leden van het presidium de voorzitters van de activiteiten in de carrousel. Voor presentaties e.d. wordt geen voorzitter aangewezen.

De bijeenkomsten van de rekenkamercommissie worden voorgezeten door de (externe) voorzitter van deze commissie.

Als het presidium bepaalt dat presidiumleden geen voorzittersrol hebben, wijst hij bij de activiteit iemand aan die het voortouw neemt. Dit zal o.a. het geval zijn bij de behandeling van raadsonderwerpen waar – met het oog op de procesvoortgang in de diverse bijeenkomsten – één raadslid (of bij zware onderwerpen, zoals de Heroverwegingsnota, meerdere raadsleden) optreedt (optreden) als procesregisseur(s).

Iedere vrijdag ontvangen alle raadsleden, lijstopvolgers, fractievertegenwoordigers, collegeleden en andere belanghebbenden een raadsbundel, waarin opgenomen de agenda van de politieke markt van de daaropvolgende week, een voorblad per activiteit met een voorstel voor de wijze van behandeling, de raads- en initiatiefvoorstellen, raadsopdrachten, achterliggende stukken, die integraal onderdeel uitmaken van de besluitvorming en een indicatieve agendaplanning voor de politieke markten in de komende weken.

Artikel 6 Deelname aan activiteiten door wethouders, leden van de raad en fractievertegenwoordigers

Wethouders, raadsleden en fractievertegenwoordigers (lijstopvolgers) bedenken van tevoren waar ze bij aanwezig willen of moeten zijn. Alles volgen is niet mogelijk; de fracties zijn vrij om te besluiten aan bepaalde activiteiten niet deel te nemen.

Fractievertegenwoordigers zijn vooral voor kleine fracties onmisbaar. Toch zal het ook vaak zo zijn, dat raadsleden tijdens een deel van de carrousel geen actieve rol hebben. Deze tijd kan benut worden om bepaalde activiteiten als toehoorder bij te wonen, informeel overleg te voeren met andere raadsleden/fracties, collegeleden, ambtenaren en bezoekers, en stukken te lezen in de lees-/fractiekamer e.d.

Een fractie kan zich bij een activiteit laten vertegenwoordigen door een fractievertegenwoordiger. Een fractie, bestaande uit één raadslid, kunnen maximaal vier, een fractie, bestaande uit twee of drie raadsleden, maximaal drie en een fractie bestaande uit vier of meer raadsleden maximaal twee fractievertegenwoordigers laten aanwijzen door de raad. De artikelen 10, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op deze fractievertegenwoordigers. De door de raad in 2003 vastgestelde Gedragscode bestuurlijke integriteit geldt uiteraard ook voor deze fractievertegenwoordigers. Ingevolge artikel 25, lid 2, van de Gemeentewet kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding worden opgelegd door het college, de burgemeester en een commissie, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de raad of leden van de raad overleggen. Het kan gebeuren dat er stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is of wordt opgelegd worden overgelegd in of ten behoeve van een bepaalde activiteit. Duidelijk is dat deze geheimhoudingsplicht dan ook dient te gelden voor de fractievertegenwoordigers.

Artikel 7 Deelname aan activiteitencarrousel door burgers, maatschappelijke instellingen en bedrijven

Voor onderwerpen die in de carrousel staan geagendeerd wordt het publiek aan het begin van de activiteiten tot meespreken uitgenodigd. Bij de tijdsplanning van de carrousel wordt rekening gehouden met het te verwachten aantal meesprekers. Hiervoor geldt een richtlijn voor de spreektijd per meespreker van maximaal 5 minuten met een totale inspreektijd van 20 minuten per uur.

Artikel 8 Werkwijze bij activiteiten

Om in kleine groepen doelmatig te kunnen werken heeft iedere fractie per activiteit maar één woordvoerder. De woordvoerder mag per activiteit één keer wisselen met een ander fractielid of fractievertegenwoordiger. Fracties zullen daar intern afspraken over moeten maken.

Van gesprekken met het college, maatschappelijke instellingen en bewonersgroepen en van de bijeenkomsten over raads- en initiatiefvoorstellen worden samenvattende verslagen gemaakt door een notulist.

Van presentaties vindt geen verslaglegging plaats.

Raadsleden kunnen individueel niet alle activiteiten in de carrousel volgen. Een snelle informatievoorziening van datgene wat zich in de carrousel heeft afgespeeld is daarom essentieel. Concept-besluitenlijsten en beknopte verslagen worden wekelijks op dinsdag per e-mail aan alle raadsleden, lijstopvolgers, fractievertegenwoordigers en collegeleden toegezonden.,

Artikel 9 Uitkomst van een activiteit

In dit artikel wordt geregeld hoe om te gaan met de uitkomst van een activiteit.

De voorzitter formuleert aan het einde van de PMA-activiteit de eindconclusie op basis van het gewicht van de fracties in raadzetels. In deze eindconclusie wordt ook ingegaan op de te nemen vervolgstappen. Hierover wordt advies uitgebracht aan het presidium. Aan dit advies wordt een groot gewicht toegekend. Het presidium wijkt niet af van dit advies dan na overleg met de voorzitter van de betreffende activiteit. In bijv. spoedgevallen of in niet door het presidium voorziene gevallen heeft de voorzitter van de betreffende activiteit op grond van het vierde lid de mogelijkheid de agenda van de carrousel van de daaropvolgende week, die dus reeds door het presidium is vastgesteld, door tussenkomst van de voorzitter van het presidium aan te passen aan de uitkomst van de activiteit. Hetzelfde geldt voor de conceptagenda van de raadsvergadering van dezelfde avond of van de raadsvergadering van de week daarop. Uiteraard besluit de raad aan het

begin van zijn vergadering of de agenda daadwerkelijk wordt aangepast. De vaststelling van de agenda van de activiteitencarrousel is een bevoegdheid van het presidium.

Als voorbeelden voor de toepassing van het vierde lid kunnen worden genoemd:

  • -

    Wanneer een PMA-activiteit, die gepland was voor overleg met de wethouder, door het grote aantal insprekers alleen gebruikt is als hoorzitting, kan de voorzitter van de PMAactiviteit, met gebruikmaking van dit artikel, deze activiteit opnieuw (doen) plaatsen op de agenda voor de carrousel van de daaropvolgende week.

  • -

    Wanneer de uitkomst van een PMA-activiteit is, dat het onderwerp onverwacht snel voor besluitvorming gereed is, of dat de besluitvorming of een raadsdebat hierover zeer spoedeisend is, kan de voorzitter, met gebruikmaking van dit artikel, dat onderwerp op de agenda van de raadsvergadering van dezelfde avond of van de raadsvergadering van de daaropvolgende week (doen) plaatsen.

Artikelen 10 t/m 12 Onvoorziene gevallen, inwerkingtreding en citeertitel

Deze artikelen spreken voor zich.