Regeling vervallen per 22-03-2012

Verordening leerlingenvervoer 2003

Geldend van 01-01-2004 t/m 21-03-2012

Intitulé

VERORDENING LEERLINGENVERVOER 2003

De raad van de gemeente Apeldoorn;

gelezen het voorstel van het college;

gelet op de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra en artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende Verordening Leerlingenvervoer Gemeente Apeldoorn 2003.

TITEL 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    school:

    • een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs (Staatsblad 1998, 495), voor zover van rijkswege bekostigd;

    • een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (Staatsblad 1998, 496), voor zover van rijkswege bekostigd;

    • een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs (Staatsblad 1998, 512), voor zover van rijkswege bekostigd;

  • b.

    ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

  • c.

    leerling: een leerling van een school als bedoeld onder a;

  • d.

    woning:

    • bij het dagelijks vervoer: de plaats waar de leerling feitelijk zijn hoofdverblijf heeft;

    • bij het weekend- en vakantievervoer: de plaats in de gemeente waar de ouders wonen;

  • e.

    afstand: de afstand tussen de woning van de leerling en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

  • f.

    vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens het schoolplan, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

  • g.

    openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto;

  • h.

    aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)bus, taxi of taxibus, rolstoeltaxi;

  • i.

    eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets;

  • j.

    reistijd: de totale tijdsduur die tenminste ligt tussen het verlaten van de woning en 10 minuten voor de aanvang van de schooldag volgens het schoolplan, dan wel de totale tijdsduur die tenminste ligt tussen 10 minuten na het einde van de schooldag volgens het schoolplan en de aankomst bij de woning;

  • k.

    toegankelijke school:

    • voor wat betreft basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

    • voor wat betreft scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor speciaal voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

  • l.

    inkomen: het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (Staatsblad 2000, 215) vastgestelde gecorrigeerde verzamelinkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar, voorafgaande aan het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerskosten wordt gevraagd;

  • m.

    opstapplaats: plaats aangewezen door de gemeente, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer, die ligt op een loopafstand van maximaal 15 minuten van de woning en die veilig bereikbaar is en beschutting biedt;

  • n.

    commissie voor de begeleiding: de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde regionaal expertisecentrum in stand houden;

  • o.

    vervoersvoorziening:

    • een gehele os gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

    • de verstrekking van een abonnement of strippenkaart voor de leerling en zo nodig diens begeleider, of

    • aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen;

  • p.

    permanente commissie leerlingenzorg: de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs:

  • q.

    samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs;

  • r.

    regionale verwijzingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • s.

    opdc: Orthopedagogisch en –didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • t.

    ambulante begeleiding: de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs;

  • u.

    commissie voor de indicatiestelling: de commissie als bedoeld in artikel 28c van de Wet op de expertisecentra.

Artikel 2 Bekostiging van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten

  • 1. Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Indien aangepast vervoer wordt georganiseerd gaat het college over tot het volgen van een procedure van openbare aanbesteding.

  • 3. Bij de aanbesteding dienen in ieder geval als vaststaande onderdelen in het bestek en in de overeenkomst, bedoeld in het vijfde lid, te worden opgenomen dat:

    • a.

      in afwijking van de regeling zitplaatsverdeling in bus en auto elke leerling ongeacht zijn leeftijd een eigen zitplaats heeft;

    • b.

      taxi's en taxibussen per zitplaats voorzien zijn van vaste gordels;

    • c.

      de reistijd tussen woning of opstapplaats en school, beiden gelegen binnen het territoir van de gemeente Apeldoorn, niet langer dan 45 minuten mag duren.

  • 4. De door het college gegunde opdrachten worden vastgelegd in een overeenkomst met het vervoerbedrijf.

  • 5. In de in het vorige lid bedoelde overeenkomst worden tevens kwaliteitsregels voor het vervoer opgenomen.

  • 6. Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt het dat de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, hun kinderen van het aldus verzorgde vervoer gebruik laten maken tegen betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders ingevolge het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering van of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op een bekostiging vervallen.

  • 7. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 8. Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de bekostiging op aanvraag verstrekt aan de leerling.

Artikel 3 Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1. Bekostiging van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar tot een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2. Indien ouders bekostiging van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 12 of 17 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichter bij de woning zijn gelegen, ontstaat er slechts aanspraak op bekostiging naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichter bij de woning zijn gelegen.

  • 3. Voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt geldt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionaal expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.

Artikel 4 Uitbetaling van de bekostiging

Het college bepaalt bij het verstrekken van bekostiging van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de verstrekte bekostiging.

Artikel 5 Aanvraagprocedure

  • 1. Een aanvraag voor bekostiging van de vervoerskosten wordt gedaan door indiening bij het college van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.

  • 2. De aanvraag wordt, indien het een aanvraag voor het eerstvolgende schooljaar betreft, vóór 1 juni voorafgaand aan dat schooljaar ingediend.

  • 3. Het college beslist voor de aanvang van het nieuwe schooljaar op een aanvraag als bedoeld in het tweede lid indien deze juist en volledig is ingevuld en is voorzien van de noodzakelijke bijlagen.

  • 4. Indien ouders een aanvraag voor een vergoeding van de vervoerskosten indienen voor het nieuwe schooljaar ná de datum als bedoeld in het tweede lid, dan wel indien ouders een aanvraag indienen gedurende het schooljaar, beslist het college binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag indien deze juist en volledig is ingevuld en is voorzien van de noodzakelijke bijlagen.

  • 5. Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 6. Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend, wordt deze getroffen:

    • a.

      met ingang van het nieuwe schooljaar indien de aanvraag vóór 1 juni is ingediend;

    • b.

      met ingang van de door de aanvrager verzochte datum als het een aanvraag gedurende het schooljaar betreft, met dien verstande dat de datum waarop bekostiging wordt verstrekt niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag door het college.

  • 7. Het college kan in bijzondere gevallen een andere ingangsdatum van de vervoersvoorziening, als bedoeld in het zesde lid, vaststellen.

Artikel 6 Verplichtingen

  • 1. De ouders zijn verplicht de door het college verlangde gegevens, welke voor een juiste beoordeling van de aanvraag voor bekostiging nodig zijn, te verstrekken en zonodig door het overleggen van bewijsstukken te staven.

  • 2. De ouders zijn verplicht wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de verstrekte bekostiging van de vervoerskosten, onder vermelding van de datum van wijziging, binnen twee weken schriftelijk mee te delen aan het college.

  • 3. Indien er sprake is van een wijziging die van invloed is op de verstrekte bekostiging, vervalt de aanspraak op bekostiging en verstrekt het college al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten.

  • 4. Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het tweede lid en het college een wijziging als bedoeld in het derde lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte bekostiging is verstrekt, vervalt de aanspraak op bekostiging en verstrekt het college al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten.

  • 5. Een ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekking van bekostiging.

  • 6. De ouders zijn verantwoordelijk voor het gedrag van de leerling gedurende het verblijf in het middel van vervoer. Het college kan besluiten een leerling in geval van herhaald ernstig wangedrag uit te sluiten van het door de gemeente of vanwege de gemeente ingezette middel van aangepast vervoer. Het college besluit niet eerder dan na overleg met de ouders.

Artikel 7 Peildatum leeftijd leerling

Voor het verstrekken van bekostiging op basis van artikel 13 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Artikel 8 Andere vergoedingen

Een aanspraak op bekostiging wordt verminderd met de aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betrokken leerling betrekking heeft op de reiskosten, zoals bijvoorbeeld op grond van de Wet op de studiefinanciering.

Artikel 9 Klachtenregeling en advisering inzake beleidsvoornemens

  • 1. Het college treft een regeling voor de behandeling van klachten over de wijze waarop het vervoer wordt uitgevoerd, alsmede voor de advisering inzake de gemeentelijke beleidsvoornemens, die gevolgen hebben voor de kwaliteit van het vervoer. Deze regeling vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de instelling van een cliëntenraad;

    • b.

      de wijze waarop de cliëntenraad zijn werkzaamheden verricht;

    • c.

      de termijn waarbinnen de klager een klacht kan indienen;

    • d.

      de termijn waarbinnen mededeling plaatsvindt van het oordeel, bedoeld in het zesde lid, de termijn waarbinnen advies aan het college dient te worden uitgebracht over beleidsvoornemens en hoe bij noodzakelijke afwijking van deze termijn wordt gehandeld.

  • 2. Ouders, dan wel leerlingen die de leeftijd van 13 jaar hebben bereikt, kunnen, indien naar hun opvatting een klacht niet tot tevredenheid door de vervoersonderneming en daarna door de gemeente is afgehandeld, bij de cliëntenraad een klacht indienen over gedragingen en beslissingen van gemeentelijke vertegenwoordigers en vervoersondernemingen.

  • 3. De regeling, bedoeld in het eerste lid, strekt niet ter vervanging van een andere voorziening die op grond van een wettelijke regeling voor de klager openstaat of heeft opengestaan.

  • 4. Het college waarborgt dat de samenstelling van de cliëntenraad voldoende onafhankelijk is.

  • 5. De klager en degene over wie is geklaagd krijgen de gelegenheid:

    • a.

      hun zienswijze mondeling of schriftelijk toe te lichten en

    • b.

      zich bij de behandeling van de klacht te laten bijstaan.

  • 6. De cliëntenraad vormt zich een oordeel over de gegrondheid van de klacht en deelt dit oordeel, al dan niet vergezeld van aanbevelingen, schriftelijk mee aan de klager, degene over wie geklaagd is en het college.

  • 7. Het college deelt de klager en de cliëntenraad binnen vier weken na ontvangst van het in het zesde lid bedoelde oordeel van de cliëntenraad schriftelijk mee of zij het oordeel over de gegrondheid van de klacht deelt en of zij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen. Bij afwijking van de in de eerste volzin bedoelde termijn, doet het college daarvan mededeling aan de klager en de cliëntenraad onder vermelding van de termijn waarbinnen het college haar standpunt bekend zal maken.

TITEL 2 Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor primair onderwijs

Artikel 10 Bekostiging voor de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt bekostiging verstrekt van de kosten van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en:

  • a.

    de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

  • b.

    een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.

Artikel 11 Permanente commissie leerlingenzorg

  • 1. Het college neemt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer de beslissing van de permanente commissie leerlingenzorg in acht over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.

  • 2. Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

  • 3. Het college kan tevens het advies van andere deskundigen inwinnen.

Artikel 12 Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer

Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor het kind toegankelijke school meer dan zes respectievelijk drie kilometer bedraagt.

Artikel 13 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 12, bekostigt het college tevens de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider indien de leerling jonger dan negen jaar is, en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 14 Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 12, en

  • a.

    de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of

  • b.

    openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 15 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

TITEL 3 Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

Artikel 16 Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer

  • 1.

    • a.

      Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor speciaal onderwijs bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school meer dan drie kilometer bedraagt.

    • b.

      Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor voortgezet speciaal onderwijs bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 2. Indien een leerling een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs bezoekt, is het bepaalde in het eerste lid, onder a, van toepassing indien de leerling speciaal onderwijs volgt, en is het bepaalde in het eerste lid, onder b, van toepassing indien de leerling voortgezet speciaal onderwijs volgt.

  • 3. De in het eerste lid, onder a en b bedoelde kilometergrenzen van drie en zes kilometer zijn niet van toepassing voor een leerling, die:

    • a.

      een voor zeer moeilijk lerende kinderen bestemde school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs dan wel een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs bezoekt;

    • b.

      een voor lichamelijk gehandicapte en meervoudig gehandicapte kinderen bestemde school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs dan wel een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs bezoekt.

    Voor deze groep leerlingen geldt een afstandsgrens van één kilometer.

Artikel 17 Commissie voor de begeleiding

  • 1. Het college neemt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer de beslissing van de commissie voor de begeleiding in acht over de toelating van de leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs.

  • 2. Indien het college de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3. Als de commissie voor de begeleiding binnen vier schoolweken na verzending van de adviesaanvraag als bedoeld in lid 2 geen advies heeft uitgebracht of niet schriftelijk om verlenging van de adviestermijn met ten hoogste twee weken heeft verzocht, wordt door het college het besluit genomen zonder het advies van de commissie voor de begeleiding.

Artikel 18 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 16, eerste lid, bekostigt het college tevens de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider indien door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2. Het college vraagt het advies van de commissie van begeleiding of het advies van andere deskundigen, alvorens op de in het vorige lid bedoelde aanvraag te beslissen.

  • 3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 19 Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

  • 1. Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 16, en

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op de lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is - ook niet onder begeleiding - van het openbaar vervoer gebruik te maken, of

    • b.

      de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of

    • c.

      openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 20 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren dan wel laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verleend.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer bromfiets, verstrekt het college aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Artikel 21 Bekostiging vervoerskosten

  • 1. Het college verstrekt eveneens bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 16, indien het college van oordeel is dat de lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap van de leerling dat vereist.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

TITEL 4 Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer

Artikel 22 Bekostiging kosten weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders

Het college bekostigt desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze Titel.

Artikel 23 Bekostiging kosten weekeinde- en vakantievervoer

  • 1. Het college verstrekt aan de ouders bekostiging van de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2. Het college bekostigt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in het schoolplan van de school die de leerling bezoekt.

  • 3. Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 17, artikel 18, tweede lid; artikel 19, eerste lid, onder b; artikel 19, tweede lid; artikel 21.

TITEL 5 Eigen bijdrage en bekostiging naar financiële draagkracht.

Artikel 24 Drempelbedrag

  • 1. Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt en van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 20.450,= wordt slechts bekostiging verstrekt voorzover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 12 bepaalde afstand te boven gaan. De ouders zijn vrijgesteld van het betalen van een drempelbijdrage vanaf een derde leerling, afkomstig uit hetzelfde gezin als bedoeld in de eerste volzin, voor zover hiervoor een aanvraag is ingediend, onder voorwaarde dat twee leerlingen uit het gezin nog gebruik maken van het vervoer.

  • 2. Ingeval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 12 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 20.450,=.

  • 3. De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.

  • 4. Het bedrag van € 20.450,=, genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2004 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,=. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 20.450,=.

  • 5. Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.

Artikel 25 Financiële draagkracht

  • 1. Indien de afstand van de woning van de leerling naar de dichtstbijzijnde voor het kind toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, wordt de vastgestelde bekostiging verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2. Ingeval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3. De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid zijn afhankelijk van de hoogte van het belastbaar inkomen van de ouders in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 en bedragen:

    Inkomen in euro’s

    eigen bijdrage in euro

    0

    - 27.500

    nihil

    27.500

    - 33.000

    100

    33.000

    - 38.500

    415

    38.500

    - 43.500

    780

    43.500

    - 50.000

    1.135

    50.000

    - 55.000

    1.500

    Bij € 55.000,= en verder per € 4.500,= extra inkomen wordt de eigen bijdrage steeds opgehoogd met € 365,=.

  • 4. De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2004 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,=.

  • 5. De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2004 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,=.

  • 6. Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.

TITEL 6 Bepalingen omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs

Artikel 26 Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding

  • 1. Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken. Ten aanzien van leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 10 in acht.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient zij bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

  • 4. In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 27 Bekostiging op basis van kosten van aangepast vervoer

  • 1. Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 10 in acht.

    • b.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 26 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar schol en terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of

    • c.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 26 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

    Of:

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 28 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan ouders die één leerling zelf vervoeren of laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets, verstrekt het college aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis van een kilometer vergoeding voor de bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

TITEL 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 29 Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen die de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffen en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 30 Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie voor de begeleiding, de regionale verwijzingscommissie of andere deskundigen.

Artikel 31 Intrekken oude regeling

De Verordening Leerlingenvervoer Gemeente Apeldoorn 2000 wordt ingetrokken.

Artikel 32 Overgangsregeling

  • 1. Voor een leerling als bedoeld in Titel 6 voor wie in het schooljaar 2001/2002 krachtens de Wet Rea een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een leefvervoervoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3 aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die de leerling in schooljaar 2001-2002 bezocht.

  • 2. Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs die in het schooljaar 2001-2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc, blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school of opdc die de leerling in het schooljaar 2001-2002 bezocht indien de afstand van de woning naar de school meer dan 6 km bedraagt. Titel 5 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De bepalingen in Titel 6 zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2002-2003. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2002-2003 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen zoals luidend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing.

  • 4. De bepaling in artikel 16 betreffende het afstandscriterium van één kilometer voor het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs naar een school voor zeer moeilijk lerende kinderen (zmlk) of een school voor lichamelijk gehandicapte (lg) of meervoudig gehandicapte (mg) kinderen zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2003-2004. Voor de leerling die in het schooljaar 2002-2003 een vervoersvoorziening kreeg naar zmlk-scholen en lg/mg-scholen binnen de afstandsgrens van één kilometer, blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school die de leerling in het schooljaar 2002-2003 bezocht.

Artikel 33 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2004.

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening Leerlingenvervoer Gemeente Apeldoorn 2003’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 30 oktober 2003
Gepubliceerd in Weekend Totaal d.d. 7 november 2003
Inwerking getreden d.d. 1 januari 2004