VERORDENING SUBSIDIËRING PROJECTEN IN DE SPORT 2001

1.1 Tenzij in deze bijzondere verordening uitdrukkelijk anders wordt vermeld, is de Algemene subsidieverordening (Asv) van toepassing.

1.2 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze bijzondere verordening geldt de omschrijving van begrippen zoals deze wordt gegeven in artikel 1 van de Asv. In aanvulling daarop wordt in het kader van deze bijzondere verordening verstaan onder:

• a.

  sportverenigingen: verenigingen die aangesloten zijn bij een sportbond, welke is aangesloten bij de NOC*NSF;

• b.

  project: een activiteit die nieuw is voor de vereniging en gericht is op de verwezenlijking van de bij artikel 2.1 genoemde doelen;

• c.

  jaar: kalenderjaar.

2.1 Het doel van deze regeling is om met behulp van eenmalige projectsubsidies te bevorderen dat:

• a.

  organisatorische samenwerking tussen sportverenigingen of schaalvergroting wordt verwezenlijkt;

• b.

  innovatie vrijwilligerswerk in de sport wordt vergroot;

• c.

  jeugdparticipatie binnen de sport vorm wordt gegeven;

• d.

  poolvorming van kader binnen sportverenigingen gestalte krijgt;

• e.

  sport in de wijk wordt uitgebreid;

• f.

  gesubsidieerd werk in de sport wordt gestimuleerd.

3.1 Het college kan eenmalig projectsubsidies aan de in artikel 1.2 bedoelde sportverenigingen toekennen met inachtneming van de in deze bijzondere verordening opgenomen bepalingen.

3.2 Er is sprake van een subsidieplafond, dat wil zeggen dat bij de subsidieverstrekking het voor het betreffende subsidiejaar door de raad beschikbaar gestelde subsidiebudget niet zal worden overschreden.

3.3 Het toe te kennen subsidie bedraagt maximaal 50% van de totaal aanvaardbare projectkosten tot een maximum van € 11.344,51 per project.

3.4

• 3.4.1.

  In het geval, dat het aantal voor subsidie in aanmerking komende projecten het beschikbare budget overstijgt zal er binnen de aanvragen een prioritering worden aangebracht overeenkomstig de volgorde genoemd in artikel 2.1.

• 3.4.2.

  Indien een project - gericht op de onderdelen zoals genoemd in artikel 2.1, onder b tot en met f - voortkomt uit een gezamenlijk initiatief van verenigingen zal dat project eveneens met voorrang worden gehonoreerd.

3.5 De sportvereniging dient het subsidiebedrag geoormerkt te administreren en te verantwoorden.

3.6 De sportvereniging dient na afloop van het project een evaluatieverslag inclusief financiële verantwoording in te dienen bij het college.

4.1 In afwijking van het bepaalde in de ASV moeten sportverenigingen die in enig jaar voor een subsidie krachtens deze bijzondere verordening in aanmerking willen komen vóór 1 maart van dat jaar een subsidieverzoek indienen voor het volgende jaar door middel van een projectplan.

4.2 Het projectplan dient de volgende elementen te bevatten:

• a.

  een nauwkeurige beschrijving van de doelstelling en de projectactiviteiten;

• b.

  een toelichting op de aanpak van het project en de wijze waarop het project georganiseerd gaat worden;

• c.

  de looptijd van het project;

• d.

  een communicatieplan;

• e.

  een begroting van uitgaven en inkomsten;

• f.

  wijze en tijdstip waarop zowel inhoudelijk als financieel gerapporteerd wordt.

5.1 Een toegekend subsidie wordt volledig per voorschot betaalbaar gesteld. Na beoordeling van de eindrapportage vindt afrekening plaats.

6.1 Het college kan in individuele gevallen van één of meer bepalingen van deze bijzondere verordening afwijken, indien toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

6.2 Deze bijzondere verordening kan worden aangehaald als 'Verordening Subsidiëring Projecten in de Sport'.

6.3 Deze verordening treedt inwerking op 1 januari 2002.