Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling adviesraden VWI en Wmo 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Regeling adviesraden VWI en Wmo 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn:

gelet op de artikelen 84 en 86 van de Gemeentewet;

gelet op de Verordening cliëntenparticipatie 2015, door de raad van de gemeente Apeldoorn vastgesteld op 18 december 2014;

BESLUIT:

Vast te stellen de navolgende Regeling adviesraden VWI en Wmo 2017

Inhoudsopgave

Inhoud

Pagina

Artikel 1 Begripsbepalingen

1

Artikel 2 Doelstelling cliëntenparticipatie

2

Artikel 3 Doelstelling, taak en werkwijze van de adviesraden

2

Artikel 4 Benoeming en samenstelling adviesraden

2

Artikel 5 Functies en taken binnen de adviesraden

3

Artikel 6 De ambtelijke ondersteuning

3

Artikel 7 De vergaderingen van de adviesraden

4

Artikel 8 De informatievoorziening

5

Artikel 9 Vergoedingen

5

Artikel 10 Overige facilitering door de gemeente en verantwoordelijkheid adviesraden

5

Artikel 11 Overleg tussen de adviesraden

5

Artikel 12 Bestuurlijk overleg

5

Artikel 13 Huishoudelijk reglement

6

Artikel 14 Slotbepalingen

6

Artikel 15 Citeertitel en inwerkingtreding

6

Toelichting

7

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Activerium: het gebouw waarbinnen een samenwerkingsverband bestaat tussen gemeenten en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Werkbedrijf);

  • 2.

    Adviesraad VWI: de door het college ingestelde Adviesraad Voorzieningen voor Werk en Inkomen, bestaande uit cliënten en vertegenwoordigers van cliënten;

  • 3.

    Adviesraad Wmo: de door het college ingestelde Adviesraad Wet maatschappelijke ondersteuning, bestaande uit cliënten en vertegenwoordigers van cliënten;

  • 4.

    Adviesraden: de Adviesraad VWI en de Adviesraad Wmo;

  • 5.

    Ambtelijk secretaris: een door de Eenheidsmanager van de eenheid Jeugd, Zorg en Welzijn aan te wijzen medewerker van de eenheid Jeugd, Zorg en Welzijn;

  • 6.

    Cliënten: personen die een uitkering , voorziening, hulp en/of zorg ontvangen ingevolge wetten of regelingen waarvan de uitvoering aan de gemeente Apeldoorn zijn opgedragen, waaronder de Participatiewet, Wsw, de Wmo en de Jeugdwet;

  • 7.

    Cliëntenorganisaties: organisaties van cliënten alsmede organisaties die mede de belangen van cliënten behartigen;

  • 8.

    Cliëntenparticipatie: activiteiten die bijdragen aan de in artikel 2 opgenomen doelstelling;

  • 9.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn, met dien verstande dat in de artikelen 3, 4, 9 en 12 - indien en voorzover daarin (het taakveld van) de Adviesraad VWI aan de orde is - daarmee tevens de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Epe en Heerde worden bedoeld;

  • 10.

    Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • 11.

    Wsw: Wet sociale werkvoorziening;

Artikel 2 Doelstelling cliëntenparticipatie

1.Met cliëntenparticipatie wordt beoogd om vanuit inzicht in de belangen, wensen en behoeften van cliënten, hen en hun vertegenwoordigers actief te betrekken bij de vorming, de uitvoering, de controle en de evaluatie van:

a beleid met betrekking tot de taken die in de Participatiewet, Wsw, de Wmo en de Jeugdwet aan de gemeente zijn opgedragen;

b ander gemeentelijk en regionaal beleid dat gevolgen heeft voor cliënten.

  • 2.Cliëntenparticipatie heeft mede tot doel de participatiegraad van cliënten en hun vertegenwoordigers te vergroten en het niet gebruik van voorzieningen terug te dringen.

  • 3.Met cliëntenparticipatie wordt tevens beoogd om door middel van het geven van adviezen, het afgeven van signalen en het doen van verbetervoorstellen de kwaliteit van de dienstverlening bij de uitvoering van het in lid 1 genoemde beleid te vergroten.

    3.Artikel 3 Doelstelling, taak en werkwijze van de adviesraden

  • 1.

    De Adviesraad VWI en de Adviesraad Wmo vervullen binnen de doelstelling van cliëntenparticipatie een adviesfunctie ten behoeve van het college. De Adviesraad VWI vervult tevens een adviesfunctie ten behoeve van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Epe en Heerde.

  • 2.

    Voor de adviesraden worden tenminste de volgende cliënt-/doelgroepen onderscheiden: personen die gebruik maken van een algemene voorziening of aan wie een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget is verstrekt of door of namens wie een melding is gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning en gebruikers van de gemeentelijke dienstverlening binnen het Activerium, jeugdigen en hun ouders.

  • 3.

    Binnen de in lid 2 genoemde cliënt-/doelgroepen geven de adviesraden bijzondere aandacht aan de positie van jongeren, ouderen en allochtonen.

  • 4.

    De adviesraden kunnen besluiten uit hun midden één of meerdere commissies of werkgroepen te vormen.

  • 5.

    Op basis van kennis en ervaringsdeskundigheid vanuit de verschillende cliëntengroepen brengt de Adviesraad VWI gevraagd en ongevraagd adviezen uit over beleid en beleidsuitvoering in het kader van de Participatiewet en Wsw en ander gemeentelijk en regionaal beleid dat gevolgen heeft voor cliënten.

  • 6.

    Op basis van kennis en ervaringsdeskundigheid vanuit de verschillende cliëntengroepen brengt de Adviesraad Wmo gevraagd en ongevraagd adviezen uit over beleid en beleidsuitvoering in het kader van de Wmo en de Jeugdwet en ander gemeentelijk en regionaal beleid dat gevolgen heeft voor cliënten.

  • 7.

    De adviesraden brengen door het college gevraagde adviezen schriftelijk binnen zes weken aan het college uit, in afschrift aan de in artikel 6 lid 5 en 6 van deze regeling genoemde contactambtenaar. Indien blijkt dat advisering binnen de aangegeven termijn niet mogelijk is, doen de adviesraden daarvan schriftelijk en gemotiveerd mededeling aan het college, onder vermelding van een indicatie van de termijn waarbinnen het advies alsdan te verwachten is. De eerder genoemde contactambtenaar ontvangt van deze mededeling een afschrift.

  • 8.

    Het college bevestigt schriftelijk de ontvangst van de uitgebrachte adviezen en geeft daarbij aan dat een schriftelijk antwoord of een schriftelijke reactie op het uitgebrachte advies binnen zes weken te verwachten is. Indien blijkt dat de beantwoording of een reactie binnen de aangegeven termijn niet mogelijk is, deelt het college dit schriftelijk en gemotiveerd mee, onder vermelding van een indicatie van de termijn waarbinnen beantwoording of een reactie alsdan te verwachten is.

  • 9.

    Het college betrekt de adviezen zichtbaar bij de besluitvorming en indien het college van het advies afwijkt, doet het dat gemotiveerd.

  • 10.

    De adviesraden kunnen met het oog op een goede taakvervulling in voorkomende gevallen in overleg met de eenheid Jeugd Zorg en Welzijn gebruikmaken van ambtelijke deskundigheid. De adviesraden kunnen incidenteel een beroep doen op ondersteuning door een extern adviseur na goedkeuring door het college.

    Artikel 4 Benoeming en samenstelling adviesraden

    • 1.

      De adviesraden tellen, naast een onafhankelijke voorzitter, minimaal 11 leden. Het maximum aantal leden bedraagt voor:

      • a.

        de Adviesraad VWI : 21

      • b.

        de Adviesraad Wmo: 15

    • 2.

      Met inachtneming van het in lid 3 bepaalde, dienen de voorzitter en de leden van de adviesraden een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) te overleggen om voor benoeming in aanmerking te komen.

    • 3.

      De colleges van de gemeenten Epe en Heerde benoemen ieder 2 leden van de Adviesraad VWI, met dien verstande dat daarvan één zelf een cliënt is op grond van de Participatiewet dan wel door kennis en ervaring de belangen van cliënten met een uitkering op grond van de Participatiewet kan vertegenwoordigen en één zelf een cliënt is op grond van de Wsw dan wel door kennis en ervaring de belangen van Wsw-cliënten kan vertegenwoordigen.

      • 4

        Bij de benoeming wordt getracht de adviesraden een afspiegeling van de bevolking te laten zijn. Het streven is er daarbij op gericht dat tenminste twee leden van iedere adviesraad van allochtone afkomst zijn.

      • 5

        De Adviesraad VWI is als volgt samengesteld:

        • a.

          tenminste 4 leden die zelf cliënt zijn op grond van de Participatiewet dan wel door kennis en ervaring de belangen van cliënten met een uitkering op grond van de Participatiewet kan vertegenwoordigen ;

        • b.

          tenminste 4 leden die zelf cliënt zijn op grond van de Wsw dan wel door kennis en ervaring de belangen van Wsw-cliënten met een uitkering op grond van de Participatiewet kan vertegenwoordigen ;

        • c.

          overige leden die aanbevolen zijn door plaatselijke afdelingen van cliëntenorganisaties dan wel zitting hebben op persoonlijke titel in verband met aantoonbare betrokkenheid bij (de belangen van) één of meerdere cliënt-/doelgroepen als genoemd in artikel 3 lid 2.

      • 6

        De Adviesraad Wmo is als volgt samengesteld: Leden die zitting hebben op persoonlijke titel in verband met aantoonbare betrokkenheid bij (de belangen van) één of meerdere cliënt-/doelgroepen als genoemd in artikel 3 lid 2 en of zijn aanbevolen door plaatselijke afdelingen van cliëntenorganisaties .

    • 7.

      Cliëntenorganisaties en andere instellingen en organisaties kunnen geen aanspraak maken op vertegenwoordiging in de adviesraden, noch recht doen gelden op een zetel.

    • 8.

      De leden van de adviesraden verrichten hun werkzaamheden zonder last en ruggespraak, maar hebben regelmatig contact met de cliënt- en doelgroepen wier belangen zij vertegenwoordigen.

    • 9.

      Het in artikel 13 bedoelde huishoudelijk reglement bevat een procedure voor de wijze van werving en selectie van de leden, alsmede voor de wijze waarop geselecteerde leden voor benoeming aan het college worden voorgedragen.

    • 10.

      De zittingstermijn voor leden van de adviesraden bedraagt vier jaar. De leden kunnen in beginsel maximaal eenmaal voor dezelfde duur worden herbenoemd. Voor een volgende herbenoeming dient de adviesraad in ieder geval te motiveren waarom verlenging in dat geval noodzakelijk is.Na een afwezigheid van vier jaren kan een lid opnieuw worden benoemd.

    • 11.

      Het college kan tot ontslag en of schorsing van een voorzitter of lid van de adviesraden overgaan nadat tweederde meerderheid van de betreffende adviesraad hierom gemotiveerd heeft verzocht indien er sprake is van één de volgende situaties:

      • a.

        Er sprake is van ernstig disfunctioneren van een voorzitter of een lid;

      • b.

        Bij een geschil;

      • c.

        Anderszins wordt onderbouwd waarom voortzetting als lid of voorzitter ongewenst wordt geacht.

    • 12.

      Wanneer een zittend lid om geldige redenen langdurig moet verzuimen, kan de betreffende adviesraad een plaatsvervangend lid voordragen.

    Artikel 5 Functies en taken binnen de adviesraden

    • 1.

      De adviesraden hebben een voorzitter.

    • 2.

      De voorzitters nemen een onafhankelijke positie in en hebben tijdens de vergaderingen van de betreffende adviesraad geen stemrecht.

    • 3.

      Het college benoemt de voorzitters op persoonlijke titel voor een termijn van vier jaar. Zij kunnen maximaal éénmaal voor dezelfde duur worden herbenoemd.

    • 4.

      De adviesraden kiezen uit hun midden een lid die de taken van vice-voorzitter, penningmeester, secretaris en/of coördinatie van de werkgroepen vervullen.

    • 5.

      In een bijlage bij deze regeling zijn de kernelementen van de in dit artikel genoemde functies en taken beschreven. Deze bijlage maakt onlosmakelijk deel uit van deze regeling. De adviesraden kunnen met inachtneming van deze kernelementen meer uitgebreide beschrijvingen van de functies en taken opstellen, bijvoorbeeld ten behoeve van profielschetsen bij werving en selectie.

    Artikel 6 De ambtelijke ondersteuning

    • 1.

      De ambtelijk secretaris is in dienst van de gemeente, vormt de schakel tussen de adviesraden en de ambtelijke organisatie en heeft administratieve, organisatorische en beleidsondersteunende taken ten behoeve van de adviesraden.

    • 2.

      Een ambtelijk leidinggevende binnen de eenheid Jeugd, Zorg en Welzijn geeft hiërarchisch leiding aan de ambtelijk secretaris. Deze ambtelijk leidinggevende stemt de uitoefening van zijn leidinggevende taken waarnodig af met de voorzitters van de adviesraden.

    • 3.

      De voorzitters van de adviesraden sturen de ambtelijk secretaris functioneel en inhoudelijk aan en stemmen deze gezamenlijke taak onderling af. Waar nodig vindt afstemming plaats met de formeel leidinggevende binnen de eenheid Jeugd, Zorg en Welzijn.

    • 4.

      De functie van de ambtelijk secretaris wordt in overleg met de voorzitters van de adviesraden en met inachtneming van het in lid 1 tot en met 3 bepaalde door de ambtelijk leidinggevende beschreven en door of namens het college vastgesteld. De functiebeschrijving bevat ook de voor deze functie benodigde competenties en vaardigheden.

    • 5.

      De Eenheidsmanager van de eenheid Werkplein Activerium voor de adviesraad VWI en de Eenheidsmanager Jeugd, Zorg en Welzijn voor de adviesraad Wmo wijst een contactambtenaar aan. De contactambtenaar is vanuit de desbetreffende eenheid het aanspreekpunt voor de ambtelijke secretaris en zorgt binnen deze eenheid voor de coördinatie van de schriftelijke communicatie tussen de eenheid en de betreffende adviesraad.

    • 6.

      De Eenheidsmanagers van andere eenheden binnen de gemeentelijke organisatie stellen eveneens een contactambtenaar aan voor één of beide adviesraden indien en voorzover daartoe op inhoudelijke gronden aanleiding bestaat.

    • 7.

      De ambtelijk secretaris betracht geheimhouding over hetgeen hem of haar vertrouwelijk ter kennis komt bij de uitvoering van werkzaamheden voor de adviesraden.

    Artikel 7 De vergaderingen van de adviesraden

    • 1.

      De adviesraden komen tenminste tienmaal per jaar bijeen in een openbare vergadering of zoveel vaker als ten minste vijf leden dat nodig achten.

    • 2.

      De vergaderingen van de adviesraden zijn openbaar. De adviesraden kunnen slechts besluiten tot het houden van een besloten vergadering indien een belang als genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur in het geding is, in het bijzonder de volgende belangen:

    • a.

      bescherming van persoonsgegevens;

    • b.

      de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

    • c.

      het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij een aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden; en

    • d.

      bescherming van bedrijfsgegevens.

    • 3.

      De adviesraden kunnen ter voorbereiding van de openbare vergaderingen dan wel ter uitvoering van in de openbare vergaderingen genomen besluiten in voltallige of gedeeltelijke samenstelling in beslotenheid bijeenkomen.

    • 4.

      Een adviesraad kan in een besloten vergadering op grond van een in lid 2 genoemd belang geheimhouding opleggen omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de adviesraad worden overgelegd. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd.De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de adviesraad haar opheft.

    • 5.

      De stukken voor de openbare vergaderingen zijn bij aanvang van de vergadering voor het publiek beschikbaar.

    • 6.

      De voorzitters van de adviesraden en het college kunnen op grond van een in lid 2 genoemd belang geheimhouding opleggen ten aanzien van de stukken die door hen aan de adviesraden worden voorgelegd. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat de voorzitter respectievelijk het college de verplichting daartoe opheft.

    • 7.

      In het in artikel 13 bedoelde huishoudelijk reglement wordt nader geregeld op welke wijze zowel de leden van de adviesraden als ook cliënten onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden. De voorzitter beslist over de agendering.

    • 8.

      De adviesraden hebben de mogelijkheid derden uit te nodigen in verband met een van de agendapunten van de vergadering.

    • 9.

      Alle leden van de adviesraden zijn stemgerechtigd. Alle besluiten worden met meerderheid van stemmen genomen, op voorwaarde dat tweederde van de leden aanwezig is. Indien ter vergadering tweederde van de leden niet aanwezig is, kan een voorgenomen besluit schriftelijk aan de niet aanwezige leden worden voorgelegd, dit ter beoordeling van de voorzitter. In dat geval hebben de niet aanwezige leden de gelegenheid om binnen 14 dagen schriftelijk te laten weten of zij wel of niet instemmen met het voorgenomen besluit.

    Artikel 8 De informatievoorziening

    • 1.

      De gemeentelijke eenheden dragen op verzoek van de adviesraden, dan wel op eigen initiatief zorg voor een goede en tijdige informatievoorziening met betrekking tot zaken die tot het taakgebied van de adviesraden behoren. De informatievoorziening vindt in een zodanig vroeg stadium plaats, dat advisering door de adviesraden zinvol is en nog in de besluitvorming kan worden meegewogen.

    • 2.

      Met inachtneming van het bepaalde in artikel 7 lid 5 hebben de adviesraden geen geheimhoudingplicht ten aanzien van de door de gemeentelijke eenheden verstrekte informatie. De adviesraden houden zich echter aan een van tevoren afgesproken embargoperiode.

    • 3.

      De gemeentelijke eenheden betrekken waar mogelijk de adviesraden bij het ontwikkelen en aanpassen van de informatievoorziening door de diensten aan cliënten, bijvoorbeeld waar het gaat om formulieren en voorlichtingsmateriaal.

    • 4.

      Uit oogpunt van een adequate informatievoorziening wijst de Eenheidsmanager van de eenheid Werkplein Activerium en de Eenheidsmanager van de eenheid Jeugd, Zorg en Welzijn een ambtenaar aan die de vergaderingen van de betreffende adviesraad bijwoont en aldaar gevraagd of ongevraagd relevante informatie verstrekt. De aan te wijzen ambtenaar kan de in artikel 6 lid 5 bedoelde contactambtenaar zijn.

    Artikel 9 Vergoedingen

    • 1.

      De leden van de adviesraden ontvangen maandelijks een vacatievergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen en voor de overige werkzaamheden die zij als vrijwilliger voor de adviesraden verrichten. De voorzitters ontvangen maandelijks een onkostenvergoeding. De betaling vindt plaats uiterlijk in de maand volgend op de maand waarop de vergoeding betrekking heeft.

    • 2.

      Het college stelt de hoogte van de in het eerste lid bedoelde vergoedingen vast in het Uitvoeringsvoorschrift verordening rechtspositie wethouders, raad- en commissieleden.

    Artikel 10 Overige facilitering door de gemeente en verantwoordelijkheden adviesraden

    • 1.

      Het college stelt naast de vacatievergoedingen zoals opgenomen in artikel 9 van deze regeling, in overleg met de adviesraden jaarlijks per kalenderjaar binnen de begroting, een werkbudget beschikbaar ten behoeve van ondersteuning aan de adviesraden voor zover het college deze noodzakelijk acht. Het betreft hier kosten voor scholing, deskundigheidsbevordering, reiskosten en materiaalkosten en benodigdheden ten behoeve van contact met de doelgroep waaronder de website. De adviesraden stellen jaarlijks voor 1 november een begroting op voor de hoogte van het werkbudget. Voor aanvang van het nieuwe kalenderjaar wordt de hoogte van het werkbudget bevestigd aan de adviesraden.

    • 2.

      Binnen drie maanden na afloop van dat het kalenderjaar verstrekken de adviesraden aan het college:

      • -

        schriftelijk financiële verantwoording; en

      • -

        een jaarverslag

    • 3.

      Het college stelt vergaderaccommodatie en –faciliteiten beschikbaar voor de vergaderingen van de adviesraden.

    Artikel 11 Overleg tussen de adviesraden

    • 1.

      Ten behoeve van integrale afstemming en onderlinge samenwerking voeren de voltallige adviesraden minimaal één keer per jaar gezamenlijk overleg over in ieder geval de volgende onderwerpen:

      • a.

        evaluatie van cliëntenparticipatie en beleidsplannen;

      • b.

        speerpunten voor het komend jaar en afstemming op dat punt;

      • c.

        gemeentelijke en landelijke ontwikkelingen en prioriteiten;

        2.De voorzitters, vice-voorzitters, secretarissen en penningmeesters van de adviesraden vormen samen met de coördinatoren van de werkgroepen van de adviesraden een overlegplatform met de volgende taken:

        • a.

          bevorderen van samenwerking en communicatie tussen de adviesraden;

        • b.

          zorgen voor een gezamenlijk jaarverslag;

        • c.

          zorgen voor op elkaar afgestemde begrotingen van de adviesraden;

        • d.

          voorbereiden van het in het eerste lid bedoelde gezamenlijke jaarlijks overleg tussen de adviesraden.

    • 3.

      Het Overlegplatform komt maximaal vier keer per jaar bijeen.

    Artikel 12 Bestuurlijk overleg

    • 1.

      De adviesraden voeren afzonderlijk tenminste twee keer en ten hoogste vier keer per jaar overleg met de betrokken wethouder van het college.

    • 2.

      Het Overlegplatform kan één keer per jaar een voortgangsgesprek met de betrokken wethouder(s) van het college over de samenwerking van beide adviesraden voeren.

    Artikel 13 Huishoudelijk reglement

    Met inachtneming van het in artikel 4 lid 10 en artikel 7 lid 7 van deze regeling bepaalde regelen de adviesraden binnen de kaders van deze regeling elk hun verdere werkwijze en structuur in een huishoudelijk reglement en stellen dit, na overleg met de gemeente, vast.

    Artikel 14 Slotbepaling

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, voorziet het college, na daartoe advies te hebben ingewonnen bij de betreffende adviesraad.

    Artikel 15 Citeertitel en inwerkingtreding

    Deze regeling wordt aangehaald als “Regeling adviesraden VWI en Wmo 2017”. De regeling treedt in werking op 1 januari 2017 en vervangt de Regeling adviesraden VWI en Wmo 2015, welke op 9 december 2014 door het college is vastgesteld.

    Aldus op vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn op 22-12-2016.

    Burgemeester en wethouders van Apeldoorn,

    de secretaris, de burgemeester,

Toelichting op de Regeling adviesraden VWI en Wmo 2017

De regeling spreekt voor een belangrijk deel voor zich zelf. Op een enkel punt volgt hieronder een toelichting.

Relatie met de Verordening cliëntenparticipatie 2015

In de Verordening cliëntenparticipatie 2015 draagt de raad van de gemeente Apeldoorn het college van burgemeester en wethouders op om met toepassing van artikel 84 Gemeentewet adviesraden in te stellen die het college gevraagd en ongevraagd adviseren over de beleidsvorming en beleidsuitvoering met betrekking tot de Participatiewet, de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet. De verordening bevat tevens de opdracht aan het college om over de taken, werkwijze en andere uitvoeringsaspecten van deze adviesraden nadere regels vast te stellen en op te nemen in een Regeling adviesraden.

Artikel 2 lid 1 de reikwijdte van cliëntenparticipatie

Uit het eerste lid van artikel 2 (dat over de doelstelling van cliëntenparticipatie gaat) blijkt dat de gemeente cliënten niet alleen actief wil betrekken bij het beleid met betrekking tot gemeentelijke taken die rechtstreeks uit de Participatiewet, Wsw, Wmo en Jeugdwet voortvloeien, maar ook bij ander gemeentelijk en regionaal beleid waarmee deze cliënten te maken (kunnen) krijgen. Daarom kunnen de beide adviesraden – handelend vanuit de belangen van de Participatiewet, Wsw en Wmo-cliënten – ook adviezen uitbrengen en verbetervoorstellen doen over aanpalende beleidsterreinen. Zo kan bijvoorbeeld de Adviesraad VWI (handelend vanuit de belangen van werkloze uitkeringsgerechtigden) een advies uitbrengen over een relevant onderdeel van het onderwijsbeleid. En de Adviesraad Wmo kan bijvoorbeeld (handelend vanuit de belangen van mensen met een lichamelijke beperking) een advies uitbrengen over het beleid m.b.t. de herinrichting van de openbare ruimte of het woonbeleid.

Artikel 4 benoeming en samenstelling adviesraden VWI en Wmo

Om lid te worden van de adviesraad wordt voortaan een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) gevraagd. Met zo’n verklaring toont het lid aan dat hij onbesproken gedrag heeft getoond en niet veroordeeld is voor ernstige delicten, zoals een zeden- of geweldsdelict of anderszins. De wijziging geldt niet voor zittende leden.

Positie van cliënten in de adviesraden.

Voor de samenstelling van de Adviesraad VWI is in artikel 4 lid 5 bepaald, dat tenminste 8 van de 21 leden zelf cliënt moeten zijn op grond van de Participatiewet of de Wsw. In de praktijk is gebleken dat cliënten regelmatig uitstromen. Ter voorkoming dat niet meer wordt voldaan en er regelmatig vacatures zijn, is aangesloten bij de omschrijving dat ook kan volstaan worden dat men kennis en ervaring heeft ( ex-cliënten). Deze omschrijving sluit aan bij lid 3 van dit artikel waarbij het lidmaatschap van de gemeente Epe en Heerde al was opgenomen en is nu uitgebreid met Apeldoorn. Ten aanzien van de Adviesraad Wmo is geen getalscriterium voor het aantal cliëntleden opgenomen (zie artikel 4 lid 6). De reden daarvoor is de volgende.

Binnen het werkveld van de Adviesraad VWI gaat het in beginsel om mensen die tijdelijk cliënt zijn. Uitstroom uit de uitkering/voorziening is het primaire doel. De organisatiegraad is binnen dit veld dan ook vergelijkenderwijs laag. Daardoor is binnen de Adviesraad VWI de directe inbreng vanuit de cliëntengroep relatief groot. Daarnaast is er inbreng van leden die op persoonlijke titel zijn benoemd dan wel zijn voorgedragen door organisaties.

In het Wmo veld gaat het doorgaans om min of meer structurele cliëntsituaties waardoor mensen voor lange tijd (soms levenslang) afhankelijk zijn van zorg. De organisatiegraad binnen dit veld is relatief hoog en gevarieerd. In de Adviesraad Wmo is de inbreng vanuit organisaties dan ook relatief groot, waarbij soms sprake is van een combinatie met het zijn van cliënt. Een bijkomend aspect is dat de handicap binnen sommige cliëntgroepen (b.v. verstandelijk gehandicapten) een zodanige beperking met zich meebrengt dat dit een adequaat functioneren in de Adviesraad Wmo in de weg kan staan of ernstig bemoeilijkt.

De bovenstaande verschillen komen tot uitdrukking in de Regeling adviesraden. Voor de Adviesraad VWI is een praktisch hanteerbaar getalscriterium opgenomen met betrekking tot het aantal (ex)cliëntleden. Voor de Adviesraad Wmo is zo’n getalscriterium op grond van andere praktische overwegingen juist achterwege gelaten. Overigens sluit deze afwijkende regeling omtrent de samenstelling aan op de praktijk sedert de instelling van de beide raden in 2006.

Positie van organisaties in de adviesraden.

De adviesraden zijn per definitie geen platform waarin instellingen en organisaties worden vertegenwoordigd. Of anders gezegd, de leden van de cliëntenraden vertegenwoordigen niet een instelling en behartigen evenmin de belangen van instellingen. De leden hebben slechts één belang te dienen en dat is het belang van de cliëntgroepen en doelgroepen. Dat een deel van de leden kan worden voorgedragen door een organisatie of een groep van organisaties die de belangen van een bepaalde cliëntgroep of doelgroep behartigt/behartigen, doet daar niets aan af. Daarom sluit de regeling vertegenwoordiging van organisaties binnen de adviesraden nadrukkelijk uit. Organisaties kunnen dan ook geen aanspraak maken op een zetel.

Het wordt wenselijk geacht dat de adviesraden zelf de voorzitter en leden kunnen voordragen voor schorsing en ontslag indien dit besluit door 2/3 meerderheid wordt gedragen en hierom gemotiveerd wordt verzocht. Dit in de gevallen dat er sprake is van disfunctioneren dan wel sprake is van een geschil. Bij disfunctioneren wordt verwacht dat de betrokkene wel gelegenheid krijgt om zich te verbeteren en hierover gesprekken zijn gevoerd.

De functie van voorzitter

Het functioneren van de adviesraden hangt voor een belangrijk deel af van de kwaliteit van de voorzitter.

De voorzitter bepaalt in hoge mate het gezicht van de betreffende adviesraad en is als het ware het boegbeeld.

De voorzitter vervult in de richting van de adviesraad als geheel een leidinggevende rol, met “binden en verbinden” als centrale elementen.

De voorzitter zorgt voor een transparante en door de adviesraad gedragen werkwijze.

De voorzitter streeft naar een goede samenwerking tussen de beide adviesraden.

De voorzitters van de beide adviesraden zorgen samen en op een afgestemde wijze voor de functionele aansturing van de ambtelijk secretaris.

Om dit alles met succes te kunnen doen dient de voorzitter betrokken maar onafhankelijk (in de zin van onpartijdig) te zijn en dus boven alle partijen te staan. De voorzitter is geen lid van de betreffende adviesraad en heeft geen stemrecht. Het college benoemt de voorzitter op persoonlijke titel.

De taak van vice-voorzitter

De vice-voorzitter is een lid die door de betreffende adviesraad uit zijn midden tot vice-voorzitter wordt gekozen. De vice-voorzitter ondersteunt de voorzitter in diens taakvervulling en werkt nauw met de voorzitter samen. De vice-voorzitter vervangt te allen tijde de voorzitter bij diens afwezigheid.

De taak van secretaris

De secretaris is een lid die door de betreffende adviesraad uit zijn midden tot secretaris wordt gekozen. De secretaris voert werkzaamheden uit op secretarieel, organisatorisch en inhoudelijk gebied , een en ander in nauwe samenwerking met de ambtelijk secretaris.

De taak van penningmeester

De penningmeester is een lid die door de betreffende adviesraad uit zijn midden tot penningmeester wordt gekozen. De penningmeester is verantwoordelijk voor het opstellen van:

  • -

    de jaarlijkse begroting en het financiële jaarverslag,

  • -

    declareren van de kosten bij de ambtelijk secretaris van de adviesraad; en

  • -

    informeren van de gemeente over de te betalen vergoedingen aan de voorzitter en de leden.

De taak van coördinator

Een coördinator is een lid die door de betreffende adviesraad uit zijn midden tot coördinator wordt gekozen.

De coördinator coördineert voor een op inhoud gesorteerde werkgroep de werkzaamheden en de activiteiten, en is daarbij tegelijkertijd de sfeerbewaker en contactpersoon voor de betreffende werkgroep. Daarnaast bereidt de coördinator, gezamenlijk met de voorzitter en de secretaris, allerlei organisatorische werkzaamheden voor. Binnen een adviesraad kunnen meerdere coördinatoren werkzaam zijn.