Regeling vervallen per 06-02-2020

Subsidieregeling Vrouwenopvang en Huiselijk Geweld 2011

Geldend van 14-10-2010 t/m 05-02-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-09-2010

Intitulé

Subsidieregeling Vrouwenopvang en Huiselijk Geweld 2011

Het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn;

 

Overwegende dat het college bevoegd is voor bepaalde vormen van subsidie nadere regels te stellen dan wel specifieke regelingen vast te stellen:

  • gelet op het feit dat centrumgemeente Apeldoorn jaarlijks subsidie verstrekt voor de vrouwenopvang en aanpak van huiselijk geweld in Oost-Veluwe, Midden-IJssel en Noord-Veluwe (Apeldoorn, Epe, Voorst, Brummen, Heerde, Zutphen, Lochem, Harderwijk, Putten, Ermelo, Nunspeet, Oldebroek, Elburg en Hattem) en het wenselijk is om daar juridisch onderbouwde voorwaarden aan te verbinden alsmede criteria vast te stellen voor een verdeelmodel in geval de subsidieaanvragen het subsidieplafond overstijgen

  • gelet op artikel 160 van de Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening 2008; het gewenst is om subsidies voor activiteiten als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning, prestatievelden 7, 8 en 9, op basis van een subsidieregeling te verlenen.

 

Besluiten:

De navolgende subsidieregeling Vrouwenopvang en Huiselijk Geweld vast te stellen

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • 2.

    Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • 3.

    Asv: Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn;

  • 4.

    gemeente: de gemeente Apeldoorn

  • 5.

    raad: de gemeenteraad van Apeldoorn

  • 6.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn;

  • 7.

    centrumgemeente: centrumgemeente zoals aangewezen door Ministerie van VWS

  • 8.

    contra-indicatie: criterium op basis waarvan een hulpverlenende instelling een cliënt toegang tot hulpverlening weigert;

  • 9.

    vrouwenopvang: vrouwenopvang als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • 10.

    huiselijk geweld: huiselijk geweld als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • 11.

    prestatie-indicator: een waarde die aanwijzingen geeft voor een goed betrouwbare schatting van het resultaat

  • 12.

    ketenbenadering: de benadering waarbij de opeenvolgende zorgactiviteiten ten behoeve van een cliënt zodanig op elkaar afgestemd zijn en zo met elkaar samenhangen dat elk individu de meest passende vorm van hulpverlening kan krijgen;

  • 13.

    begeleidingsplan: het plan waarin is aangegeven of, en zo ja welke, opvang en begeleiding van een cliënt nodig is, het begeleidingsplan bevat een zorgplan of behandelplan, een concreet tijdspad, de beoogde doelen en resultaten en een overzicht van de betrokken hulpverlening;

  • 14.

    activiteiten: activiteiten, waaronder begrepen producten en vormen van dienstverlening die in het kader van deze subsidieregeling voor subsidiëring in aanmerking komen.

  • 15.

    rangschikking: de volgorde waarin activiteiten worden geordend om te kunnen bepalen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie in het geval de subsidieaanvragen het subsidieplafond overstijgen.

Artikel 2. Algemene subsidieverordening Apeldoorn

Tenzij uitdrukkelijk in deze subsidieregeling anders is bepaald gelden de voorwaarden en bepalingen van de Algemene subsidieverordening Apeldoorn.

Artikel 3. Bevoegdheid college

Het college is belast met de uitvoering van deze subsidieregeling.

Artikel 4. Subsidieplafond en verdeling van subsidiebudgetten

Indien toewijzing van alle tijdig ingediende subsidieaanvragen met betrekking tot in deze subsidieregeling subsidiabel gestelde activiteiten zou leiden tot een overschrijding van het door het college voor 2011 vastgestelde subsidieplafond, prioriteert het college de betreffende aanvragen met gebruikmaking van de in artikel 7 genoemde criteria en verleent het vervolgens subsidies aan de hand van de uitkomst van die prioritering.

Hoofdstuk 2 Inhoudelijke bepalingen

Artikel 5. Reikwijdte subsidieregeling

  • 1. De subsidieregeling strekken zich uit tot activiteiten die bijdragen aan de volgende beleidsdoelen:

    a het bieden van vrouwenopvang

    b het voeren van beleid ter bestrijding van geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd.

  • 2. Zowel subsidies die de gemeente als centrumgemeente verleent als ook subsidies die de gemeente buiten die hoedanigheid voor lokale activiteiten verleent, vallen onder de werking van de subsidieregeling

Artikel 6. Subsidiabele activiteiten

  • 1. Onverminderd het in artikel 4 bepaalde komen activiteiten die bijdragen aan de realisering van de in artikel 5 genoemde beleidsdoelen voor subsidie in aanmerking indien zij gericht zijn op de volgende activiteiten:

    a preventie, voorlichting, informatie en advies;

    b ambulante (woon)begeleiding en (psychosociale) dienstverlening;

    c outreachende bemoeizorg, outreachende begeleiding en zorgtoeleiding;

    d crisisopvang, nachtopvang, woonvoorzieningen en begeleid wonen;

    e individuele begeleidingsplannen

    i buddyzorg, vriendendiensten en vergelijkbare maatjesprojecten;

    j cliëntgestuurde initiatieven voor het opbouwen van een sociaal netwerk.

  • 2. Subsidies die de gemeente verleent in de hoedanigheid van centrumgemeente worden primair verstrekt voor activiteiten die plaatsvinden binnen (de gemeenten behorende tot) het werkgebied van de centrumgemeente Apeldoorn en/of bestemd zijn voor personen afkomstig uit het werkgebied van centrumgemeente Apeldoorn, een en ander ter beoordeling van het college. Het werkgebied van centrumgemeente Apeldoorn is: het grondgebied van gemeenten Apeldoorn, Epe, Voorst, Brummen, Heerde, Zutphen, Lochem, Harderwijk, Putten, Ermelo, Nunspeet, Oldebroek, Elburg en Hattem

Artikel 7. Aanvullende subsidiecriteria

  • 1. 1 Indien zich de situatie voordoet als bedoeld in artikel 4, beoordeelt het college eerst met toepassing van artikel 6 de subsidiabiliteit van de activiteiten waarvoor tijdig subsidie is aangevraagd en rangschikt vervolgens de subsidieaanvragen aan de hand van de onderstaande subsidiecriteria.

    Bij de rangschikking wordt de volgorde bepaald door de mate waarin:

    a de aanvrager in vorige jaren subsidie heeft ontvangen en stopzetting van de gesubsidieerde activiteiten tot vernietiging van maatschappelijk kapitaal leidt;

    b de aanvraag voorziet in activiteiten die gericht zijn op de preventie van meervoudige problemen en problemen op het gebied van de bescherming en weerbaarheid van slachtoffers van huiselijk geweld;

    c de aanvraag voorziet in activiteiten die naar het oordeel van het college voorzien in tekorten / behoeften van slechtoffers van huiselijk geweld;

    d de aanvraag kosteneffectief is omdat de verhouding tussen het gevraagde subsidiebedrag per eenheid en de prestaties gelijk of beter is dan het regionale gemiddelde voor die activiteit of beter is dan een door het college te bepalen norm;

    e de aanvraag is afgestemd met ketenpartners;

    f de aanvraag bijdraagt tot een stedelijk sluitend aanbod;

    g de activiteiten gericht zijn op de achtereenvolgende doelgroepen:

    • 1.

      het voorkomen, signaleren en bestrijden van huiselijk geweld bij risicogroepen, waaronder de inrichting van een Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) en de opvolging van politiemeldingen

    • 2.

      de uitvoering van de Wet Tijdelijk Huisverbod, waaronder de uitvoering van systeemgerichte zorgcoördinatie bij een huisverbod

    • 3.

      slachtoffers van huiselijk geweld (en hun kinderen) die zich in een situatie van acute onveiligheid of bedreiging bevinden, waaronder slachtoffers van jeugdprostitutie (loverboys) en mensenhandel

    • 4.

      kinderen die slachtoffer of getuige zijn van huiselijk geweld

    • 5.

      overige slachtoffers (en hun kinderen) van huiselijk geweld

    • 6.

      jonge moeders met meervoudige problemen (tienermoeders)

    • 7.

      de opvang van (uithuisgeplaatste) daders

  • 2. Het college honoreert de aanvragen naar de volgorde van de uitkomst van de rangschikking.

Artikel 8. Vereisten subsidieontvanger

Een subsidie wordt slechts verleend aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid en zonder winstoogmerk. Voor vrouwenopvang, begeleiding en zorg dient de instelling of organisatie:

  • 1.

    uiterlijk per de ingangsdatum van de wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (verwachtte ingangsdatum medio 2011), te beschikken over een protocol / meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling conform die wetgeving

  • 2.

    uiterlijk per 1-1-2012 te bewerkstelligen dat de voorzieningen van de aanbieder zijn voorzien van het Internationaal Toegankelijkheidssysmbool (ITS) op basis van een test door het Projectbureau Toegankelijkheid van de CG-Raad

Artikel 9. Hoogte subsidie

  • 1. Het college kan bij het bepalen van de hoogte van de subsidie gebruik maken van nader vast te stellen normbedragen.

  • 2. Het college kan van deze normbedragen afwijken indien:

    a de subsidieontvanger in een door het college te bepalen overbruggingsperiode het gevraagde subsidiebedrag in overeenstemming brengt met het genormeerde subsidiebedrag;

    b het college van mening is dat stopzetting van de activiteit maatschappelijk onaanvaardbaar is of op langere termijn tot hogere kosten leidt;

    c het college nadere eisen aan de activiteit stelt waardoor meerkosten ontstaan.

Artikel 10. Aanvullende weigeringsgronden

Naast de in de artikelen 4:25 en 4:35 Awb en artikel 4 Asv genoemde gevallen kan de subsidie worden geweigerd indien naar het oordeel van het college:

  • 1.

    de subsidieaanvrager niet voldoende bijdraagt aan de ketenbenadering;

  • 2.

    er voor soortgelijke activiteiten al subsidie wordt verleend;

  • 3.

    de activiteiten onvoldoende bijdragen aan de concrete doelstellingen die zijn opgenomen in de beleidsdocumenten “Beschermd en Weerbaar” en “De volgende fase” waarin het kabinetsbeleid is verwoord voor de periode 2008-2011

  • 4.

    de aard en omvang van de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet aansluiten op de door het college geconstateerde tekorten en behoeften

  • 5.

    de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, niet kosteneffectief is omdat de verhouding tussen het gevraagde subsidiebedrag per eenheid en de prestaties slechter is dan een door het college te bepalen norm

  • 6.

    de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd uitsluitend of mede tot doel heeft de deelnemers te overtuigen van een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging;

  • 7.

    de voorzieningen van de aanbieder onvoldoende toegankelijk zijn voor mensen met een beperking

  • 8.

    de subsidieaanvrager niet is ingebed in de lokale of regionale zorgstructuur;

  • 9.

    de regiogemeente waarbinnen de te subsidiëren activiteit wordt verricht en/of voor wiens lokale bevolking de activiteit primair is bedoeld, vanuit de eigen verantwoordelijkheid voor die activiteit bezien onvoldoende bijdraagt in de kosten van de activiteit;

  • 10.

    de financiële continuïteit van de bedrijfsvoering van de subsidieaanvrager niet is gegarandeerd.

Artikel 11. Aanvullende subsidieverplichtingen

Naast de verplichtingen die op grond van de Awb en de Asv bij subsidieverlening aan de subsidieontvanger kunnen worden opgelegd, gelden voor de subsidieontvanger in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • 1.

    de subsidieontvanger stelt voor elke cliënt die in opvang of begeleiding wordt genomen een individueel begeleidingsplan op voor alle leefgebieden waarop zich problemen voordoen. De leefgebieden zijn: a. zorg: geestelijke gezondheid, lichamelijke gezondheid en zelfverzorging b. wonen, c. dagbesteding, d. financiën, e. sociaal netwerk, f. veiligheid

  • 2.

    de subsidieontvanger werkt samen met gemeenten en instellingen die actief zijn op hetzelfde terrein en levert een positieve bijdrage aan de ketenbenadering;

  • 3.

    de subsidieontvanger levert een actieve bijdrage aan de stedelijke overleggen;

  • 4.

    de subsidieontvanger voldoet aan de registratieverplichtingen krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning (bijlage 1: Regeling maatschappelijke ondersteuning)

  • 5.

    de subsidieontvanger stelt de eigen registratiegegevens beschikbaar voor onderzoek aan een door het college aan te wijzen onderzoeksbureau voor zover dit en de wijze waarop de gegevens beschikbaar worden gesteld niet in strijd is met de Wet bescherming persoonsgegevens of andere wettelijke regelingen die de privacy betreffen.

Artikel 12. Verplichtingen andere overheden

Voor zover de subsidieverlening activiteiten betreft waarvoor door andere overheden gelden ter beschikking zijn gesteld aan de gemeente Apeldoorn, zijn de verplichtingen die de andere overheden aan de gemeente Apeldoorn ten aanzien van de besteding van deze gelden heeft opgelegd - voor zover relevant - van overeenkomstige toepassing op de subsidieontvanger.

Artikel 13. Doelgebonden verplichtingen

  • 1. Het college kan de subsidieontvanger doelgebonden verplichtingen als bedoeld in artikel 4:38 Awb opleggen in het kader van:

    a de openingsuren;

    b de kwalificaties van het personeel;

    c de samenwerking met andere instellingen;

    d de hoogte van de tarieven voor, of bijdragen van deelnemers aan gesubsidieerde activiteiten;

    e het innen van de eigen bijdrage van cliënten conform de door de centrumgemeente Apeldoorn vastgestelde verordening inzake de eigen bijdrage Wmo in het kader van de maatschappelijke opvang. (Bijlage 2. Verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang en vrouwenopvang)

  • 2. Het college is tevens bevoegd bij de subsidieverlening andere doelgebonden verplichtingen dan de in deze subsidieregeling en in de Asv 2008 genoemde, op te leggen.

Artikel 14. Niet-doelgebonden verplichtingen

Het college kan niet-doelgebonden verplichtingen als bedoeld in artikel 4:39 Awb opleggen ten aanzien van:

  • 1.

    de inschakeling van werkzoekenden en leerlingen;

  • 2.

    het vaststellen van een gedragsprotocol in geval van strafbare feiten of normoverschrijdend gedrag;

  • 3.

    het bestrijden van discriminatie;

  • 4.

    de bevordering van de toegankelijkheid van accommodaties voor mensen met een beperking;

  • 5.

    de bevordering van de integratie van allochtonen;

  • 6.

    de bevordering van de emancipatie van bepaalde groepen op een bepaald terrein;

  • 7.

    de bevordering van het democratisch functioneren van de subsidieontvanger.

Hoofdstuk 3 Procedurele bepalingen

Artikel 15. Subsidieaanvraag 2011

  • 1. Om voor een subsidie in aanmerking te komen, dient vóór 1 oktober 2010 een schriftelijke aanvraag bij het college te zijn ingediend, onder bijvoeging van de volgende stukken:

    • a.

      een daadwerkelijk verzoek om subsidie voor het kalenderjaar 2011

    • b.

      een activiteitenplan, waarin een gespecificeerd overzicht is opgenomen van door de subsidieaanvrager voorgenomen activiteiten en de door hem nagestreefde doelen. Dit overzicht dient in ieder geval informatie te bevatten over:

      • -

        het volume van de afzonderlijke activiteiten, uitgedrukt in teleenheden en het gevraagde subsidiebedrag per teleenheid per activiteit;

      • -

        een toelichting op doelen, beoogde resultaten of maatschappelijke effecten (zo veel mogelijk uitgedrukt in prestatie-indicatoren), methodieken, doelgroepen en eventuele door de subsidieaanvrager gehanteerde contra-indicaties;

    • c.

      een gespecificeerde begroting bestaande uit een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      vermelding of en in hoeverre sprake is van één of meer van de in artikel 7 lid 1genoemde omstandigheden op basis waarvan het college een rangschikking kan maken (zie artikel 7, lid 1.);

    • e.

      de wijze waarop de subsidieaanvrager cliënttevredenheid meet;

    • f.

      opgave van bij andere bestuursorganen of organisaties ingediende aanvragen voor subsidie dan wel sponsoring of vergoeding ten behoeve van of tegemoetkoming in dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot die aanvragen.

  • 2. Binnen uiterlijk 12 weken na de vaststelling van de gemeentebegroting 2011 beslist het college conform artikel 8 Asv op de ingediende subsidieaanvragen 2011. De subsidiebeschikkingen vermelden tevens een besluit over eventuele bevoorschotting.

Artikel 16. Aanvraag vaststelling subsidie 2011

  • 1. 1 De aanvraag tot vaststelling van de subsidie 2011 dient schriftelijk vóór 1 mei 2012 bij het college te worden ingediend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie 2011 dient vergezeld te gaan van de volgende stukken:

    a een daadwerkelijk verzoek tot vaststelling van de voor 2011 verleende subsidie;

    b een verslag van de in 2011 verrichte activiteiten met een beschrijving van de gevolgde werkwijze en het behaalde resultaat in relatie tot de bij de subsidieverlening vastgestelde resultaatverplichtingen en een overzicht van de gerealiseerde inkomsten en uitgaven, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie is verleend;

  • 3. In aanvulling op de in het tweede lid genoemde stukken kan het college in de beschikking tot subsidieverlening aangeven dat bij de aanvraag tot subsidievaststelling een of meer van de volgende stukken moeten worden meegezonden:

    a een door het bestuur ondertekende jaarrekening met daarin minimaal een staat van baten en lasten alsmede een balans en toelichtingen daarop;

    b een verklaring omtrent van getrouwheid en rechtmatigheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek alsmede het accountantsrapport waarop de verklaring is gebaseerd.

    c een door een accountant opgesteld rapport van specifieke werkzaamheden met betrekking tot de activiteiten waarvoor subsidie is verleend.

  • 4. Binnen 12 weken na indiening van de complete aanvraag tot subsidievaststelling neemt het college daarover een bestuit.

Artikel 17. Hardheidsclausule

Het college kan artikelen van deze subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de opvang en begeleiding van kwetsbare burgers leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 18. Onvoorziene gevallen

In onvoorziene gevallen beslist het college.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 19. Overgangsrecht

  • 1. 1 Deze subsidieregeling zijn van toepassing op subsidieaanvragen met betrekking tot activiteiten in het kalenderjaar 2011.

  • 2. 2 Op subsidies die zijn verleend of vastgesteld voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze subsidieregeling is de Asv van toepassing zoals deze luidde op de datum van inwerkingtreding van deze subsidieregeling.

  • 3. 3 In eerdere beschikkingen opgenomen subsidieafspraken met een meerjarig karakter worden gestand gedaan.

Artikel 20. Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treden in werking op 1 september 2010. Indien publicatie van de subsidieregeling plaatsvindt na 31 augustus 2010, worden zij van kracht met ingang van de dag na de datum van publicatie, met dien verstande dat zij met terugwerkende kracht geacht worden in werking te zijn getreden op 1 september 2010.

Artikel 21. Citeertitel

Deze subsidieregeling worden aangehaald als:

Subsidieregeling Vrouwenopvang en Huiselijk Geweld 2011

Aldus vastgesteld door het college d.d. 1 oktober 2010

Gepubliceerd in het Apeldoorns Stadsblad d.d. 13 oktober 2010

Inwerking getreden d.d. 14 oktober 2010 en werkt terug tot en met d.d. 1 september 2010

Toelichting

I Toelichting algemeen

Met deze Subsidieregeling Vrouwenopvang en Huiselijk Geweld wordt een wettelijke grondslag gecreëerd om subsidie te verstrekken (verlenen en vaststellen) voor de preventie, signalering, opvang en begeleiding van slachtoffers van huiselijk geweld en geweld in afhankelijkheidsrelaties maatschappelijke zorg in Oost-Veluwe, Midden-IJssel en Noord-Veluwe: Apeldoorn, Epe, Voorst, Brummen, Heerde, Zutphen, Lochem, Harderwijk, Putten, Ermelo, Nunspeet, Oldebroek, Elburg en mogelijk ook gemeente Hattem (afhankelijk van besluitvorming door de gemeente Hattem).

De gemeenten geven uitvoering aan het kabinetsbeleid zoals vastgelegd in de beleidsdocumenten “Beschermd en Weerbaar” en “De volgende fase” waarin het kabinetsbeleid is verwoord voor de periode 2008-2011. Tevens wordt uitvoering gegeven aan de Wet Tijdelijk Huisverbod.

Prestatievelden Wmo

Deze subsidieregeling hebben betrekking op activiteiten voor Wmo prestatieveld 7 vrouwenopvang en de aanpoak van huiselijk geweld. In artikel 1 van de Wmo zijn de volgende definities gegeven:

§Vrouwenopvang en het voeren van beleid ter bestrijding van geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd.

Werkingsgebied van de subsidieregeling

De gemeente Apeldoorn is centrumgemeente voor vrouwenopvang en de aanpak van huiselijk geweld voor de gemeenten in haar werkgebied, zijnde: Epe, Voorst, Brummen, Heerde Zutphen, Lochem, Harderwijk, Putten, Ermelo, Nunspeet, Oldebroek, Elburg en mogelijk ook gemeente Hattem. De gemeente Apeldoorn ontvangt een extra budget (doeluitkering VO/HG) van het rijk omdat zij centrumgemeente is. Subsidies die de gemeente Apeldoorn als zijnde centrumgemeente verstrekt, vallen onder de Subsidieregeling Vrouwenopvang en Huiselijk Geweld. Ook subsidies voor lokale activiteiten op de betreffende beleidsterreinen die de gemeente Apeldoorn niet in haar rol als centrumgemeente verstrekt, vallen onder de werking van deze subsidieregeling.

Separate subsidieregeling voor vrouwenopvang en huiselijk geweld

Het gemeentelijke beleid voor vrouwenopvang en de aanpak van huiselijk geweld maakt onderdeel uit van prestatieveld 7 van de Wmo, en behoort tevens tot het beleidsterrein van de maatschappelijke zorg. Voor vrouwenopvang en huiselijk geweld zijn echter separate subsidieregeling opgesteld.

De voornaamste redenen hiervoor zijn:

  • -

    De geringe overlap tussen de doelgroepen van het beleid van vrouwenopvang en huiselijk geweld enerzijds en de doelgroepen van de maatschappelijke opvang, (O)GGz en verslavingsbeleid anderzijds

  • -

    Voor de drie beleidsvelden van het Regionaal Kompas (kortweg MO genoemd ) is Apeldoorn centrumgemeente voor de regio Oost Veluwe: Apeldoorn, Voorst, Epe, Brummen en Heerde. Voor vrouwenopvang en de aanpak van huiselijk geweld (kortweg VO/HG genoemd) echter, fungeert Apeldoorn als centrumgemeente voor de regio Oost-Veluwe en Midden-IJssel: Apeldoorn, Epe, Voorst, Brummen, Heerde, Zutphen en Lochem. Vanaf 1-1-2011 komen daar hoogstwaarschijnlijk zes gemeenten uit de regio Noord-Veluwe bij : Harderwijk, Putten, Ermelo, Nunspeet, Oldebroek en Elburg. Mogelijk zal op termijn gemeente Hattem daar als 14e gemeente nog bij aansluiten.

Subsidie in het kader van Vrouwenopvang en Huiselijk Geweld

Overwegende dat het college bevoegd is voor bepaalde vormen van subsidie nadere regels te stellen dan wel specifieke regelingen vast te stellen:

  • -

    gelet op het feit dat centrumgemeente Apeldoorn jaarlijks subsidie verstrekt voor de vrouwen-opvang en aanpak van huiselijk geweld in Oost-Veluwe, Midden-IJssel en Noord-Veluwe en het wenselijk is om daar juridisch onderbouwde voorwaarden aan te verbinden alsmede criteria vast te stellen voor een verdeelmodel in geval de subsidieaanvragen het subsidieplafond overstijgen

  • -

    gelet op artikel 160 van de Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening 2008; het gewenst is om subsidies voor activiteiten als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning, prestatievelden 7, 8 en 9, op basis van een subsidieregeling te verlenen.

heeft het college van B & W van centrumgemeente Apeldoorn de navolgende subsidieregeling voor de subsidieverlening 2011 in het kader van vrouwenopvang en de aanpak van huiselijk geweld-2011 vastgesteld.

II Toelichting per artikel

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In artikel 1 worden verschillende termen gedefinieerd. Aangesloten is bij de Wet maatschappelijke ondersteuning, prestatieveld 7 die betrekking hebben op vrouwenopvang en huiselijk geweld.

In artikel 1 is ook een omschrijving van het begrip ‘ketenbenadering’ opgenomen.

De ketenbenadering richt zich op verbetering van zorg en opvang binnen de bestaande kaders.

In de ideale keten krijgt elk individu de meest passende vorm van hulpverlening, met realistische doelstellingen en volgens duidelijke criteria. Hierbij is het uitgangspunt: voorkomen dat iemand in een ‘gat’ valt of terugvalt. De zorgactiviteiten bieden daarom gerichte begeleiding en/of behandeling - voor een specifiek probleem en tijdens een bepaalde fase - én ze sluiten zonder afstemmingsproblemen op elkaar aan. De keten is niet noodzakelijkerwijs lineair, maar eerder cyclisch. In de praktijk kan iemand ‘schakels’ overslaan of teruggrijpen naar eerdere schakels uit de keten. Binnen het huidige zorgaanbod vindt veelvuldig samenwerking plaats tussen de diverse organisaties. Via goede overlegstructuren tussen de aanbieders van zorg en opvang krijgen hulpbehoevenden een soort zorgmaatpak aangemeten.

De ketenbenadering houdt dus in dat alle relevante instellingen en partners samenwerken om een sluitende aanpak tot stand te brengen. De ketenaanpak heeft enerzijds tot doel opvang, zorg en begeleiding te realiseren en anderzijds overlast en geweld te voorkomen en bestrijden. De keten bestaat uit verschillende schakels. Bij een goede invulling van de verschillende schakels en het realiseren van de juiste afstemming ontstaat een sluitende aanpak.

Artikel 2. Algemene subsidieverordening Apeldoorn

De in artikel 2 genoemde Algemene subsidieverordening Apeldoorn is vastgesteld in 2008 en is voor alle partijen beschikbaar via internet, of op de vragen via de gemeente Apeldoorn.

Artikel 3. Bevoegdheid college
In artikel 3 wordt de bevoegdheid van de gemeenteraad om de subsidieregeling uit te voeren, gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders. Het college is bevoegd de subsidieregeling uit te voeren. Dat betekent dat het college bevoegd is op grond van deze subsidieregeling subsidie te verlenen en vaststellen, voorschotten te verlenen en alle besluiten te nemen die samenhangen met de subsidieverstrekking.
Artikel 4. Subsidieplafond en verdeling van subsidiebudgetten
In artikel 4 wordt de bevoegdheid van de raad om een subsidieplafond per instelling / per activiteit vast te stellen en vast te stellen hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld, gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders. Een subsidieplafond is het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor subsidieverstrekking op grond van deze subsidieregeling (artikel 4:22 Awb). Een subsidie moet verplicht worden geweigerd als door subsidieverstrekking het subsidieplafond (‘het potje geld dat beschikbaar is’) zou worden overschreden (artikel 4:25 Awb). Een subsidieplafond moet bekend worden gemaakt (artikel 4:27 Awb). Binnen de gemeente Apeldoorn gebeurt dat jaarlijks bij de vaststelling van het dienstplan van de dienst Samenleving. Bij de bekendmaking van het subsidieplafond wordt aangegeven hoe het beschikbare budget wordt verdeeld (artikel 4:26 Awb). Voor 2011 gebeurt de verdeling op basis van deze subsidieregeling.
Artikel 5.Reikwijdte subsidieregeling
In artikel 5 wordt de reikwijdte geregeld. Deze subsidieregeling bieden in ieder geval een grondslag voor subsidieverstrekking voor activiteiten die vallen binnen prestatieveld 7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar het algemeen deel van deze toelichting waarin uitgebreid wordt ingegaan op de reikwijdte van deze subsidieregeling. In het algemeen deel van deze toelichting wordt ook ingegaan op de rol van de gemeente Apeldoorn als centrumgemeente.
Artikel 6. Subsidiabele activiteiten
In de Subsidieregeling Regionaal Kompas is aangegeven dat instellingen voor maatschappelijke zorg de Gedragscode landelijke toegankelijkheid en regiobinding in acht moeten nemen. Voor de vrouwenopvang geldt dit niet. In de toelichting op de Wmo staat hierover: “De regering hecht aan voldoende landelijk toegankelijke en veilige plaatsen voor vrouwenopvang. Veel vrouwen die een beroep willen doen op de vrouwenopvang willen bij voorkeur niet verblijven in een vrouwenopvangvoorziening die gelegen is in hun (voormalige) woonomgeving.” (..) “Voor de vrouwenopvang dient de landelijke toegankelijkheid onvoorwaardelijk gegarandeerd te worden.”
Artikel 7. Aanvullende subsidiecriteria
In artikel 7 wordt geregeld op basis van welke criteria het college prioritering aanbrengt in de subsidieaanvragen. Deze rangschikking is van toepassing indien de subsidieaanvragen het beschikbare subsidieplafond overschrijden. De rangschikking gebeurt op basis van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, en dus niet op basis van instellingen. In het geval twee of meer instellingen nagenoeg dezelfde activiteit aanbieden voor dezelfde doelgroep, waardoor het aanbod de vraag dreigt te overschrijden, zullen vooral lid 1. sub a., d. en e. bepalend zijn bij de rangschikking van de subsidieaanvragen.
Artikel 8. Vereisten subsidieontvangen
In artikel 8 wordt geregeld dat een subsidie slechts wordt verstrekt aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid en zonder winstoogmerk. De reden hiervoor is dat de gesubsidieerde activiteiten een structureel karakter hebben en alleen op verantwoorde en professionele wijze uitgevoerd kunnen worden wanneer de activiteiten ingebed zijn in een organisatie die niet afhankelijk is van een of enkele natuurlijke personen.
Artikel 9. Hoogte subsidie
In artikel 9 wordt geregeld dat het college per activiteit de hoogte van de subsidie mag bepalen. Het college is vrij om te bepalen hoe het dat precies doet. In ieder geval vermeldt de beschikking tot subsidieverlening het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald (artikel 4:31 Awb).
Artikel 10. Aanvullende weigeringsgronden
In artikel 10 is een aantal facultatieve weigeringsgronden geregeld. Facultatief betekent dat de weigeringsgronden kunnen worden toegepast, maar dat het niet verplicht is op die gronden de subsidie te weigeren. Artikel 4:35 Awb bevat een niet-limitatieve opsomming van een aantal geldende, facultatieve gronden om een subsidieaanvraag te weigeren. Deze gronden werken aanvullend ten opzichte van de weigeringsgronden in de subsidieregeling en de Asv 2008. De weigeringsgronden zijn algemeen omschreven en laten ruimte om per geval te beoordelen of het weigeren van de subsidie nodig is of niet. Hierbij moet het gelijkheidsbeginsel vanzelfsprekend voor ogen worden gehouden.De weigeringsgrond onder f maakt het mogelijk een subsidie te weigeren wanneer de activiteiten uitsluitend of mede tot doel hebben de deelnemers aan de activiteiten te overtuigen van een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging. Deze weigeringsgrond is niet bedoeld om subsidie-aanvragers die hun activiteiten vanuit een bepaalde overtuiging verrichten, uit te sluiten van de mogelijkheid subsidie te krijgen. Het artikel zorgt er wel voor dat wanneer de activiteiten in feite gericht zijn op het overhalen van de deelnemers dezelfde overtuiging aan te gaan hangen, de subsidie geweigerd kan worden.
Artikel 11. Aanvullende subsidieverplichtingen
Op grond van de Awb, de Asv 2004 en de artikelen 11 tot en met 14 kunnen verplichtingen aan de subsidie worden verbonden. Dat kunnen standaardverplichtingen zijn (artikel 4:37 Awb): veel voorkomende verplichtingen die voor een doelmatige subsidieverstrekking van belang kunnen zijn. Een van de verplichtingen betreft het opstellen van een individueel begeleidingsplan voor iedere cliënt die wordt opgevangen of begeleid (artikel 10, eerste lid onder a). Voor zover de opvang of begeleiding beperkt is, geldt dat het begeleidingsplan ook zeer beknopt kan zijn. Lid 4 en 5 van artikel 11, verplichten tot het leveren van gegevens. Voor zover het persoonsgegevens betreft, is de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing. Er is sprake van persoonsgegevens wanneer de gegevens herleidbaar zijn naar een natuurlijke persoon. Het kan zijn dat één gegeven op zichzelf niet herleidbaar is tot een persoon, maar een combinatie van gegevens wel. Wanneer de combinatie van gegevens gevraagd wordt, is dan ook sprake van persoonsgegevens. Bij vrouwenopvang en huiselijk geweld wordt extra voorzichtig gehandeld zodat de veiligheid van slachtoffers ten alle tijden gewaarborgd blijft.
Artikel 12. Verplichtingen andere overheden
In die gevallen dat centrumgemeente Apeldoorn financiële middelen van andere overheden inzet (bijvoorbeeld provinciale middelen in het kader van het regiocontract Stedendriehoek) worden de subsidieverplichtingen aan de gemeente, doorgesluisd aan de instellingen.
Artikel 13. Doelgebonden verplichtingen.
Op grond van artikel 13 kunnen overige doelgebonden verplichtingen worden opgelegd (artikel 4:38 Awb): verplichtingen die redelijkerwijs noodzakelijk en geschikt zijn om het met de subsidie nagestreefde doel te verwezenlijken. Het college kan de subsidie-ontvanger doelgebonden verplichtingen opleggen bijvoorbeeld in het kader van de openingsuren, de kwalificaties van het personeel, de samenwerking met andere instellingen en de hoogte van de tarieven.Voor wat betreft de eigen bijdragen van cliënten zal de gemeente per 1-1-2011 een Verordening eigen bijdrage hebben ingesteld. De instellingen zijn verplicht om deze verordening na te leven.Deze verordening is gebaseerd op verplichtingen die het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) oplegt aan gemeenten en instellingen voor maatschappelijke zorg.Artikel14.Niet-doelgebonden verplichtingenOp grond van artikel 14 kunnen niet doelgebonden verplichtingen worden opgelegd (artikel 4:39 Awb): verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie, maar wel enig verband houden met de gesubsidieerde activiteit. Het bestrijden van discriminatie en de bevordering van de integratie van allochtonen zijn meer algemeen gewenste doelstellingen, die onderdeel kunnen uitmaken van het ondernemingsbeleid. Deze doelstellingen kunnen tot uiting komen in het eigen personeelsbeleid en in de bejegening van (potentiële) cliënten. Integratiedoelen kunnen ook onderdeel uitmaken van het begeleidingsplan van een allochtone cliënt. Bij het opstellen van het begeleidingsplan wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan het leerdoelen op het gebied van de Nederlandse taal en cultuur als onderdeel van de doelen met betrekking tot rehabilitatie en herstel.
Artikel 14. Niet-doelgebonden verplichtingen
Op grond van artikel 14 kunnen niet doelgebonden verplichtingen worden opgelegd (artikel 4:39 Awb): verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie, maar wel enig verband houden met de gesubsidieerde activiteit. Het bestrijden van discriminatie en de bevordering van de integratie van allochtonen zijn meer algemeen gewenste doelstellingen, die onderdeel kunnen uitmaken van het ondernemingsbeleid. Deze doelstellingen kunnen tot uiting komen in het eigen personeelsbeleid en in de bejegening van (potentiële) cliënten. Integratiedoelen kunnen ook onderdeel uitmaken van het begeleidingsplan van een allochtone cliënt. Bij het opstellen van het begeleidingsplan wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan het leerdoelen op het gebied van de Nederlandse taal en cultuur als onderdeel van de doelen met betrekking tot rehabilitatie en herstel.
Artikel 15 Subsidieaanvraag 2011
In artikel 15 is geregeld waar een aanvraag om subsidie in ieder geval aan moet voldoen; welke stukken moeten worden overgelegd en wanneer de subsidie kan worden aangevraagd.
Artikel 16 Aanvraag vaststelling subsidie 2011
In artikel 16 is geregeld waar een aanvraag om subsidievaststelling in ieder geval aan moet voldoen; welke stukken moeten worden overgelegd en wanneer de subsidievaststelling uiterlijk moet worden aangevraagd. Het is gebruikelijk om na de aanvraag om subsidie, subsidie te verlenen voor bepaalde activiteiten. Na het jaar waarin de te subsidiëren activiteiten worden uitgevoerd, moet de aanvraag om subsidievaststelling worden ingediend. Bij de aanvraag om subsidievaststelling toont de subsidieontvanger aan dat de activiteiten hebben plaatsgevonden en de aan de subsidie verbonden verplichtingen zijn nageleefd. De subsidieontvanger legt ook rekening en verantwoording af omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn (artikel 4: 46 Awb). Zo kan het college controleren of alles wel goed is gegaan en verlopen is zoals afgesproken.
Artikel 17 Hardheidsclausule
In artikel 17 is de hardheidsclausule geregeld. Het opnemen van een hardheidsclausule opent de mogelijkheid voor het college van burgemeester en wethouders om een onderdeel van de subsidieregeling buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken. Dat kan in gevallen waarin de toepassing – gegeven het doel en de strekking van de subsidieregeling – een onbillijkheid vanoverwegende aard zou opleveren. Als er vaker met een beroep op de hardheidsclausule wordt afgeweken van de subsidieregeling, moet die afwijking in de subsidieregeling zelf neergelegd worden. Het is daarom van belang om de toepassing van hardheidsclausules periodiek te evalueren. Mocht evaluatie leiden tot de conclusie dat de gevallen waarin een hardheidsclausule is toegepast op bepaalde punten voldoende is uitgekristalliseerd, dan dient het bestendig gebleken beleid – bij gelegenheid – in de subsidieregeling of een uitvoeringsregeling van het college van burgemeester en wethouders te worden neergelegd.
Artikel 18. Onvoorziene gevallen
Mogelijk doen zich in de toekomst situaties voor, waarin de subsidieregeling niet voorziet. In die gevallen is het college beslissingsbevoegd.
Artikel 19. Overgangsrecht
In artikel 19 is het overgangsrecht geregeld. De subsidieregeling is van toepassing op aanvragen om subsidie voor activiteiten die na haar inwerkingtreding plaatsvinden. Het betreft activiteiten die in 2011 plaatsvinden. Op subsidieaanvragen die voor inwerkingtreding van de subsidieregeling zijn ingediend en betrekking hebben op activiteiten in 2011, zal nog niet zijn beslist op het moment van inwerkingtreding. Voor die subsidieaanvragen zijn deze subsidieregeling onverminderd van toepassing.
Artikel 20 Inwerkingtreding
In artikel 20 is geregeld wanneer de subsidieregeling in werking treedt. Een subsidieregeling moet altijd duidelijk maken wanneer een subsidieregeling in werking treedt. Om te voorkomen dat de subsidieregeling later dan gepland in werking treedt doordat de subsidieregeling later wordt gepubliceerd, is er een speciale formulering opgenomen.
Artikel 21 Citeertitel
In artikel 22 is de citeertitel geregeld. De citeertitel is een soort ‘roepnaam’ die aan een subsidieregeling gegeven kan worden. In andere teksten wordt – als er verwezen wordt naar deze subsidieregeling – de citeertitel gebruikt.