Regeling vervallen per 01-01-2018

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Apeldoorn 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2017

Intitulé

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Apeldoorn 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn;

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Apeldoorn 2015;

BESLUITEN:

vast te stellen de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuninggemeenteApeldoorn 2015.

INHOUD

Hoofdstuk 1. WONEN ……………………………………………………………….. 4

Hoofdstuk 2. VERVOER …………………………………………………………… 11

Hoofdstuk 3. ROLSTOEL …………………………………………………………. 14

Hoofdstuk 4. BIJDRAGE EN TEGEMOETKOMING MEERKOSTEN ……….. 19

Hoofdstuk 5. OVERIGE BEPALINGEN ………………………………………….. 20

HOOFDSTUK 1. WONEN

1.1 Inleiding

Iedere Nederlandse burger dient zelf voor een woning te zorgen. Een eigen woning kan overigens zowel een gekochte woning zijn als een huurwoning, en ook een woonwagen met vaste standplaats wordt gezien als een woning. Woningen die niet geschikt en bedoeld zijn om het gehele jaar te bewonen (zoals vakantiewoningen zonder gedoogvergunning, hotels en pensions) en erkende instellingen of instellingen die gericht zijn op het verstrekken van zorg vallen niet onder het begrip ‘eigen woning’.

Men moet normaal gebruik kunnen maken van de woning waarover men beschikt. Dit geldt ten aanzien van woonkamer, slaapvertrek(ken), keuken, sanitaire ruimten, berging, terras of balkon. Afhankelijk van de woonfunctie en het daadwerkelijke gebruik (frequentie) kunnen er maatwerkvoorzieningen worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

Is het college van mening dat de cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening, dan wordt er wel een afweging gemaakt tussen verhuizen en het aanpassen van de woning. Dat hangt in eerste instantie af van de kosten van de benodigde aanpassing. Zijn de kosten lager dan de vergoeding die staat voor verhuizen en herinrichting, dan blijft deze afweging achterwege. Liggen de kosten hoger, dan wordt beoordeeld of verhuizen mogelijk is.

Indien er maatwerkvoorzieningen worden getroffen wordt uitgegaan van het niveau van sociale woningbouw. In de sociale woningbouw wordt een keukenblok standaard voorzien van drie onderkasten en twee bovenkasten. Dit kan dan ook voor een aangepaste keuken voldoende compenserend zijn. Een ander voorbeeld kan zijn de oppervlakte van ruimten; indien het noodzakelijk is een slaapkamer en natte cel op de begane grond te creëren, wordt beoordeeld of het mogelijk is dit te realiseren binnen de bestaande oppervlakte, bijvoorbeeld door een ruime woonkamer op te delen in meerdere ruimten. Dit wordt inbouwen genoemd.

De financiële tegemoetkoming wordt hierop afgestemd. Het staat de cliënt vrij voor een hoger afwerkingsniveau te kiezen dan sociale woningbouw. De meerkosten komen voor eigen rekening.

Betreft de vraag een extra grote woning of een mantelzorgunit op het erf om mantelzorgtaken op zich te kunnen nemen, dan dient men hier zelf voor te zorgen.

Het college kan wel ondersteuning bieden bij het verkrijgen van de benodigde vergunningen.

1.2 Afwegingskader

Eigen mogelijkheden

* Het college zal allereerst bespreken of er eigen mogelijkheden zijn die benut kunnen worden.

Indien de huidige woning vanwege acute beperkingen onverwachts ongeschikt is om in te wonen, wordt ook aan de cliënt gevraagd wat de eigen mogelijkheden en eigen kracht zijn om de belemmeringen op te heffen. In hoeverre is de cliënt zelf in staat om, eventueel met behulp van zijn sociale netwerk, zelf zijn problemen op te lossen?

De cliënt wordt altijd gevraagd of hij de voorziening uit eigen middelen zou willen bekostigen. Het is echter nooit een grond om af te wijzen.

Voorliggende voorzieningen

Te denken valt aan maatwerkvoorzieningen als een bedaanpassing, trippelstoel of sta-op stoelen.

Algemeen gebruikelijke voorzieningen

* Bij het verstrekken van een verhuiskostenvergoeding houdt het college rekening met de mate waarin de verhuizing te verwachten of te voorspellen was. Bij een te verwachten of voorspelbare verhuizing wordt in principe geen verhuiskostenvergoeding toegekend.

* Ook worden geen algemeen gebruikelijke aanpassingen aan woningen verstrekt indien de belemmeringen te verwachten of te voorspellen zouden zijn.

De burger wordt in alle redelijkheid aangesproken op de eigen kracht (en die van zijn netwerk), maar ook op eigen verantwoordelijkheid. Veel voorzieningen komen niet meer voor vergoeding in aanmerking, omdat deze voorzieningen als algemeen gebruikelijk worden geacht.

Hieronder volgt een niet limitatieve opsomming:

Verhoogd toilet

Doucheglijstang

Thermostaatkraan

E enhendelmengkraan

Kookplaat (alle varianten)

Verrijdbare airco

Luchtbevochtiger

Zonwering

Wasdroger

Korfladen

Verwijderen van lavet en vervangen door een douche

Centrale verwarming

Vervanging van vloerbedekking en gordijnen indien ouder dan 8 jaar

Vervanging van reeds afgeschreven zaken

Renovatie badkamer na 20 jaar

Renovatie keuken na 20 jaar

Elektrische garagedeuropener

Oplaadpunt ten behoeve van opladen elektrisch vervoermiddel

Tweede toilet (tenzij eerste toilet niet toegankelijk is vanwege beperkingen.

Bovenstaande producten zijn in iedere sanitairhandel of bouwmarkt verkrijgbaar tegen een redelijke prijs en zijn niet specifiek bedoeld voor mensen met een beperking. Deze voorzieningen worden veelal aangeschaft vanwege gemak/comfort. Toch vindt geen vergoeding plaats wanneer iemand de voorziening aan moet schaffen vanwege beperkingen.

Daarnaast zal bijvoorbeeld van senioren of personen met een chronisch of zelfs progressief ziektebeeld verwacht worden dat zij anticiperen op de toekomst. Bij de keus van een nieuw te betrekken woning mag uiteraard verwacht worden dat men rekening houdt met de eigen situatie. Dat betekent ook dat er met bestaande of bekende komende beperkingen rekening wordt gehouden. Kosten komen voor eigen rekening.

Blijft men wonen in de huidige woning, dan wordt van de burger gevraagd te anticiperen op, en te reserveren voor de toekomst. Niet alles wordt opgelost door de overheid. Er zijn voorzieningen waarvan voorzienbaar is dat deze ooit nodig zullen zijn, en waarvoor men zelf dient te zorgen. Dit zijn ook algemeen gebruikelijke voorzieningen.

Eenvoudige douchestoelen/ - krukken badplank

Wandbeugels

2 e trapleuning

Dorpels in de woning verwijderen

Opheffen van niveauverschillen bij de voordeur en achterdeur m.b.v. een schegstuk, oprijplaat of ophogen straatwerk

Verwijderen bad of douchecabine en realiseren douche zonder instap

Eenvoudige toiletstoel

Verhuis- en herinrichtingskosten

Een traplift wordt niet gezien als een algemeen gebruikelijke voorziening, maar is wel een alternatief voor verhuizen. Verhuizen wordt algemeen gebruikelijk geacht voor senioren of personen met een chronisch progressief ziektebeeld. Indien men er voor kiest niet te verhuizen, dan komen de kosten die voortvloeien uit die keuze ook voor eigen rekening. Een traplift wordt daarom niet toegekend indien verhuizen de goedkoopst compenserende oplossing is en dit algemeen gebruikelijk wordt geacht.

* Indien een algemeen gebruikelijke voorziening noodzakelijk wordt geacht en de cliënt heeft hiervoor niet kunnen reserveren, kan overdracht plaatsvinden naar de Stadsbank van de gemeente Apeldoorn voor een rentedragende lening.

Het college heeft financiële middelen beschikbaar gesteld voor het Wmo-noodfonds. Dit wordt beheerd door de Stadsbank en is bedoeld voor die belanghebbenden die niet hebben kunnen reserveren voor een voor hen noodzakelijke aanpassing en deze wel op korte termijn moeten aanschaffen.

* Indien het ten gevolge van een calamiteit noodzakelijk is vroegtijdig (binnen 8 jaar) vloerbedekking, gordijnen of een bankstel te vervangen, kunnen onvoorziene meerkosten gecompenseerd worden in de vorm van een financiële tegemoetkoming. De tegemoetkoming wordt gebaseerd op de ouderdom van het te vervangen materiaal.

Er kan compensatie worden gegeven voor de meerkosten van het vroegtijdig vervangen van vloerbedekking, gordijnen en stoffen bank. Dit kan bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een huisstofmijtallergie of anderszins COPD-klachten die verergeren door het gebruikte materiaal. Of wanneer er sprake is van acuut rolstoelgebruik.

Naarmate de goederen ouder zijn ontvangt men een lagere tegemoetkoming; de goederen zijn immers al voor een deel afgeschreven. Voor vloerbedekking, gordijnen of bankstel ouder dan 8 jaar wordt geen tegemoetkoming verstrekt.

In het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Apeldoorn 2015 is een staffel opgenomen om de tegemoetkoming in de kosten te kunnen bepalen. Voor het gedeelte dat reeds is afgeschreven wordt geen tegemoetkoming verstrekt, want het wordt als algemeen gebruikelijk beschouwd dat hiervoor gereserveerd is.

De tegemoetkoming voor vloerbedekking wordt gebaseerd op de kosten van vinyl. Per situatie zal beoordeeld worden of er ook een tegemoetkoming moet worden verstrekt voor het egaliseren van de ondervloer.

* Indien de cliënt gecompenseerd wordt met een vervoersvoorziening die gestald moet worden in een wind- en waterdichte stalling, dan wordt onderzocht of de cliënt zelf mogelijkheden heeft om hier zorg voor te dragen. Indien het niet mogelijk is adequate stallingruimte voor te vervoersvoorziening te creëren, dan zal het college compenseren.

Een vervoersvoorziening als een scootmobiel of elektrisch aangedreven fiets moet gestald worden in een wind- en waterdichte ruimte. Dit komt de levensduur van de voorziening ten goede. Vaak is er een berging bij de woning aanwezig. Deze is niet altijd goed toegankelijk. Het toegankelijk maken van de berging (drempel nivelleren of straatwerk ophogen) wordt algemeen gebruikelijk geacht en komt voor rekening van de belanghebbende, evenals het aanleggen van een oplaadpunt voor de accu.

Indien een berging dan alsnog niet goed geschikt is om te dienen als stallingruimte, wordt onderzocht of er andere mogelijkheden zijn de voorziening wind- en waterdicht te stallen. Hierbij kan gedacht worden aan het stallen in de hal van de woning. Uitsluitend wanneer er geen alternatieven zijn, kan het college compenseren door de stallingruimte aan te passen. Een aanpassing kan dan zijn de deur te verbreden.

Collectieve voorzieningen

* Als aan de hand van de inventarisatie blijkt dat een roerende woonvoorziening noodzakelijk is, en er een pool van deze voorziening in de nabije omgeving van de cliënt is, dan wordt gebruik van deze voorziening als voorliggend beschouwd op een maatwerkvoorziening.

Hierbij kan worden gedacht een verrijdbare tillift die binnen een wooncomplex voor ouderen wordt opgenomen in een pool zodat deze voor meerdere bewoners beschikbaar is.

* Het college streeft ernaar zoveel mogelijk algemene voorzieningen op te zetten. Indien in de nabijheid van de cliënt nog geen algemene voorziening beschikbaar is, wordt onderzocht of deze gecreëerd kan worden.

* Indien het opzetten van een algemene voorziening binnen redelijke termijn gerealiseerd kan worden, en deze voorziening is passend voor de cliënt, wordt geen individuele voorziening verstrekt.

Maatwerkvoorzieningen

* Als er noodzaak bestaat voor een maatwerkvoorziening, dan zal door het college een programma van eisen worden opgesteld. Het college kan hiervoor een ergonomisch of medisch advies inwinnen bij een daartoe gecontracteerd adviesbureau.

De consulent die de aanvraag in behandeling heeft zal beoordelen of er een extern advies ingewonnen dient te worden. Indien hij dit niet noodzakelijk acht zal het college zelf een programma van eisen opstellen.

* Het college beoordeelt allereerst of het resultaat: wonen in een geschikt huis, ook te bereiken is via een verhuizing.

Als de kosten voor aanpassen boven het bedrag uitkomen dat het college beschikbaar steltvoor verhuis- en herinrichtingskosten, wordt onderzocht of er zwaarwegende redenen bestaan tegen een verhuizing. Er kan op grond van deze redenen een contra-indicatie tegen verhuizen bestaan. Een zeer zorgvuldige afweging van alle argumenten zal aan het besluit ten grondslag worden gelegd.

Wegingsmodel

* Medische redenen

Mochten medische redenen een verhuizing in de weg staan, dan zijn de andere afwegingen voor het college niet meer van belang.

Het is daarbij wel goed om te realiseren dat het gehele cliëntsysteem in deze beoordeling dient te worden meegewogen. De cliënt zou samen met zijn huisgenoten na een zorgvuldige afweging tot de conclusie kunnen komen dat thuis wonen te veel vraagt van de mantelzorgers.

* Aanwezigheid van aangepaste of eenvoudig aan te passen beschikbare woonruimte

Indien verhuizing naar een voor de cliënt geschikte, betaalbare en beschikbare woning niet binnen een redelijke termijn te realiseren is, kan dit een reden zijn om ook de woning aan te passen al komen de kosten van de aanpassing boven de norm uit. Uitgangspunt van een redelijke termijn is een half jaar.

Woonruimte die niet als betaalbaar en dus als niet geschikt wordt beschouwd is een woning waarvan de huur boven de grens voor huurtoeslag lig terwijl de cliënt gelet op zijn inkomen, wel voor huurtoeslag in aanmerking komt indien de huur onder deze grens zou liggen.

Het college heeft de verplichting te compenseren, maar in dat kader kunnen woningen in andere wijken of met minder kamers dan gewenst ook als geschikt worden aangemerkt.

* Sociale participatie en maatschappelijke activering

Verhuizen zou kunnen leiden tot een onherstelbare aantasting van het sociale netwerk van de cliënt dat noodzakelijk is voor het overwinnen van beperkingen in het normale gebruik van een woning. Dit is aan de orde als verhuizen zou leiden tot het wegvallen van bepaalde vormen van mantelzorg en buurtgebonden vrijwilligerswerk. Het gaat daarbij om niet verplaatsbare mantelzorg die in belangrijke mate de activiteiten dagelijks leven (ADL) ondersteunt en daarmee een besparing oplevert ten opzichte van professionele zorg.

* Vermogensverlies

Vermogensverlies kan zich voordoen wanneer de cliënt eigenaar is van de woning, en de verkoopprijs van de woning aanzienlijk lager zal zijn dan de aankoopprijs. Als richtlijn voor ernstig vermogensverlies wordt aangehouden dat er sprake moet zijn van 5% of meer verlies ten opzichte van de aankoopprijs . Bij woningen die al langer in eigendom zijn van de bewoner, zal er doorgaans geen sprake zijn van vermogensverlies, eerder een overwaarde.

* Bedrijf aan huis

Een bedrijf aan huis kan een reden zijn om de woning toch aan te passen. Doorslaggevend hierbij is of het bedrijf al dan niet verplaatsbaar is naar een andere locatie en de kosten die daarmee gemoeid zijn.

* Integrale afweging van verstrekkingen Wmo-voorzieningen

Afstemming met andere Wmo-voorzieningen is van belang voor het maken van een keuze.

* Woonlasten en draagkracht

Indien bij verhuizing de woonlastenstijging de draagkracht van cliënt te boven gaat, kan de woning toch aangepast worden. Hierbij moet bedacht worden dat voor veel gehandicapten een hogere huur opgevangen wordt door een hogere huurtoeslag.

* Als voor het bereiken van het resultaat noodzakelijk is dat er uitbreiding komt van de woonoppervlakte op de begane grond, dan zal het college een afweging maken tussen een herbruikbare losse woonunit en een aanbouw.

* Als een inpandige aanpassing mogelijk is, bijvoorbeeld in de situatie van een ruime benedenverdieping, zal het college allereerst die situatie beoordelen, voordat uitbreiding van de woning aan de orde komt.

* Als het toegangspad naar de voordeur, achterdeur of stalling niet verhard is, kan maximaal 20 m2 verhard worden.

Indien er sprake is van achterstallig onderhoud waardoor het pad niet goed berijdbaar of beloopbaar is, dient belanghebbende er zelf zorg voor te dragen dat dit goed begaanbaar wordt.

* Indien het terras bij de woning niet is voorzien van bestrating, kan maximaal 10 m2 bestraat worden.

Indien er sprake is van achterstallig onderhoud waardoor het terras niet goed berijdbaar of beloopbaar is, dient belanghebbende er zelf zorg voor te dragen dat dit goed begaanbaar wordt.

Mantelzorgwoning

* Als sprake is van een aanvraag van een mantelzorgwoning gaat het college ook daarbij uit van de eigen verantwoordelijkheid voor hebben van een woning.

Dit kan door zelf een woning te bouwen of een unit te huren die op het terrein nabij de woning van de mantelzorgers kan worden geplaatst. Daarbij is uitgangspunt dat de uitgaven die de verzorgde(n) had(den) voor de situatie van de mantelzorg in de mantelzorgwoning, aan het wonen in deze woning besteed kunnen worden. Daarbij kan gedacht worden aan huur, kosten nutsvoorzieningen, verzekeringen enz. Met die middelen zou een mantelzorgwoning gehuurd kunnen worden. Ook zouden deze middelen besteed kunnen worden aan een lening of hypotheek om een mantelzorgwoning (deels) te betalen.

De gemeente kan adviseren en ondersteunen als het gaat om de nodige vergunningen op het gebied van de ruimtelijke ordening.

* Bij het bepalen van al dan niet bouwkundige woonvoorzieningen houdt het college rekening met de belangen van mantelzorgers, zoals bij tilliften en andere hulpmiddelen die door mantelzorgers bediend moeten worden.

Bezoekbaar maken van een woning

* Indien cliënt bewoner is van een instelling kan een woning bezoekbaar worden gemaakt voor de cliënt.

Voor een cliënt die zijn hoofdverblijf heeft in een instelling kan een woning bezoekbaar worden gemaakt, wat betekent dat de woonkamer en het toilet bereikbaar en bruikbaar gemaakt kunnen worden.

* In geval van co-ouderschap kan het noodzakelijk zijn dat de huizen van beide ouders geschikt gemaakt worden.

HOOFDSTUK 2: VERVOER

Lokaal verplaatsen per vervoermiddel

2.1. Inleiding

Het lokaal verplaatsen per vervoermiddel is de mogelijkheid om in de eigen woon- en leefomgeving te gaan en staan waar men wil. Er wordt gesproken over lokaal verplaatsen in de directe woon en leefomgeving, waarbij jurisprudentie uitgegaan moet worden van verplaatsingen in een straal van 15 tot 20 kilometer rond de woning. Het gaat over verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving en in het leven van alledag. Deze verplaatsingen vinden veelal plaats met algemene voorzieningen als het openbaar vervoer of algemeen gebruikelijke voorzieningen als de eigen auto, en al dan niet aanvullend op het gebruik van de (elektrische) fiets of brommer. Binnen de stadsgrenzen van Apeldoorn is een bushaltedichtheid van 400 meter. Bushaltes zijn opgehoogd en de stadsbussen zijn lage instapbussen die tevens beschikken over een uitklapbare oprijplaat. Hiermee zijn de bussen goed toegankelijk en voor veel mensen bereikbaar. Daarnaast rijdt in de gemeente Apeldoorn in aanvulling op het reguliere openbaar vervoer het collectief vraagafhankelijk vervoer dat voor iedereen vrij toegankelijk is. Hiervoor wordt een commercieel tarief gerekend. Voor de kernen in het buitengebied waar geen OV meer rijdt (denk aan Uddel) geldt een lager tarief.

In welke mate iemand zich lokaal verplaatst is per individu verschillend. Het college gaat uit van gemiddeld 1500 kilometer over de langere afstanden, en 2000 km over zowel korte als lange afstanden . Dit is vergelijkbaar met 900 openbaar vervoerzones en is gebaseerd op twee maal per week met de auto/bus op stap, en dat de korte afstanden lopend of op de fiets worden overbrugd.

Wanneer iemand beperkt is geraakt, dan volstaan algemeen (gebruikelijke) voorzieningen niet altijd meer. Het kan dan nodig zijn een andere voorziening zoals een scootmobiel te gebruiken, of een gebruikelijke voorziening in aangepaste uitvoering, zoals een driewielfiets.

Wanneer de cliënt zelf geen mogelijkheden heeft een oplossing te vinden voor zijn probleem, kan het college compenseren. Er wordt dan onderzocht of compensatie aangeboden wordt in de vorm van een naturavoorziening, een persoonsgebonden budget of met een financiële tegemoetkoming voor de meerkosten.

Er moet wel duidelijk sprake zijn van meerkosten die niet gedragen kunnen worden door de belanghebbende. Van iedere inwoner van Nederland wordt het normaal geacht dat deze kosten maakt voor vervoer.

Als er na het optreden van beperkingen geen sprake is van een andere situatie op vervoersgebied dan daarvoor (bijvoorbeeld: men heeft al 40 jaar een auto en is gewend daar alles mee te doen, en blijft dat ook doen) zal er geen noodzaak zijn te compenseren omdat er geen probleem is of omdat men het zelf kan oplossen. Dat kan anders zijn indien door het optreden van de beperkingen ook het inkomen daalt of wanneer er aangepast vervoer noodzakelijk is. De kosten van autoaanpassingen worden overigens altijd als meerkosten gezien.

Onderzoek naar de mogelijkheden is dan ook meer dan uitsluitend de beperkingen en behoeften in kaart brengen.

Moet er gecompenseerd worden, dan kunnen collectieve voorzieningen als het collectief vraagafhankelijk vervoer of een scootmobielpool de prioriteit hebben op een individuele voorziening. Er moet dan wel rekening gehouden worden met de persoonskenmerken en behoeften van de belanghebbende. De belanghebbende moet met de collectieve voorzieningen wel in staat gesteld worden de voor hem wezenlijke vervoersbehoeften te kunnen bereiken.

Er wordt overigens geen onbeperkte kosteloze vervoermogelijkheid aangeboden. Net als voor personen zonder beperkingen geldt, moet er voor vervoer betaald worden in de vorm van een ritbijdrage (maandelijks te betalen) of bijdrage in de kosten via het CAK.

Lokale verplaatsingen buiten de gemeentegrenzen

Maakt een cliënt voor zijn lokale verplaatsingen (15 tot 20 kilometer rond de woning) gebruik van een vervoersvoorziening en gaan de verplaatsingen geheel of gedeeltelijk buiten de gemeentegrenzen waardoor hij meerkosten heeft voor dit vervoer buiten de gemeentegrenzen, dan kunnen deze meerkosten worden gecompenseerd.

Om voor compensatie in aanmerking te kunnen komen dient te worden vastgesteld dat deze vervoersbewegingen noodzakelijk zijn om vereenzaming te voorkomen. Is deze noodzaak vastgesteld, dan wordt onderzocht of de cliënt de meerkosten voor lokale verplaatsingen vanaf de gemeentegrens zelf kan of wil bekostigen. Is dit niet mogelijk dan kunnen passende maatregelen worden getroffen zoals een financiële tegemoetkoming van de meerkosten ten opzichte van de ritbijdrage voor lokaal vervoer.

Bovenlokale verplaatsingen

Het onderzoek naar de vervoersmogelijkheden en –beperkingen vindt in eerste instantie alleen plaats naar het lokale vervoer. Slechts wanneer er sprake is van dreigende vereenzaming kan het college ook bovenlokale verplaatsingen compenseren.

Voor bovenlokale verplaatsingen kan gebruik worden gemaakt van het openbare vervoer of, indien het reguliere openbaar vervoer om medische redenen niet mogelijk is, de mogelijkheden van Valys (beschikbaar vanaf 5 zones vanaf het woonadres). Met Valys kan een reis van deur tot deur geboekt worden, waar het gebruik van taxi mogelijk gecombineerd kan worden met openbaar vervoer of aanvullend openbaar vervoer. Voor het gebruik van Valys kan eventueel een zogenaamde soloindicatie worden aangevraagd, hetgeen betekent dat de cliënt alleen vervoerd moet worden en dat combivervoer met andere personen niet mogelijk is.

Met een Valyspas krijgt de cliënt een standaard kilometerbudget (voor 2014 is dit 450 kilometer per jaar). Dit budget kan op aanvraag en indicatie opgehoogd worden (in 2014 bedraagt dit hoge budget 2.250 kilometer per jaar).

Bovenlokaal vervoer met de eigen auto (indien beschikbaar) is ook heel gebruikelijk. Er wordt dan ook beoordeeld of iemand in staat is om gebruik te maken van deze mogelijkheden. In het bevestigende geval, wordt dit als een passende voorliggende vervoersvoorziening voor het onderhouden van contacten gezien.

Indien Valys niet mogelijk is, en men niet de beschikking heeft over een eigen auto, en bovenlokaal vervoer gecompenseerd moet worden, kan gedacht worden aan een financiële tegemoetkoming in de kosten van vervoer. Met het collectief vraagafhankelijk vervoer is het ook mogelijk buiten de gemeentegrenzen te reizen, weliswaar tegen commercieel tarief. Indien een cliënt deze kosten niet kan dragen, kan het college dit compenseren.

Niet alle bovenlokale verplaatsingen komen voor vergoeding in aanmerking. De Centrale Raad van Beroep heeft bepaald dat 26 maal per jaar een goed uitgangspunt is. Het is gebruikelijk is dat iemand zowel op bezoek gaat als bezoek ontvangt, en dat de kosten door beide partijen worden gedeeld (de 50/50 regeling). Bij een wekelijks contact is dit maximaal 26 keer per jaar.

Kosten voor bovenlokale reizen naar recreatieve bestemmingen komen voor rekening van de client zelf.

2.2. Afwegingskader

* Om voor een maatwerkvoorziening in aanmerking te komen zullen eerst alle mogelijke alternatieven al beoordeeld worden.

Dit betekent dat eerst voorliggende voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen en algemene voorzieningen beoordeeld worden. Om dit te kunnen beoordelen zal allereerst gekeken worden waar de vervoersbehoefte van de cliënt uit bestaat.

Voorliggende voorzieningen

Vervolgens zal het college beoordelen of er sprake is van voorliggende voorzieningen.

* Voor vervoer naar het ziekenhuis kan een beroep gedaan worden op de Regeling zittend ziekenvervoer. Uitsluitend een beperkte doelgroep kan gebruik maken van deze regeling, namelijk:

  • ·

    mensen die een nierdialyse moeten ondergaan;

  • ·

    mensen die een radiotherapie of chemotherapie ondergaan;

  • ·

    mensen die slechtziend of blind zijn en niet met het reguliere openbaar vervoer kunnen reizen;

  • ·

    mensen die rolstoelafhankelijk zijn.

Voor mensen die niet tot deze categorieën behoren, bestaat een zogeheten hardheidsclausule. De individuele zorgverzekeraars hanteren - om hiervoor in aanmerking te komen - hiervoor een aantal criteria, die niet in de Regeling vastliggen, en waar aan voldaan moet zijn:

  • ·

    langer dan vijf aaneensluitende maanden gebruik moeten maken van het ziekenvervoer, en

  • ·

    noodzaak van minimaal twee keer per week bezoek aan het ziekenhuis voor behandeling, en

  • ·

    reisafstand van minimaal 25 km of een uur autorijden (maximaal 200 km enkele afstand)

  • ·

    bredere uitleg van begrip rolstoel; ook bijvoorbeeld scootmobiel valt hier onder.

Daarnaast zijn er mogelijkheden voor vergoedingen voor ziekenvervoer via de aanvullende zorgverzekering. Cliënt dient voor vervoer naar het ziekenhuis daarom altijd eerst de mogelijkheden via de zorgverzekeraar te onderzoeken.

Wordt het ziekenvervoer niet vergoedt via de zorgverzekeraar dan kan onderzocht worden of dit via de Wmo gecompenseerd dient te worden. Hierbij kan nog in overweging worden genomen dat een behandeling die elders in het land ondergaan wordt, wellicht ook in Apeldoorn geboden kan worden, waardoor de te overbruggen reisafstand en kosten minder kunnen worden.

* Voor vervoer naar dagopvang of dagbesteding organiseert de gecontracteerde aanbieder het vervoer voor een cliënt.

* Voor vervoer naar werk of school kan een beroep gedaan worden op voorzieningen die vanuit de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) verstekt worden door het UWV of op de regeling Leerlingenvervoer.

Algemeen gebruikelijke voorzieningen

* Wanneer de cliënt in het bezit is van een eigen auto wordt hiermee ook rekening gehouden in de afweging of gecompenseerd dient te worden.

* Een (elektrische) fiets, (elektrische) tandem, (elektrische) bakfiets, brommer of scooter zijn algemeen gebruikelijke voorzieningen. Wanneer gebruik van deze voorzieningen mogelijk is, hoeft het college niet te compenseren.

Algemene voorzieningen

* Als aan de hand van de inventarisatie van de vervoersbehoefte blijkt dat de vervoersbehoefte minimaal is, en er een scootmobielpool in de nabije omgeving van de cliënt is, dan wordt gebruik van deze voorziening als voorliggend beschouwd op een individuele voorziening.

* Het college streeft ernaar zoveel mogelijk algemene voorzieningen op te zetten. Indien in de nabijheid van de cliënt nog geen algemene voorziening beschikbaar is, wordt onderzocht of deze gecreëerd kan worden.

* Indien het opzetten van een algemene voorziening binnen redelijke termijn gerealiseerd kan worden, en deze voorziening is passend voor de cliënt, wordt geen maatwerkvoorziening verstrekt.

Eigen mogelijkheden

* Vervolgens zal het college beoordelen of er andere eigen mogelijkheden zijn die benut kunnen worden.

De cliënt wordt gevraagd of zij de voorziening uit eigen middelen willen bekostigen.

Collectief vraagafhankelijk vervoer

* Aan de hand van de vervoersbehoefte zal het college beoordelen of deze ingevuld kan worden met het collectief vraagafhankelijk vervoer. Hierbij houdt het college rekening met de persoonskenmerken en behoeften van de cliënt.

* Indien de belanghebbende de beschikking heeft over een eigen auto, hoeft deze niet voor het collectief vraagafhankelijk vervoer in aanmerking te worden gebracht. Uitgangspunt is dat de cliënt dan grotendeels in de vervoersbehoefte kan voorzien met eigen middelen.

* Collectief vraagafhankelijk vervoer heeft de prioriteit op een maatwerkvoorziening.

* Met het collectief vraagafhankelijk vervoer kan binnen de gemeentegrenzen gereisd worden tegen gereduceerd tarief. Buiten de gemeentegrenzen is reizen uitsluitend mogelijk tegen een commercieel tarief.

Individueel vervoer

* Indien collectief vraagafhankelijk vervoer niet mogelijk is, kan het college een maatwerkvoorziening in de vorm van een taxi-kilometerbudget of rolstoel-taxikilometerbudget verstrekken.

* Het (rolstoel)taxi-kilometerbudget bestaat standaard uit 1500 km per kalenderjaar. Indien daar aanleiding voor is kan het college dit aantal ophogen of naar beneden bijstellen.

Auto(aanpassingen)

* Bij het verstrekken van voorzieningen die af te leiden zijn van de auto, beoordeelt het college of er sprake is van meerkosten ten opzichte van de periode voordat de beperkingen ontstonden. Alleen wanneer er sprake is van meerkosten kan de cliënt in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening.

* Een autoaanpassing kan de goedkoopst compenserende oplossing zijn voor een vervoersprobleem.

* Wanneer de cliënt over korte afstanden een probleem heeft bij de verplaatsingen zal het college beoordelen of hiervoor een voorziening verstrekt moet worden, anders dan het collectief vraagafhankelijk vervoer of het (rolstoel)taxi-kilometerbudget.

* Indien daartoe aanleiding bestaat kan het college haalbaarheidsonderzoek doen naar de bruikbaarheid van een voorziening. Dit onderzoek wordt verricht door een consulent of door een daartoe aangewezen adviesinstantie.

Overige vervoersvoorzieningen

* Aan de hand van de vervoersbehoefte zal het college beoordelen of deze ingevuld kan worden met een voorziening. Hierbij houdt het college rekening met de persoonskenmerken en behoeften van de cliënt.

Een scootmobiel is in diverse maximum snelheden leverbaar. De verplaatsingsbehoefte van de cliënt is uitgangspunt. Als een voorziening ter vervanging van een fiets of brommer wordt verstrekt, wordt een snelheid van 12 km/uur in beginsel als toereikend beschouwd. Wanneer een scootmobiel van 8 km/uur ook volstaat om in de verplaatsingsbehoefte te voorzien, dan is dit de goedkoopst compenserende voorziening.

Mantelzorg bij het lokale verplaatsen

* Met de positie van mantelzorgers kan rekening worden gehouden bij het bepalen van de vervoersvoorziening.

Indien het noodzakelijk is dat de cliënt een mantelzorger met zich mee laat reizen (vanwege de noodzaak tijdens het vervoer in te grijpen), dan is het vervoer van deze mantelzorger gratis.

HOOFDSTUK 3: ROLSTOEL

3.1. Verplaatsen in en om de woning

3.1.1. Inleiding

Wanneer iemand beperkt is in de mobiliteit kunnen voorzieningen voor het verplaatsen in en om de woning gebruikt worden. Richtlijn is dat de cliënt in staat gesteld moet worden om zich binnenshuis en buitenshuis in een straal van 100 meter om de woning zelfstandig moet kunnen voortbewegen.

Niet uitsluitend voor verplaatsingen in en om de woning kan compensatie worden aangeboden. Ook wanneer iemand zich dagelijks over langere afstanden moet verplaatsen en hiertoe niet in staat is, kan een voorziening noodzakelijk zijn. Wanneer iemand niet in staat is al dan niet met andere hulpmiddelen een afstand van zo’n 1000 meter binnen een half uur af te kunnen leggen.

Ter compensatie van de beperkingen kan gedacht worden aan rolstoelen voor dagelijks zittend verplaatsen, zowel door lichaamskracht als elektrisch voort te bewegen. Ook een buggy voor kinderen valt hieronder.

3.1.2. Afwegingskader

* Het gaat om het zich verplaatsen in en om de woning. Dat betekent dat het om verplaatsingen gaat die direct vanuit de woning worden gedaan. Daarom gaat het hier om cliënten die voor het dagelijks zittend verplaatsen zijn aangewezen op een rolstoel of vergelijkbare voorziening.

* Om voor een individuele voorziening in aanmerking te komen zal het college eerst nagaan of in het gesprek mogelijke alternatieven al zijn beoordeeld.

Voor loophulpmiddelen is een voorliggende regeling via de zorgverzekeraar.

Rolstoelen voor incidenteel gebruik zijn niet bedoeld voor dagelijks zittend verplaatsen. Deze voorzieningen vallen daarom onder mogelijkheden anderen te ontmoeten en sociale verbanden aan te gaan.

Voorzieningen voor het verplaatsen in en om de woning worden verstrekt aan clienten met een zelfstandige woonruimte. Tevens worden voorzieningen verstrekt aan bewoners van instellingen – met uitzondering van verpleeghuizen-, tenzij het onomstotelijk vaststaat dat de Wet langdurige zorg (Wlz) hier zorgplichtig is.

* Vervolgens zal het college beoordelen of er andere eigen mogelijkheden zijn die benut kunnen worden.

Cliënten wordt gevraagd of zij de voorziening uit eigen middelen willen bekostigen.

* Als er noodzaak bestaat voor een maatwerkvoorziening voor dagelijks gebruik, dan zal door het college een programma van eisen worden opgesteld. Het college kan hiervoor een ergonomisch of medisch advies inwinnen bij een daartoe gecontracteerde adviesinstantie.

Mantelzorgers

·Ten aanzien van mantelzorgers zal door het college rekening worden gehouden met hun belangen.

Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat als de mantelzorger niet in staat is de rolstoel te duwen, er duwondersteuning op de rolstoel verschaft kan worden. In eerste instantie is echter de zelfredzaamheid van de cliënt het uitgangspunt. Pas wanneer deze ondersteuning nodig heeft van een mantelzorger worden de (on)mogelijkheden van de vaste mantelzorger onderzocht.

3.2. Rolstoel / sportrolstoel

3.2.1. Inleiding

Het is belangrijk voor mensen om de mogelijkheid te hebben om medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te kunnen gaan, dat wil zeggen lokaal en in het leven van alledag.

Een belangrijke voorwaarde hiervoor zit in een ander te bereiken resultaat: het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel (zie hiervoor).

Een vervoermiddel is veelal nodig om andere locaties waar activiteiten plaatsvinden te bereiken. Hierna worden uitgewerkt: de rolstoel voor incidenteel gebruik en de sportrolstoel.

3.2.2. Afwegingskader

* Het college beoordeelt altijd eerst of, algemeen gebruikelijke, voorliggende en andere gemakkelijk zelf te realiseren voorzieningen mogelijk zijn.

Wanneer het in iemands eigen vermogen ligt het probleem op te lossen, hoeft het college niet te compenseren. De capaciteit van de cliënt om zelf in oplossingen te voorzien wordt dan ook besproken tijdens het gesprek.

Wanneer iemand aangeeft bereid te zijn zelf maatregelen te treffen dan wel een voorziening aan te schaffen, dan zal hier tijdens het gesprek op doorgesproken worden. De consulent kan de cliënt dan nog bijstaan door informatie en advies te geven.

Indien de cliënt niet in staat of niet bereid is zelf een oplossing te vinden voor zijn probleem, dan beoordeelt het college of er algemene voorzieningen beschikbaar zijn, waarmee de cliënt geholpen kan zijn.

* Als het gaat om een vervoerprobleem zal het college eerste beoordelen of dit via het lokaal verplaatsen per vervoermiddel opgelost kan worden.

Collectieve voorzieningen

* Gebruik van een voorziening via de uitleen of via een pool kan als voorliggend worden beschouwd op een maatwerkvoorziening.

Een rolstoel die slechts incidenteel wordt gebruikt kan geleend worden via de Zorgverzekeringswet-uitleen. Hier kunnen voorzieningen kosteloos 26 weken geleend worden, en daarna gehuurd worden tegen betaling.

Daarnaast streeft het college er naar uitleenpools op te zetten voor rolstoelen voor incidenteel gebruik. Vooral op locaties waar zich veel personen bevinden die af en toe gebruik kunnen maken van een rolstoel, zoals in een woonzorgcentrum, wordt het opzetten van een pool wenselijk geacht.

* Het college streeft ernaar zoveel mogelijk algemene voorzieningen op te zetten. Indien in de nabijheid van de cliënt nog geen algemene voorziening beschikbaar is, wordt onderzocht of deze gecreëerd kan worden.

* Indien het opzetten van een algemene voorziening binnen redelijke termijn gerealiseerd kan worden, en deze voorziening is passend voor de cliënt, wordt geen maatwerkvoorziening verstrekt.

Rolstoel voor incidenteel gebruik

* Indien een cliënt voor incidenteel gebruik een voorziening nodig om medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan wordt onderzocht in hoeverre deze gebruik kan maken van voorziening via de uitleen of een pool.

Sportrolstoel

* Een financiële tegemoetkoming voor de aanschaf van een sportrolstoel kan worden toegekend indien de cliënt een sport op recreatief niveau zelfstandig wenst te beoefenen, en dit om medische redenen niet zonder sportrolstoel kan doen.

Het college biedt cliënten die rolstoelgebonden zijn de mogelijkheid een sport te beoefenen. Er wordt uitsluitend een financiële tegemoetkoming verstrekt in de aanschaf en instandhoudingkosten van rolstoelen. Andere sportvoorzieningen zijn uitgesloten.

HOOFDSTUK 4. BIJDRAGE EN TEGEMOETKOMING MEERKOSTEN

De te treffen maatwerkvoorzieningen kunnen als voorziening in natura of als persoonsgebonden budget worden verstrekt.

Voorziening in natura en de bijdrage

Bij een voorziening in natura mag een bijdrage in de kosten worden gevraagd. In de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Apeldoorn 2015 en het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Apeldoorn 2015 zijn nadere regels opgenomen bij welke voorzieningen een bijdrage gevraagd wordt en over de hoogte van deze bijdrage. Het college kondigt schriftelijk aan dat een bijdrage opgelegd wordt. Berekening en inning zal plaats vinden door het CAK.

Persoonsgebonden budget en de bijdrage

Bij het toekennen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget mag een bijdrage worden gevraagd. In de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Apeldoorn 2015 is geregeld wanneer een bijdrage verschuldigd is en in de Regeling persoonsgebonden budget Wmo en Jeugdwet wat de hoogte van deze bijdrage kan zijn. Het college kondigt schriftelijk aan dat er een bijdrage in de kosten verschuldigd is. Via het CAK wordt de bijdrage vastgesteld en geïnd.

Tegemoetkoming meerkosten

Voor de gevallen waarin een tegemoetkoming in de meerkosten van toepassing is wordt verwezen naar het de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Apeldoorn 2015 en het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Apeldoorn 2015.

HOOFDSTUK 5. OVERIGE BEPALINGEN

Inwerkingtreding

Deze Beleidsregels treden in werking op 1 januari 2015 onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Apeldoorn 2014, vastgesteld d.d. 15 januari 2014.

Citeertitel

Deze Beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Apeldoorn 2015.

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders d.d. 15 december 2014.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,