Regeling vervallen per 01-01-2016

verordening Afvalstoffenheffing 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015

Intitulé

VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2015

De raad van de gemeente Apeldoorn;

gelezen het voorstel van het college d.d. 8 september 2014, nr. 121/2014;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende Verordening afvalstoffenheffing 2015.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan

niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten

aanzien waarvan ingevolge artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het

inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De belasting, bedoeld in de onderdelen 2 tot en met 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. De belasting, bedoeld in onderdeel 5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting, bedoeld in onderdeel 2 van de tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. De belasting, bedoeld in de onderdelen 3 en 4 van de tarieventabel, is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of, zo dit eerder is, bij de beëindiging van de belastingplicht.

  • 3. a. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting, bedoeld in onderdeel 2 van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven, met inachtneming van het hierna onder b bepaalde.

    • b.

      Vangt de belastingplicht voor de 16e van de maand aan, dan is de belasting, bedoeld in onderdeel 2 van de tarieventabel, over die maand ten volle verschuldigd; vangt de belastingplicht op of na de 16e van de maand aan, dan is over die maand geen belasting, bedoeld in onderdeel 2 van de tarieventabel, verschuldigd.

  • 4. a. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de, in onderdeel 2 van de tarieventabel genoemde, voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven, met inachtneming van het hierna onder b. bepaalde, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,=.

    • b.

      Eindigt de belastingplicht voor de 16e van de maand, dan wordt over die volle maand ontheffing verleend. Eindigt de belastingplicht op of na de 16e van de maand, dan wordt over die maand geen ontheffing verleend.

  • 5. Het derde en het vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

  • 6. Belastingbedragen van minder dan € 10,= worden niet geheven.

  • 7. De belasting als bedoeld in onderdeel 5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, opgelegd voor de belasting als bedoeld in de onderdelen 2 tot en met 4 van de tarieventabel, worden betaald uiterlijk één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één verzamelnota vermelde aanslagbiljetten, meer bedraagt dan € 50,= doch minder dan € 3.500,=, dat de aanslagen gezamenlijk moeten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van de verzamelnota en elk van de volgende termijnen telkens een maand later, met dien verstande dat, indien na de kalendermaand, waarin de verzamelnota wordt opgelegd, minder dan drie kalendermaanden in het kalenderjaar overblijven, de aanslagen gezamenlijk moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening nog kalendermaanden in het jaar overblijven, met een minimum van één.

  • 3. In gevallen bedoeld in het tweede lid geldt, in afwijking in zoverre van het aldaar bepaalde, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen gezamenlijk moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van de verzamelnota nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van de verzamelnota en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 5. De belasting als bedoeld in onderdeel 5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel moet worden betaald :

    • a.

      in geval van uitreiking van kennisgeving: op het tijdstip van uitreiking;

    • b.

      in geval van toezending van de kennisgeving: binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 6. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

  • 1.

    Voor de belasting bedoeld in onderdeel 2 van de tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend.

  • 2.

    Voor de belasting bedoeld in de onderdelen 3 en 4 van de tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend tot een bedrag van maximaal € 64,88 per belastingjaar.

    3.Geen kwijtschelding wordt verleend voor de belasting bedoeld in onderdeel 5 van de tarieventabel.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening afvalstoffenheffing 2014, vastgesteld op 15 november 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing krachtens deze verordening is 1 januari 2015.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing 2015’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 13 november 2014.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

TARIEVENTABEL behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2015

ALGEMEEN

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

MAATSTAVEN EN TARIEVEN AFVALSTOFFENHEFFING

  • 1.

    De belasting wordt per perceel berekend naar een vast tarief, verhoogd met

    één of meer gedifferentieerde tarieven.

  • 2.

    Het vaste belastingtarief bedraagt per perceel per belastingjaar,

    indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de

    belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar bij de

    aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door

  • 2.

    1 één persoon € 152,04

  • 2.

    2 twee personen € 159,24

  • 2.

    3 meer dan twee personen € 166,44

  • 2.

    4 In afwijking van onderdeel 2 bedraagt het vaste belastingtarief,

    indien het perceel niet permanent mag worden bewoond € 152,04

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2 bedraagt het gedifferentieerde

    belastingtarief per:

  • 3.

    1 Aanbieding ter lediging van een minicontainer van 240 liter bestemd

    voor GFT-afval € 0,00

  • 3.

    2 Aanbieding ter lediging van een minicontainer van 140 liter bestemd

    voor GFT-afval € 0,00

  • 3.

    3 Aanbieding ter lediging van een minicontainer van 120 liter bestemd

    voor GFT-afval € 0,00

  • 3.

    4 Aanbieding ter lediging van een minicontainer van 240 liter bestemd

    voor restafval € 8,11

  • 3.

    5 Aanbieding ter lediging van een minicontainer van 140 liter bestemd

    voor restafval € 4,73

  • 3.

    6 Aanbieding ter lediging van een minicontainer van 120 liter bestemd

    voor restafval € 4,06

  • 3.

    7 Aanbieding ter lediging van 1100 liter verzamelcontainer € 37,14

  • 3.

    8 Ontgrendeling van een ondergrondse inzamelcontainer met behulp

    van een milieupas ten behoeve van het aanbieden van een afvalzak

    met een effectieve inhoud van 40 liter € 1,35

  • 3.

    9 Ontgrendeling van een ondergrondse inzamelcontainer met behulp

    van een milieupas ten behoeve van het aanbieden van een afvalzak

    met een effectieve inhoud van 60 liter € 2,02

  • 4.

    De tarieven, genoemd in onderdeel 3, worden in die gevallen, waarin meerdere percelen voor de afvalverwijdering gebruik dienen te maken van hetzelfde inzamelmiddel, gedeeld door het aantal percelen dat voor de afvalverwijdering op de betreffende inzamelmiddelen is aangewezen.

  • 5.

    1 De heffing voor het op afroep verwijderen van grofvuil,

    afkomstig van een huishouden bedraagt per m³ of een gedeelte

    daarvan € 33,95

  • 5.

    2 de heffing voor het storten van afvalstoffen afkomstig

    van huishoudens op daartoe aangewezen plaatsen bedraagt

    per 10 kg, of een gedeelte daarvan € 1,78

  • 5.

    3 Het gewicht van afvalstoffen, als bedoeld onder

  • 5.

    2, wordt bepaald door het van gemeentewege

    op een weegkaart afgedrukte beladen gewicht van het

    transportmiddel, verminderd met het eveneens van

    gemeentewege afgedrukte leeggewicht hiervan.

    • 5.4

      De heffing, genoemd in de artikelen 5.1 en 5.2 wordt niet geheven,

      indien het totaal van de betreffende aangeboden hoeveelheid per perceel per belastingjaar minder dan 301 kg bedraagt. Hierbij wordt een kubieke meter als bedoeld in artikel 5.1 aangemerkt als 100 kg..

    • 5.5

      Het tarief voor de vervanging van een mini container voor de inzameling van

      huishoudelijke afvalstoffen door een minicontainer met een ander volume

      bedraagt per keer € 45,20

    • 5.6

      Het tarief voor de levering aan huis van een extra 240 liter minicontainer

      voor rest -of gft afval of in geval van een verwijtbare vervanging daarvan

      bedraagt € 93,15

    • 5.7

      Het tarief voor de levering aan huis van een extra 140 liter minicontainer

      voor rest -of gft afval of in geval van een verwijtbare vervanging daarvan

      bedraagt € 85,30

  • 5.

    8 Het tarief voor de vervanging van een grofvuilpas bedraagt € 19,00

  • 5.

    9 Het tarief voor de vervanging van een milieupas bedraagt € 19,00

  • 5.

    10 Het tarief voor het plaatsen van een kantelslot op een container voor

    de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen bedraagt € 55,40

Behoort bij raadsbesluit d.d. 13 november 2014.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,