Regeling vervallen per 01-01-2018

Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2017

Intitulé

Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015

Het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn;

Gelet op de artikelen 61, 62 en 62f van de Participatiewet en de artikelen 4.81 en 4.84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

BESLUIT:vast te stellen de navolgende: Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015

Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015

Inhoudsopgave

2

Pag.

Hoofdstuk 1 Algemeen

2

Artikel 1 Verhaal van bijstand

2

Hoofdstuk 2 Beperking

2

Artikel 2 Geen verhaal

2

Artikel 3 Verjaring

2

Hoofdstuk 3 Geheel of gedeeltelijk afzien van het nemen van een verhaalsbesluit

2

Artikel 4 Afzien van verhaal

2

Hoofdstuk 4 Kwijtschelding

3

Artikel 5 Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek

3

Artikel 6 Inwerkingtreding besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek

3

Artikel 7 Intrekking besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek

3

Artikel 8 Kwijtschelding bijzonder

3

Hoofdstuk 5 Beoordeling van mate onderhoudsplicht

3

Artikel 9 Beoordeling onderhoudsplicht

3

Hoofdstuk 6 Rechterlijke uitspraak

4

Artikel 10 Verhaal op grond van een rechterlijke uitspraak

4

Artikel 11 Wijziging van de door de rechter vastgestelde onderhoudsbijdrage

4

Hoofdstuk 7 Het verhaalsbesluit

4

Artikel 12 Het verhaalsbesluit

4

Hoofdstuk 8 Verhaal in rechte

4

Artikel 13 Verhaal in rechte

4

Hoofdstuk 9 Heronderzoek

5

Artikel 14 Onderzoek naar draagkracht

5

Hoofdstuk 10 Beslag

5

Artikel 15 Beslaglegging

5

Hoofdstuk 11 Overige bepalingen en inwerkingtreding

5

Artikel 16 Overgangsbepaling

5

Artikel 17 Inwerkingtreding en werkingsduur

5

Artikel 18 Citeertitel

5

Toelichting

6

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1. Verhaal van bijstand

Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand:

  • 1.

    tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek: op degene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht jegens zijn echtgenoot, of minderjarige kind niet of niet behoorlijk nakomt;

  • 2.

    tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: op degene die zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt;

  • 3.

    op degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voorzover bij het besluit op de bijstandsaanvraag met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van bijstandsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien;

  • 4.

    op de nalatenschap van de persoon indien:

    • a)

      aan die persoon ten onrechte bijstand is verleend indien sprake is van een situatie als beschreven in de Beleidsregels terugvordering Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 onder artikel 6 “Ten onrechte verleende bijstand” en voorzover voor het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden;

    • b)

      bijstand is verleend in de vorm van geldlening of als gevolg van borgtocht.

Hoofdstuk 2. Beperking

Artikel 2. Geen verhaal

Buiten de gevallen aangegeven in artikel 1 vindt geen verhaal plaats.

Artikel 3. Verjaring

Behoudens in de gevallen als bedoeld in artikel 1 onderdeel 4b, worden kosten van bijstand die meer dan vijf jaar vóór de datum van verzending van het besluit tot verhaal zijn gemaakt, niet verhaalt.

Hoofdstuk 3. Geheel of gedeeltelijk afzien van het nemen van een verhaalsbesluit

Artikel 4. Afzien van verhaal

Burgemeester en wethouders zien af van het nemen van een verhaalsbesluit indien:

  • 1.

    het op te leggen verhaalsbedrag lager of gelijk is aan het in de Tremanormen vastgestelde minimale alimentatiebedrag voor twee kinderen;

  • 2.

    daarvoor gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of degene die de bijstand ontvangt of heeft ontvangen, dringende redenen aanwezig zijn.

Hoofdstuk 4. Kwijtschelding

Artikel 5. Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek

In afwijking van artikel 1 kunnen burgemeester en wethouders, op verzoek van degene op wie verhaald wordt, besluiten gedeeltelijk af te zien van verhaal van kosten van bijstand voor zover het betreft verschuldigde verhaalsbedragen die op het moment van het besluit opeisbaar zijn, indien:

  • 1.

    redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie wordt verhaald niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden;

  • 2.

    redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen; en

  • 3.

    de vordering van de gemeente wegens verhaal van bijstand ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

Artikel 6. Inwerkingtreding besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek

Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal treedt niet in werking voordat een schuldregeling als bedoeld in artikel 5 onder 2 tot stand is gekomen.

Artikel 7. Intrekking besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek

Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:

  • 1.

    niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling tot stand is gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in de in artikel 5 genoemde voorwaarden;

  • 2.

    de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet; of

  • 3.

    onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

Artikel 8. Kwijtschelding bijzonder

In afwijking van artikel 1 kunnen burgemeester en wethouders besluiten van het toepassen van verhaal of van verder verhaal af te zien, indien de onderhoudsplichtige:

  • 1.

    gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten, of;

  • 2.

    gedurende 2 jaar al dan niet betalingen heeft verricht en de nog openstaande vordering minder bedraagt dan 113 euro.

Hoofdstuk 5. Beoordeling van mate onderhoudsplicht

Artikel 9. Beoordeling onderhoudsplicht

Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht als bedoeld in artikel 1 onder 1 en 2 en de omvang van het te verhalen bedrag, wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of en, zo ja, tot welk bedrag een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.

Hoofdstuk 6. Rechterlijke uitspraak

Artikel 10. Verhaal op grond van een rechterlijke uitspraak

  • 1. Indien een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek die uitvoerbaar is, niet wordt nagekomen, wordt verhaald in overeenstemming met deze uitspraak.

  • 2. Het besluit tot verhaal wordt in dat geval bij brief medegedeeld aan degene op wie wordt verhaald, met de aanmaning het verschuldigde binnen dertig dagen na verzending van de brief te voldoen.

  • 3. Degene op wie wordt verhaald, kan binnen de termijn waarbinnen betaling moet plaatsvinden tegen het besluit tot verhaal in verzet komen door tijdig een verzoekschrift aan de rechtbank te richten. Het verzet kan niet gegrond zijn op de bewering dat de uitkering tot onderhoud ten onrechte is opgelegd of onjuist is vastgesteld. Indien tijdig verzet is gedaan, wordt de invordering pas voortgezet zodra het verzet is ingetrokken of ongegrond verklaard.

  • 4. Indien de degene op wie wordt verhaald niet bereid blijkt de door de gemeente en/of de rechter vastgestelde onderhoudsbijdrage te voldoen dan wordt die uitspraak tenuitvoergelegd door middel van het afgeven van een dwangbevel conform artikel 62i Participatiewet. De bekendmaking van het dwangbevel geschiedt door middel van toezending per post.

  • 5. Indien moet worden overgegaan tot beslaglegging als bedoeld in voorgaand lid, dan wordt de vordering verhoogd met incassokosten en de wettelijke rente. Voor de berekening van de hoogte van deze kosten wordt gebruik gemaakt van het Besluit houdende nadere regels inzake buitengerechtelijke kosten bij tenuitvoerlegging van dwangbevelen (Besluit buitengerechtelijke kosten).

Artikel 11. Wijziging van de door de rechter vastgestelde onderhoudsbijdrage

De gemeente verzoekt de rechter het verhaalsbedrag in afwijking van een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vast te stellen, indien de rechter:

  • 1.

    deze uitspraak zou kunnen wijzigen op de gronden genoemd in de artikelen 157 en 401 van dat boek;

  • 2.

    geen rekening heeft kunnen houden met alle voor de betrokken beslissing in aanmerking komende gegevens en omstandigheden betreffende beide partijen.

Hoofdstuk 7. Het verhaalsbesluit

Artikel 12. Het verhaalsbesluit

  • 1. Een besluit tot verhaal op grond van artikel 1 wordt door burgemeester en wethouders aan degene op wie verhaal wordt gezocht medegedeeld.

  • 2. Het besluit vermeldt het bedrag of de bedragen waarvan, evenals de termijn of termijnen waarbinnen, betaling wordt verlangd.

  • 3. Bij verhaal op de nalatenschap kan de mededeling worden gericht tot de langstlevende echtgenoot of een der erfgenamen die geacht kan worden bij de afwikkeling van de nalatenschap te zijn betrokken.

Hoofdstuk 8. Verhaal in rechte

Artikel 13. Verhaal in rechte

  • 1. Indien de belanghebbende niet uit eigen beweging bereid is de verlangde gelden aan de gemeente te betalen dan wel niet of niet tijdig tot betaling daarvan overgaat, besluiten burgemeester en wethouders tot verhaal in rechte.

  • 2. Burgemeester en wethouders zien af van verhaal in rechte indien:

  • a) naar verwachting het in totaal te verhalen bedrag een bedrag van € 600,- niet te boven gaat;

  • b) naar verwachting het te verhalen bedrag de door de rechtbank te maken kosten ingevolge de procedure die geldt voor personen “verdwenen onbekend waarheen” (VOW) niet te boven gaat.

Hoofdstuk 9. Heronderzoek

Artikel 14. Onderzoek naar draagkracht

  • 1. Tenminste één keer per 3 jaar verrichten burgemeester en wethouders onderzoek naar de draagkracht voor het voldoen van een verhaalsbijdrage.

  • 2. Indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven wordt als gevolg van dit onderzoek de verhaalsbijdrage gewijzigd vastgesteld.

  • 3. Er wordt niet overgegaan tot het gewijzigd vaststellen van een verhaalsbijdrage indien eerder een bijdrage is vastgesteld conform wettelijke maatstaven en de onderhoudsplichtige deze periodieke verplichting nakomt, tenzij de onderhoudsplichtige door de aflossing van schulden een hogere verhaalsbijdrage kan worden opgelegd.

Hoofdstuk 10. Beslag

Artikel 15. Beslaglegging

  • 1.

    Indien degene aan wie de verhaalsbijdrage is opgelegd zijn betalingsverplichting(en) na verzending van een laatste betalingsverzoek, zo nodig middels een dwangbevel, niet (voldoende) nakomt wordt overgegaan tot invorderingsmaatregelen.

  • 2.

    Invorderingsmaatregelen vinden in de volgende volgorde plaats:

a) Vereenvoudigd derdenbeslag;

b) Indien dit niet mogelijk blijkt te zijn wordt overgegaan tot executoriaal beslag middels een deurwaarder.

3.De invorderingsmaatregelen vinden als volgt plaats:

a) Bij verhaalsbesluiten van voor 1 juli 2009: Overeenkomstig de artikelen 475c t/m 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;

b) Bij verhaalsbesluiten van op of na 1 juli 2009 tot 1 januari 2015: Overeenkomstig artikel 62i WWB, welke verwijst naar artikel 60 lid 1 en lid 4 t/m 6 WWB (per 1 januari 2013 naar artikel 60 lid 1 en lid 5 t/m 7 WWB);

c) Bij verhaalsbesluiten van op of na 1 januari 2015: Overeenkomstig artikel 62i Participatiewet, welke verwijst naar artikel 60 lid 1 en lid 5 t/m 7 Participatiewet.

Hoofdstuk 11. Overige bepalingen en inwerkingtreding

Artikel 16. Overgangsbepaling

Voorzover deze beleidsregels betrekking hebben op invordering van verhaalsbijdragen, worden deze geacht eveneens van kracht te zijn op verhaal van bijstand of inkomensvoorziening die voor 1 januari 2015 is verstrekt op grond van de Algemene bijstandswet, de Wet investeren in jongeren of de Wet werk en bijstand.

Artikel 17. Inwerkingtreding en werkingsduur

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2015, onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels verhaal WWB.

Artikel 18. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn op

Burgemeester en wethouders van Apeldoorn,

de secretaris, de burgemeester,

Toelichting Beleidsregels verhaal Participatiewet

Algemene toelichting

Het betreft hier beleidsregels om vast te stellen dat de gemeente gebruik maakt van de in de Participatiewet genoemde mogelijkheid kosten van bijstand te verhalen. Gelet op de financiële verantwoordelijkheid voor kosten van bijstand en andere uitkeringen acht het college het van belang dat onderhoudsplichten worden geëffectueerd. Bovendien hebben de ontvangsten voortvloeiend uit de opgelegde verhaalsbijdragen een gunstig effect op het beschikbare budget.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1. Verhaal van bijstand

Onder 1. en 2. worden de verhaalsmogelijkheden op de (ex)echtgenoot (en daarmee gelijkgesteld de geregistreerde partner) of vader (als bedoeld in artikel 1:199 en 1:200 BW) bedoeld t.a.v. zijn onderhoudsplicht jegens zijn (ex) echtgenoot en/of minderjarige kinderen. Gelet op de in de praktijk nauwelijks of niet voorkomende situatie wordt ervoor gekozen verhaal van kosten bijstand op het minderjarige kind dat zijn onderhoudsplicht jegens zijn ouders niet of niet behoorlijk nakomt niet uit te voeren. Het wordt principieel correct geacht de mogelijkheid te houden verhaal bij schenking en nalatenschap wel toe passen.

Artikel 2 en 3 Beperking

Hierbij wordt benadrukt dat de bijstand uitsluitend wordt verhaald in de in beleidsregels vastgelegde gevallen. Voor alle gevallen worden kosten van bijstand die meer dan 5 jaar voor de datum van verzending van het verhaalsbesluit zijn gemaakt niet verhaald, behoudens bij verhaal op nalatenschap, waarbij bijstand is verleend in de vorm van een geldlening of als gevolg van borgtocht.

Artikel 4 Afzien van verhaal

Er wordt uit doelmatigheidsoverwegingen en overeenkomstig de Beleidsregels terugvordering, een kruimelbedrag gehanteerd: indien de op te leggen onderhoudsbijdrage lager of gelijk is aan de minimale onderhoudsbijdrage die voor 2 kinderen kan worden opgelegd op grond van de Tremanormen, wordt niet tot het opleggen van een verhaalsbijdrage overgegaan.

Artikel 5, 6 en 7 Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek

Wanneer een vordering door middel van een verhaalsbesluit is vastgelegd dan kan er in een later stadium reden zijn om de vordering (gedeeltelijk) buiten invordering te stellen om bijvoorbeeld een schuldsaneringtraject meer succesvol te kunnen laten verlopen. Uiteraard moeten aan de kwijtschelding regels worden verbonden. Belangrijk daarbij is dat het besluit tot afzien van verdere invordering ingetrokken kan worden indien het schuldsaneringtraject uiteindelijk niet tot stand komt, het schuldsaneringtraject niet naar behoren wordt doorlopen of afgesloten of achteraf blijkt dat de onderhoudsplichtige onjuiste informatie heeft verstrekt.

Artikel 8 Kwijtschelding bijzonder

Als het duidelijk is dat een onderhoudsplichtige 5 jaar geen betalingen heeft verricht ten behoeve van de opgelegde verhaalsbijdrage en het aannemelijk is dat hij dat ook de komende jaren niet zal doen, is er een mogelijkheid om van verder verhaal af te zien. Dit geldt tevens voor een verhaalsbijdrage dan wel achterstand die een bedrag van 113 euro niet te boven gaat.

Artikel 9 Beoordeling onderhoudsplicht

Het betreft hier de uitvoering van de zogeheten Tremanormen. Dit zijn de normen die door de rechtbank worden gehanteerd bij de vaststelling van de alimentatie die voorzien in zowel een zgn. netto- als een brutoberekening en ook in de huidige verhaalspraktijk door de gemeente Apeldoorn worden toegepast.

Artikel 10, 11 en 12 Rechterlijke uitspraken

Met een uitvoerbare rechterlijke uitspraak wordt hier bedoeld een uitvoerbare rechterlijke uitspraak in de zin van artikel 62b Participatiewet: een door de rechter tussen belanghebbende en zijn ex-echtgenoot uitgesproken onderhoudsverplichting. Als de onderhoudsplichtige niet aan zijn verplichting voldoet, is het college bevoegd de kosten van de bijstand op de onderhoudsplichtige te verhalen, overeenkomstig de rechterlijke uitspraak. Indien een rechterlijke uitspraak niet wordt nagekomen, kan het college conform de rechterlijke uitspraak verhalen. Dan moet dit schriftelijk aan de onderhoudsplichtige bekend gemaakt worden, met de aanmaning dat het achterstallige bedrag binnen dertig dagen moet zijn voldaan. Tegen dit besluit kan de onderhoudsplichtige geen bezwaar indienen. Wel kan hij binnen een periode van 30 dagen in verzet komen bij de rechtbank, waarbij hij zich niet kan verzetten tegen het opleggen van de onderhoudsbijdrage. Het verzet heeft een schorsende werking. Pas als het verzet is ingetrokken of ongegrond is verklaard kan tot verdere invordering (aanmaning, dwangbevel, beslag) worden overgegaan, waarbij de kosten van de verdere invorderingsprocedure voor rekening van de klant komen. De tarieven voor buitengerechtelijke kosten (van 25 juni 2009) worden conform het rapport “Voorwerk II” in rekening gebracht. In dit rapport heeft de werkgroep van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak uitspraken gedaan over de buitengerechtelijke kosten, en hier tarieven aan gekoppeld.

Artikel 13 Verhaal in rechte

Indien onderhoudsplichtige niet bereid is uit eigen beweging de opgelegde onderhoudsbijdrage te betalen dan wel niet of niet tijdig tot betaling overgaat, is verhaal in rechte de enige weg om tot dwanginvordering te kunnen komen. Indien de verstrekking van bijstand/inkomensvoorziening aan de onderhoudsgerechtigde is beëindigd, dan wel de onderhoudsplicht is beëindigd en verhaal daarmee eindigt, wordt van verhaal in rechte afgezien, indien het totaal te verhalen bedrag minder dan € 600,- bedraagt. De tijd en energie (kosten) wegen dan niet meer op tegen de baten. Daarnaast is, conform de afspraken met de rechtbank, opgenomen dat verhaal in rechte achterwege blijft als het te verhalen bedrag lager is dan de door de rechtbank te maken kosten in geval er verhaald wordt op een persoon met een onbekende woon- of verblijfplaats. De kosten van de procedure wegen in die gevallen niet op tegen de eventuele opbrengst.

Artikel 14 Onderzoek naar draagkracht

Verhaalsonderzoeken zijn intensief en blijken in de praktijk slechts in beperkte mate te leiden tot gewijzigde vaststelling van een verhaalsbijdrage. Om die reden is in dit artikel het uitgangspunt neergelegd dat een administratief onderzoek naar de verhaalsbijdrage eenmaal per 36 maanden plaatsvindt. Daarnaast is vastgelegd dat wanneer een onderhoudsplichtige zijn verhaalsverplichting nakomt en er geen sprake is van aflossing van schulden er niet wordt overgegaan tot wijziging van de verhaalsbijdrage.

Artikel 15 Beslaglegging

Indien mogelijk wordt overgegaan tot (verrekening of) vereenvoudigd derdenbeslag. Eerst wanneer dit onmogelijk blijkt te zijn wordt de vordering in handen gesteld van een deurwaarder. Bij dwanginvordering is degene aan wie de verhaalsbijdrage is opgelegd verplicht de gemeente informatie te verschaffen over zijn/haar financiële en overige omstandigheden. Wanneer hij/zij niet aan deze verplichting voldoet, is de gemeente nadat zij in bezit is van een executoriale titel niet gehouden aan de toepassing van de beslagvrije voet. Eerst wanneer alsnog aan de inlichtingenplicht wordt voldaan, zal de beslagvrije voet worden toegepast op het beslag.

Artikel 16, 17 en 18 Inwerkingtreding en citeertitel

Inwerkingtreding van de beleidsregels vindt plaats op 1 januari 2015, onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels verhaal WWB en zijn tevens van kracht op verhaal van bijstand of inkomensvoorziening die voor 1 januari 2015 is verstrekt op grond van de Algemene bijstandswet, de Wet investeren in jongeren of de Wet werk en bijstand .