Regeling vervallen per 29-07-2016

Verordening behandeling bezwaarschriften 2009

Geldend van 24-06-2010 t/m 28-07-2016

Intitulé

VERORDENING BEHANDELING BEZWAARSCHRIFTEN

De raad, het presidium, het college van burgemeester en wethouders, en de burgemeester van de gemeente Apeldoorn;

ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

gelezen het voorstel van het college d.d. 6 juli 2009, nummer 63-2009;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

BESLUITEN:

vast te stellen de navolgende gewijzigde Verordening behandeling bezwaarschriften.

HOOFDSTUK I Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: de raad van de gemeente Apeldoorn;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn;

  • c.

    burgemeester: de burgemeester van Apeldoorn;

  • d.

    presidium: een commissie als bedoeld in artikel 83, eerste lid, van de Gemeentewet;

  • e.

    verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • f.

    commissie: de vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften;

  • g.

    commissievoorzitter: de voorzitter van de commissie;

  • h.

    kamer: een van de commissie onderdeel uitmakende meervoudige kamer;

  • i.

    kamervoorzitter: de voorzitter van een meervoudige kamer;

  • j.

    lid: een lid van een meervoudige kamer;

  • k.

    secretaris: de coördinerend dan wel behandelend secretaris van de commissie;

  • l.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK II Behandeling van de bezwaarschriften

Paragraaf 1 De commissie

Artikel 2 Onafhankelijke bezwarencommissie

  • 1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van de raad, het presidium, het college en de burgemeester.

  • 2. Wanneer een bezwaar vergezeld gaat van een verzoek om vergoeding van kosten als bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, van de wet, adviseert de commissie eveneens omtrent al dan niet toekenning van die vergoeding.

  • 3. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 3 Samenstelling commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een commissievoorzitter, kamervoorzitters en leden.

  • 2. De commissie kent een kamerstructuur, te weten:

    • a.

      kamer I 'Algemene zaken';

    • b.

      kamer II ‘Sociale zekerheid’;

    • c.

      kamer III 'Ruimtelijke ontwikkeling', en

    • d.

      kamer IV ‘Personeel’.

  • 3. De commissievoorzitter is tevens voorzitter van kamer I.

Artikel 4 Positie kamers I, II en III

  • 1. De kamers I, II en III zijn meervoudig en bestaan in principe uit een voorzitter en drie respectievelijk vier leden, die allen geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Apeldoorn.

  • 2. Per kamer wordt een plaatsvervangend voorzitter aangewezen.

  • 3. De kamervoorzitters en de leden worden benoemd en ontslagen door de raad, op voorstel van het college.

Artikel 5 Positie kamer II

Vervallen.

Artikel 6 Positie kamer IV

  • 1. Kamer IV is meervoudig en bestaat in principe uit een voorzitter en drie leden, die allen geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Apeldoorn.

  • 2. De kamer bestaat uit:

    • a.

      één lid, te benoemen op voordracht van de in het Georganiseerd Overleg vertegenwoordigde vakorganisaties;

    • b.

      één lid, te benoemen op voordracht van het college;

    • c.

      één lid, te benoemen op voordracht van de beide hiervoor genoemde commissieleden, tevens kamervoorzitter;

    • d.

      één lid, te benoemen op voordracht van de drie hiervoor genoemde commissieleden.

  • 3. Bij afwezigheid van één der leden, genoemd in het eerste lid, onder a, b en c – en alleen dan – treedt het lid, genoemd onder d, op als algemeen lid. Hij neemt niet de rol op zich van kamervoorzitter.

  • 4. Uit de leden, genoemd in het eerste lid, onder a en b, wordt een plaatsvervangend voorzitter aangewezen.

    De kamervoorzitter en de leden worden benoemd en ontslagen door het college.

Artikel 7 Ambtelijke bijstand

  • 1. Het college draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de commissie en wijst per kamer een of meer secretarissen aan.

  • 2. De secretarissen zijn geen lid van de commissie.

  • 3. De secretarissen staan de commissie bij de uitoefening van haar taken terzijde.

Artikel 8 Zittingsduur

  • 1. De commissievoorzitter, tevens voorzitter van kamer I, de voorzitters van de kamers II, III en IV, de leden van de kamers I, III en IV, en de leden van de kamers worden voor de duur van vier jaar benoemd; deze periode gaat in op 1 januari van het jaar waarin de reguliere verkiezingen voor de gemeenteraad worden gehouden.

  • 2. De commissieleden, als bedoeld in het eerste lid:

    • a.

      kunnen op ieder moment ontslag nemen; degenen die voortijdig aftreden blijven in beginsel hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien;

    • b.

      kunnen voor herbenoeming in aanmerking komen, mits zij in het jaar van de herbenoeming nog niet de leeftijd van 70 jaar hebben bereikt of zullen bereiken.

Artikel 9 Werkwijze

  • 1. De kamers I, II en III vergaderen op basis van een jaarrooster in principe twee keer per vier weken.

  • 2. Kamer IV vergadert op basis van een jaarrooster in principe één keer per vier weken.

Paragraaf 2 Procedure

Artikel 10 Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend, waarna het met de daarbij overgelegde stukken - direct in handen van de commissie wordt gesteld.

  • 2. Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14, eerste lid, van de wet wordt vermeld dat de commissie over het bezwaar zal adviseren.

  • 3. Het verwerend orgaan mandateert het versturen van het bericht van ontvangst aan de commissievoorzitter, die deze bevoegdheid vervolgens doormandateert aan de coördinerend secretaris.

Artikel 11 Uitoefening en overdracht bevoegdheden

  • 1. Het verwerend orgaan mandateert de bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet, voor de toepassing van deze verordening, aan de kamervoorzitter, die deze bevoegdheden vervolgens doormandateert aan de behandelend secretaris:

    • ·

      2:1, tweede lid (verzoek om schriftelijke machtiging);

    • ·

      6:6 (het stellen van een termijn waarbinnen het verzuim als bedoeld in artikel 6:5 kan worden hersteld);

    • ·

      6:17 (toezending stukken aan gemachtigde);

    • ·

      7:2, tweede lid (uitnodiging hoorzitting);

  • 2. Het verwerend orgaan mandateert de bevoegdheid ingevolge artikel 7:6, vierde lid, van de wet (uitzondering op de regel dat, wanneer belanghebbenden afzonderlijk zijn gehoord, ieder van hen op de hoogte wordt gesteld van het verhandelde tijdens de zitting), voor de toepassing van deze verordening, aan de kamervoorzitter:

  • 3. Het verwerend orgaan mandateert de bevoegdheid ingevolge 7:10, derde lid, van de wet (verdagen beslissing), voor de toepassing van deze verordening, aan de hoofden van de afdelingen, die met de behandeling van de bezwaarschriften zijn belast;

  • 4. De commissie mandateert de bevoegdheden ingevolge artikel 7:13, tweede lid, van de wet, voor zover het de bevoegdheden betreft genoemd in artikel 7:4, zesde lid (achterwege laten inzage stukken) en artikel 7:5, tweede lid (horen in het openbaar), voor toepassing van deze verordening, aan de kamervoorzitter.

  • 5. Van de beslissingen die voortvloeien uit het bepaalde in het tweede, derde en vierde lid, doet de behandelend secretaris mededeling aan de belanghebbenden.

Artikel 12 Vooronderzoek

De kamervoorzitter, of namens hem de secretaris:

  • a.

    is in verband met de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen;

  • b.

    kan uit eigen beweging of op verzoek van de commissie bij (externe) deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze personen desgewenst uitnodigen tijdens de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 13 Verstrekken van informatie aan de commissie

Het verwerend orgaan:

  • a.

    legt aan de commissie onverwijld alle stukken over die betrekking hebben op het bezwaarschrift;

  • b.

    geeft over het bezwaarschrift desgevraagd alle benodigde informatie aan de commissie, daaronder begrepen het schriftelijk beantwoorden van vragen en het uitbrengen van een schriftelijke reactie op het bezwaarschrift.

Artikel 14 Hoorzitting

  • 1. De kamervoorzitter, of namens hem de secretaris, bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2. Indien de commissie op grond van artikel 7:3 van de wet besluit van het horen af te zien doet de behandelend secretaris daarvan namens de commissie mededeling aan:

    • a.

      de belanghebbenden, en

    • b.

      het verwerend orgaan.

  • 3. Een hoorzitting van een meervoudige kamer wordt in beginsel gehouden door de kamervoorzitter en twee leden. Indien – naar het oordeel van de kamervoorzitter – daartoe aanleiding bestaat, geschiedt het horen door alleen de kamervoorzitter.

Artikel 15 Uitnodiging hoorzitting

  • 1. De kamervoorzitter, of namens hem de secretaris, deelt de belanghebbenden en het verwerend orgaan als regel ten minste drie weken voor de hoorzitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen.

  • 2. Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan, onder opgaaf van redenen de kamervoorzitter verzoeken de datum en/of het tijdstip van de hoorzitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de kamervoorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval twee weken voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4. De kamervoorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de in het eerste, tweede en derde lid genoemde termijnen.

Artikel 16 Niet deelneming aan de behandeling

De kamervoorzitter en de leden nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun belang dan wel onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 17 Openbaarheid hoorzitting

  • 1. De hoorzittingen van de kamers I en III zijn in beginsel openbaar. Behandeling met gesloten deuren kan plaats hebben, indien hierom door een van de betrokken partijen wordt verzocht. De kamervoorzitter bepaalt of de behandeling met gesloten deuren plaats heeft.

  • 2. De hoorzittingen van de kamers II en IV zijn niet openbaar.

Artikel 18 Verslaglegging

  • 1. Het verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:7 van de wet bestaat uit een digitale geluidsopname.

  • 2. De secretaris maakt op basis van de geluidsopname een schriftelijke samenvatting van het besprokene wanneer een gerechtelijke instantie daarom verzoekt in geval van een (hoger) beroepsprocedure.

Artikel 19 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de hoorzitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de kamervoorzitter uit eigen beweging of op verzoek van de leden dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het tweede lid bedoelde nadere informatie aan de kamervoorzitter een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De kamervoorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20 Raadkamer

  • 1. Na afloop van de hoorzitting beraadslaagt en beslist de kamer achter gesloten deuren over het uit te brengen advies.

    • a.

      De kamer beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

    • b.

      Bij staking van stemmen beslist de stem van de kamervoorzitter.

    • c.

      Een minderheidsstandpunt wordt desgewenst in het advies vermeld, zonder vermelding van de naam van het betreffende lid.

Artikel 21 Het advies

  • 1. Indien een hoorzitting heeft plaatsgevonden vermeldt het advies de namen van de aanwezigen en de hoedanigheid waarin zij de hoorzitting hebben bijgewoond.

  • 2. Indien op grond van artikel 7:3 van de wet is afgezien van het horen van belanghebbende(n) wordt dat gemotiveerd vermeld in het advies van de commissie.

  • 3. Indien een hoorzitting achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden of indien belanghebbende(n) niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord wordt dit met opgave van redenen in het advies vermeld.

  • 4. Indien ter zitting nog nadere stukken zijn overgelegd wordt dit in het advies vermeld; voor zover de voorzitter dat nodig oordeelt, worden deze stukken als bijlage bij het advies gevoegd.

  • 5. Het advies is gemotiveerd, omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift en wordt door de kamervoorzitter en de secretaris ondertekend

  • 6. Het advies wordt, onder meezending van de geluidsopname van de hoorzitting als bedoeld in artikel 18 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het verwerend orgaan.

Artikel 22 Beslissing op het bezwaarschrift

  • 1. De beslissing op het bezwaarschrift wordt vergezeld van het advies van de commissie en, indien van toepassing, het verslag van de hoorzitting.

  • 2. Indien op grond van het bepaalde in artikel 7:3 van de wet van het horen is afgezien, wordt in of bij de beslissing op het bezwaarschrift vermeld op welke grond dat is gebeurd.

HOOFDSTUK III Slotbepalingen

Artikel 23 Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks verslag uit van de werkzaamheden aan de raad, het presidium, het college en de burgemeester en doet daarbij zonodig de aanbevelingen die zij met het oog op een deugdelijke uitvoering van de gemeentelijke bestuurstaak nodig of wenselijk oordeelt.

Artikel 24 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze verordening:

  • a.

    kan worden aangehaald als 'Verordening behandeling bezwaarschriften';

  • b.

    treedt in werking op de achtste dag nadat zij is afgekondigd en vervangt de Verordening behandeling bezwaarschriften, vastgesteld door de raad in de openbare vergadering d.d. 15 februari 2007, door het college d.d. 19 januari 2007 en door de burgemeester d.d. 1 maart 2007.

Ondertekening

Aldus gewijzigd vastgesteld (art. 4 lid 1, art. 5, art. 8 lid 1 en 3, art. 14 lid 3):
door de gemeenteraad d.d. 27 mei 2010
door de burgemeester d.d. 9 april 2010
door het college burgemeester en wethouders d.d. 9 april 2010
door het presidium d.d. 27 mei 2010
Gepubliceerd in het Apeldoorns Stadsblad d.d. 16 juni 2010
Inwerking getreden d.d. 24 juni 2010
Aldus vastgesteld:
door de gemeenteraad d.d. 9 juli 2009
door burgemeester d.d. 4 juni 2009
door het college burgemeester en wethouders d.d. 4 juni 2009
door het presidium d.d. 20 mei 2010
Gepubliceerd in het Apeldoorns Stadsblad d.d. 29 juli 2009
Inwerking getreden d.d. 6 augustus 2009

TOELICHTING VERORDENING BEHANDELING BEZWAARSCHRIFTEN

ARTIKELGEWIJS

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel zijn alleen die begripsbepalingen opgenomen die niet in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voorkomen. Zo ontbreekt er een omschrijving van het begrip ‘bestuursorgaan’. Het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, wordt in de verordening aangeduid als ‘verwerend orgaan’.

Artikel 2 Onafhankelijke bezwarencommissie

Het horen en adviseren geschiedt door een onafhankelijke commissie. Deze commissie wordt via dit artikel als zodanig geïntroduceerd.

Het eerste lid van dit artikel verwijst naar artikel 1:5, eerste lid, van de Awb waarin is omschreven wat onder het maken van bezwaar wordt verstaan.

De categorie bezwaarschriften die betrekking heeft op dermate specifieke materie dat daarvoor een andere methodiek van horen en adviseren wordt gehanteerd, wordt genoemd in het tweede lid van dit artikel. Waardebeschikkingen onroerende zaken zijn geen gemeentelijke belastingen maar volgen wel de belastingprocedures.

In het tweede lid wordt geregeld dat de commissie ook adviseert over het al dan niet toekennen van vergoeding van de proceskosten. Op grond van artikel 7:15, tweede lid, van de Awb kan een bezwaarde verzoeken om de vergoeding van kosten die hij tijdens de bezwarenprocedure heeft gemaakt. In 2003 is vastgesteld dat de commissie hierover zal adviseren. In haar advies geeft de commissie alleen aan of er voldaan is aan de in de in artikel 7:15, tweede lid, van de Awb gestelde eisen om in aanmerking te komen voor een vergoeding van de proceskosten die in de bezwarenfase zijn gemaakt. Welke posten genoemd in het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen en de hoogte ervan blijft primair ter beoordeling van het betreffende bestuursorgaan.

Artikel 3 Samenstelling commissie

Gekozen is, in verband met het grote aantal bezwaren en een wenselijke verdeling naar onderwerpen, voor opsplitsing van de commissie in kamers.

Gedacht kan worden aan de volgende inhoud per kamer:

Kamer I 'Algemene Zaken':

bezwaren tegen o.a. besluiten:

  • ·

    genomen ter uitvoering van de Algemene plaatselijke verordening, de Wet openbaarheid van bestuur, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies), de Parkeerverordening, de Wet op de openluchtrecreatie, de Wet openbare manifestaties, de Drank- en horecawet, de Wet bescherming persoonsgegevens en de Wet op de Lijkbezorging;

  • ·

    op de terreinen van de Wet voorzieningen gehandicapten, gehandicaptenparkeerkaarten, leerlingenvervoer en leerplicht, de Verordening gemeentelijk noodfonds en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO);

Subkamer Ia:

niet-gecompliceerde bezwaarschriften, die onder de competentie van Kamer I vallen, worden in principe door Subkamer Ia behandeld (bijv. afvalovertredingen). Het horen geschiedt door de voorzitter van kamer I;

Kamer II ‘Sociale zekerheid’

bezwaren tegen o.a. besluiten op het gebied van de Wet werk en bijstand (Wwb), de daarop gebaseerde nadere regelgeving, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz).

Subkamer IIa:

bezwaren tegen o.a. de volgende besluiten (o.g.v. WWB, Bbz, Ioaw, Ioaz, Wi en aanverwante regelingen):

  • a.

    herzienings-, intrekkings-, kwijtscheldings- en terugvorderingsbesluiten tot een bedrag van € 3.000,= (bruto);

  • b.

    invorderingsbesluiten;

  • c.

    besluiten tot het nemen van een maatregel tot 10%;

  • d.

    besluiten inzake bijzondere bijstand (artikel 35 Wwb), waarbij het bezwaar zich richt tegen bijzondere kosten, welke niet meer bedragen dan € 1.000,= op jaarbasis;

  • e.

    besluiten inzake de langdurigheidstoeslag op grond van artikel 36 Wwb;

  • f.

    besluiten tot het al dan niet opleggen van de arbeidsverplichtingen van artikel 9 Wwb;

  • g.

    besluiten in het kader van de Wet inburgering (Wi).

Het horen geschiedt door de voorzitter van kamer II

Kamer III 'Ruimtelijke ontwikkeling':

bezwaren tegen o.a. besluiten op het gebied van de Wet op de ruimtelijke ordening, de Woningwet, de Wet milieubeheer, de Wet voorkeursrecht gemeenten en de Monumentenverordening.

Subkamer IIIa:

niet-gecompliceerde bezwaarschriften, die onder de competentie van Kamer III vallen, worden in pricipe door Subkamer IIIa behandeld (bijv. intrekking bouwvergunning, Wet voorkeursrecht gemeenten, voorbereidingsbesluit, planschade, plaatsing op de monumentenlijst, sloopvergunning en buiten behandeling laten aanvraag bouwvergunning). Het horen geschiedt door de voorzitter van kamer III;

Kamer IV 'Personeel':

bezwaren tegen besluiten, genomen door het verwerend orgaan ten aanzien van een ambtenaar, als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet, in dienst van de gemeente Apeldoorn, daaronder niet begrepen diegenen die werkzaam zijn in het openbaar onderwijs.

Artikelen 4, 5 en 6 Positie kamers I, II, III en IV

In deze artikelen worden de verschillen aangegeven tussen de vier kamers van de bezwarencommissie, onder meer wat betreft de benoeming van de voorzitters en de leden.

Artikel 7 Ambtelijke bijstand

Hoewel in de Awb nergens over een secretaris wordt gesproken, is het gebruikelijk dat een commissie (met kamers) beschikt over een secretaris (secretarissen) ter ondersteuning van de werkzaamheden.

Artikel 8 Zittingsduur

Dit artikel spreekt voor zich.

Aan de herbenoeming van de voorzitters en de leden is een leeftijdsgrens verbonden.

Artikel 9 Werkwijze

De kamers vergaderen alle op basis van een vooraf vastgesteld jaarrooster.

Artikel 10 Ingediend bezwaarschrift

In de Awb wordt uitgebreid aandacht geschonken aan de wijze waarop een bezwaarschrift ingediend moet worden en de daarmee samenhangende ontvankelijkheidsvragen.

In de Awb komen de volgende onderwerpen aan de orde.

  • -

    Vereisten te stellen aan het bezwaarschrift (artikel 6:5).

  • -

    De indieningstermijn (artikelen 6:7 tot en met 6:12):

    • ·

      de indieningstermijn bedraagt zes weken (artikel 6:7);

    • ·

      de indieningstermijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt (artikel 6:8);

    • ·

      de ontvangsttheorie (artikel 6:9, eerste lid) of een combinatie van de verzend- en ontvangsttheorie is van toepassing (artikel 6:9, tweede lid);

    • ·

      regeling voor de ontvankelijkheid van te vroeg of te laat ingediende bezwaarschriften (artikelen 6:10 en 6:11);

    • ·

      bezwaar dat gericht is tegen het niet-tijdig nemen van een besluit, is in beginsel niet aan een termijn gebonden (artikel 6:12, eerste lid). Een uitzondering op deze regel vormt het onredelijk laat indienen van een bezwaarschrift (artikel 6:12, derde lid).

  • -

    De procedure na ontvangst van een bezwaarschrift (artikelen 6:14 tot en met 6:15):

    • ·

      schriftelijk bevestigen van de ontvangst door het orgaan waarbij het bezwaarschrift is ingediend (artikel 6:14);

    • ·

      doorzendplicht (artikel 6:15).

Het versturen van de ontvangstbevestiging is gemandateerd en doorgemandateerd.

Artikel 11 Uitoefening en overdracht bevoegdheden

Diverse met name genoemde bevoegdheden zijn gemandateerd en doorgemandateerd.

De (door)mandatering kan schematisch als volgt worden weergegeven:

2:1, lid 2 Verzoek schriftelijke machtiging

Bev. orgaan verwerend orgaan

Mandaat kamervz

Ondermandaat behand. secr

Ondertek. behand secr..

6:6 Herstel verzuim

verwerend orgaan

kamervz

behand. secr.

behand. secr.

6:17 Toezending stukken

verwerend orgaan

kamervz.

behand. secr.

behand. secr.

7:2,lid 2 Uitnodiging hoorzitting

Verwerend orgaan

kamervz

Behand. Secr.

Behand. secr.

7:6, lid 4 Afzonderlijk horen

verwerend orgaan

kamervz

--

Behand secr.

7:13, lid 2 Achterwege laten inzage stukken Horen in openbaar

commissie commissie

kamervz kamervz

--

behand. secr.

behand. secr.

7:10, lid 2 Verdaging

verwerend orgaan

afdelingshoofd

--

behand. secr.

Artikel 12 Vooronderzoek

Het spreekt voor zich dat er zorg voor dient te worden gedragen dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift genoegzaam voor te bereiden. Dat geldt zowel intern bij de gemeente als extern.

In veel gevallen is het dienstig om na binnenkomst van het bezwaarschrift de indiener zo snel mogelijk telefonisch te benaderen. Het doel is om snel inzicht te krijgen in de problematiek. Dit kan leiden tot afspraken voor de vervolgprocedure of bijvoorbeeld bij een kennelijke niet- ontvankelijkheid het in overweging geven om het bezwaarschrift in te trekken. Het resultaat kan ook zijn dat een oplossing wordt gevonden voor het probleem van klager en een onnodige procedure wordt voorkomen.

Artikel 13 Verstrekken van informatie aan de commissie

Naast het snel versturen van de stukken door het verwerend orgaan, is hier ook opgenomen dat het verwerend orgaan een schriftelijke reactie uitbrengt over het bezwaarschrift. Het kan zijn dat nog aanvullende informatie van het verwerend orgaan nodig is voordat de hoorzitting kan plaatsvinden. Indien het gaat om complexere zaken wordt daarnaast van het verwerend orgaan verwacht dat desgevraagd voorafgaand aan of tijdens de behandeling een schriftelijke toelichting wordt gegeven op het bestreden besluit en op het bezwaarschrift.

Artikel 14 Hoorzitting

Het in het tweede lid genoemde artikel van de wet geeft aan in welke gevallen van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien. Dat is indien:

  • a.

    het bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is;

  • b.

    het bezwaar kennelijk ongegrond is;

  • c.

    de belanghebbenden hebben verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of

  • d.

    aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad.

De bevoegdheid om van horen af te zien is niet meer overgedragen aan de kamervoorzitter. Uit jurisprudentie is gebleken dat ook in de gevallen genoemd onder a tot en met d het advies afkomstig moet zijn van de voltallige commissie. Omdat bij het besluit om af te zien van horen reeds een oordeel moet worden gevormd over het uit te brengen advies, is de bevoegdheid om af te zien van horen bij de voltallige commissie gelaten.

Artikel 7:13, eerste lid, van de wet bepaalt dat de commissie bestaat uit een voorzitter en tenminste twee leden. Ingevolgde het derde lid van dit wetsartikel kan het horen o.a. worden opgedragen aan de voorzitter. Dit is in het derde lid van artikel 14 verwoord. Het advies dient van de voltallige commissie uit te gaan en niet alleen van de kamervoorzitter.

Artikel 15 Uitnodiging hoorzitting

Ingevolge het eerste lid van deze bepaling wordt ook het verwerend orgaan uitgenodigd voor de zitting. Het is van belang dat dit orgaan zich ook ter zitting laat vertegenwoordigen. Daarmee wordt voorkomen dat er, vanwege de inbreng van de bezwaarde, een eenzijdig beeld kan ontstaan. Het is voor de commissie van groot belang van de bestuurlijke zijde te vernemen hoe een beslissing tot stand is gekomen. Het kan anders voor de commissie moeilijk worden om een goede afweging te kunnen maken.

Gekozen is voor een termijn van drie weken, mede in verband met de termijn van tien weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (artikel 7:10 Awb). Voorts is een regeling opgenomen omtrent het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de zitting. Uitstel hoeft niet altijd te worden verleend.

Artikel 16 Niet deelneming aan de behandeling

Dit artikel behoeft geen toelichting. Zie ook artikel 2:4 Awb.

Ook al is de voorzitter formeel onafhankelijk, dan staat daarmee nog niet vast dat automatisch ook op het inhoudelijke vlak van niet-vooringenomenheid sprake is (Rb. Leeuwarden 8 februari 1996, JB, 3 (1996), 100).

Artikel 17 Openbaarheid hoorzitting

Ingevolge artikel 7:5, tweede lid, Awb besluit het bestuursorgaan – voor zover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald – of het horen in het openbaar plaatsvindt. In artikel 7:13, vierde lid, Awb wordt deze bevoegdheid aan de daar bedoelde commissie toegekend.

De hoorzittingen van de kamers I en III zijn in beginsel openbaar. De hoorzittingen van de kamers II en IV zijn niet openbaar.

De zitting (het horen) moet worden onderscheiden van de beraadslaging van de commissie, die ingevolge artikel 20 van de verordening altijd achter gesloten deuren plaats heeft.

Artikel 18 Verslaglegging

Artikel 7:7 Awb vereist zeer kort en bondig dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De wijze waarop en de inhoudelijke vereisten aan het verslag worden niet door de Awb geregeld. Er werd altijd van uitgegaan dat het verslag op schrift gesteld moest worden. Achterliggende gedachte hierbij is dat in geval van inschakeling van een bezwarencommissie gewaarborgd is dat het bestuursorgaan kennis heeft van wat er op de hoorzitting aan de orde is geweest en hiermee bij het nemen van een beslissing op het bezwaarschrift rekening kan houden. Door de steeds verder voortschrijdende digitalisering kan dit doel echter ook bereikt worden door de hoorzitting vast te leggen op CD. Hierdoor kan veel tijd worden bespaard, wat weer een positieve invloed heeft op de termijnen voor de behandeling van de bezwaarschriften. Voor de gerechtelijke instanties is in het tweede lid een uitzondering gemaakt omdat zij een schriftelijk verslag vaak nog verplicht stellen.

In dat geval vermeldt het verslag de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid. Dit strekt echter niet zo ver dat van al het aanwezige publiek naam en hoedanigheid wordt opgenomen. Uit het verslag moet wel duidelijk blijken wie namens welke partij aanwezig was en wie wat naar voren heeft gebracht. Het verslag wordt ondertekend door de kamervoorzitter en de secretaris, houdt een zakelijke vermelding in van hetgeen in hoofdzaak over en weer is gezegd en zich heeft voorgedaan en verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden.

Artikel 19 Nader onderzoek

Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het verwerend orgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. In artikel 7:9 Awb wordt bepaald dat, indien het in vorenbedoeld geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord.

Artikel 20 Raadkamer

Zie ook de toelichting bij artikel 17. De beraadslaging vindt altijd achter gesloten deuren plaats.

Het tweede lid, onder b, is opgenomen voor die gevallen waarin de kamer tijdens de besluitvorming uit een even aantal personen bestaat.

Artikel 21 Het advies

Omdat de verslaglegging van de hoorzitting nu digitaal gebeurt, moet een aantal zaken die eerder in het schriftelijke verslag stonden vermeld, opgenomen worden in het advies. Dit is in dit artikel verwoord. Verder bevat dit artikel een aantal eisen waaraan een advies moet voldoen.

Volgens artikel 7:13, zesde lid, van de Awb maakt in de bezwaarschriftenprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie. De CD waarop de hoorzitting is vastgelegd wordt bij het advies gevoegd. Het advies van de commissie wordt schriftelijk uitgebracht aan het verwerend orgaan.

Artikelen 22 t/m 24 Beslissing op het bezwaarschrift, Jaarverslag, Citeertitel en inwerkingtreding

Deze artikelen spreken voor zich.