Regeling vervallen per 05-02-2019

ONDERSTEUNINGSREGELING SPORTINFRASTRUCTUUR

Geldend van 05-07-2018 t/m 04-02-2019

Intitulé

ONDERSTEUNINGSREGELING SPORTINFRASTRUCTUUR

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn,

gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn en de Financiële verordening gemeente Apeldoorn;

BESLUIT:

De Ondersteuningsregeling Sportinfrastructuur vast te stellen.

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Tenzij in deze regeling uitdrukkelijk anders wordt vermeld, gelden de voorwaarden en bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn 2014.

  • 2.

    Voor toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Asv: de Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn 2014.

    • b.

      Vereniging: een binnen de gemeente Apeldoorn gevestigde sportvereniging of een aan de vereniging gelieerde andere rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie zonder winstoogmerk op het terrein van sport.

Hoofdstuk 2 Rentesubsidie sport

Artikel 2.1 Begripsbepalingen

Geldverstrekker: een bancaire instelling, een rechtspersoon of natuurlijk persoon die aan een geldnemer een lening verstrekt.

Artikel 2.2 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het college kan aan een vereniging waarvan tenminste 50% van de aangesloten leden woonachtig is binnen de gemeente Apeldoorn, subsidie verstrekken in de kosten van rente van een geldlening bij een geldverstrekker ten behoeve van investeringen in de sportinfrastructuur van de eigen sportaccommodatie.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal 50% van de door de vereniging verschuldigde rente van een lineaire, marktconforme geldlening over de looptijd van de leningsovereenkoms

  • 3.

    In afwijking van artikel 6, lid 1 van de Asv wordt subsidie verstrekt voor de periode die gelijk is aan de looptijd van de lening.

  • 4.

    De subsidie wordt beëindigd wanneer de vereniging de geldlening bij de geldverstrekker in zijn geheel vervroegd aflost.

  • 5.

    De subsidie wordt naar evenredigheid verminderd wanneer door de vervroegde aflossing de restantlening bij de geldverstrekker minder is dan het bedrag waarover nog subsidie wordt verstrekt.

  • 6.

    Wanneer het rentepercentage gedurende de looptijd van de lening wijzigt kan de vereniging en verzoek indienen om de hoogte van de rentesubsidie te herzien. Ook het college kan bij een rentewijziging ambtshalve besluiten de hoogte van de rentesubsidie te herzien.

  • 7.

    Een herziening als bedoeld in lid 7 vindt alleen plaats indien het rentepercentage van de lening bij de geldverstrekker 50% hoger of lager ligt dan het rentepercentage waarop de daarvoor toegekende rentesubsidie is gebaseerd.

  • 8.

    Indien de lening waarvoor rentesubsidie is toegekend geheel of gedeeltelijk vervroegd wordt afgelost of indien het rentepercentage van de lening 50% lager komt te liggen dan het rentepercentage waarop de daarvoor toegekende rentesubsidie is gebaseerd, dan is de vereniging verplicht dit aan het college te melden.

Hoofdstuk 3 Gemeentegarantie

Artikel 3.1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Gemeentegarantie: een financieringsinstrument, waarbij de gemeente zich, door middel van een borgtochtovereenkomst als bedoeld in artikel 7:850 Burgerlijk Wetboek tegenover een geldverstrekker verplicht in te staan voor de betalingsverplichtingen van een geldnemer, waarvoor deze geldverstrekker bereid is een lening te verstrekken.

  • 2.

    Geldverstrekker: een bancaire instelling, een rechtspersoon of natuurlijk persoon die aan een geldnemer een lening verstrekt.

Artikel 3.2 Gemeentegarantie

  • 1.

    Het college kan aan een vereniging een gemeentegarantie verlenen voor een geldlening verstrekt door een geldverstrekker ten behoeve van investeringen in de sportinfrastructuur van de eigen sportaccommodatie.

  • 2.

    Een gemeentegarantie wordt verleend onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      De Stichting Waarborgfonds Sport neemt 50% van de garantie voor zijn rekening.

    • b.

      De vereniging is naar het oordeel van het college financieel gezond en wordt in staat geacht aan haar leningsverplichtingen te voldoen.

    • c.

      Indien tussenkomst van de gemeenteraad is vereist, wordt op de aanvraag beslist nadat de gemeenteraad zijn wensen en bedenkingen kenbaar heeft gemaakt.

  • 3.

    Bij het verstrekken van een gemeentegarantie bedingt het college indien mogelijk zekerheden.

Hoofdstuk 4 Eenmalige investeringssubsidie / MJOP

Artikel 4.1 Eenmalige investeringssubsidie

  • 1.

    Het college kan aan een vereniging een eenmalige subsidie verstrekken in de kosten van investeringen in de eigen sportinfrastructuur.

  • 2.

    Het bedrag dat hiervoor ter beschikking wordt gesteld (het subsidieplafond) wordt jaarlijks voor 1 maart door het college bekend gemaakt. De aanvraag voor subsidie dient vóór 1 mei ingediend te worden bij het college via het daarvoor ter beschikking gestelde digitale aanvraagformulier.

  • 3.

    De vereniging overlegt een investeringsplan waaruit de redelijkheid en noodzakelijkheid van de voorgenomen investering blijkt

  • 4.

    Alleen investeringen van minimaal € 5.000,00 of hoger komen in aanmerking voor subsidie.

  • 5.

    De eenmalige subsidie bedraagt maximaal € 100.000,00.

  • 6.

    Het college rangschikt de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen aan de hand van de investeringscategorieën en bijbehorende vergoedingspercentages als vermeld in artikel 4.2.

  • 7.

    Investeringen in de aanleg van kunststof sportvelden, waarvoor een beroep wordt gedaan op een renteloze lening als bedoeld in hoofdstuk 5, komen niet voor de eenmalige subsidie als bedoeld in lid 1 van dit artikel in aanmerking.

Artikel 4.2 Verdeelregels eenmalige investeringssubsidie

  • 1.

    De aanvragen die in aanmerking komen voor een eenmalige investeringssubsidie worden ingedeeld in de volgende categorieën:

    • a.

      Investeringen noodzakelijk voor het mogelijk maken van fusies tussen sportverenigingen

    • b.

      Onderhoud, vernieuwing, renovatie van sportvelden

    • c.

      Investeringen in duurzaamheid

    • d.

      Overige investeringen.

  • 2.

    Subsidie voor de redelijk te maken investeringskosten worden voor de categorieën als bedoeld in lid 1 verstrekt tot maximaal de volgende percentages:

    • a.

      50%

    • b.

      75%

    • c.

      50%

    • d.

      25%

  • 3.

    Indien toewijzing van alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen leidt tot een overschrijding van het subsidieplafond worden eerst de subsidieaanvragen uit categorie a toegekend, vervolgens b, c en d.

Artikel 4.3 Meerjaren Onderhoudsprogramma (MJOP)

  • 1.

    Het college kan aan een vereniging een eenmalige subsidie verlenen van maximaal 50% van de redelijk te maken kosten van het opstellen van een MJOP.

  • 2.

    Het bedrag dat hiervoor ter beschikking wordt gesteld (het subsidieplafond) wordt jaarlijks voor 1 maart bekend gemaakt.

  • 3.

    De aanvraag voor subsidie dient vóór 1 mei ingediend te worden bij het college via het daarvoor ter beschikking gestelde digitale aanvraagformulier.

  • 4.

    Volledig ingediende aanvragen die aan de voorwaarden voldoen, worden behandeld in volgorde van binnenkomst.

  • 5.

    Indien het voor MJOP beschikbare budget niet of slechts ten dele wordt aangewend wordt het restant toegevoegd aan het budget vermeld in artikel 4.1. lid 2 van deze regeling.

Hoofdstuk 5 Ondersteuning aanleg kunststof sportvelden (kunstgrasfonds)

Artikel 5.1 Begripsbepalingen

Vereniging: een binnen de gemeente Apeldoorn gevestigde hockey-, korfbal- of voetbalvereniging, die haar activiteiten in hoofdzaak binnen de gemeente Apeldoorn uitvoert, of een aan de vereniging gelieerde andere rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie zonder winstoogmerk op het terrein van sport.

Artikel 5.2 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het college kan aan de vereniging een renteloze geldlening verstrekken voor de aanleg van een kunststof sportveld met een maximum van:

    • a.

      € 350.000,- voor investeringen in een standaardvoorziening (eerste aanleg);

    • b.

      € 175.000,- voor vervanging van de toplaag, 12 jaar na eerste aanleg;

maar maximaal tot het bedrag van de noodzakelijke investering.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kunnen ook andere vormen van buitensport die gebruik maken van kunststof sportvelden voor een lening in aanmerking komen.

  • 3.

    De vereniging is naar het oordeel van het college financieel gezond en wordt in staat geacht aan haar leningsverplichtingen te voldoen.

  • 4.

    Een lening wordt verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat voor de uitvoering van het subsidieverleningsbesluit een overeenkomst (overeenkomst van geldlening) als bedoeld in artikel 4:36, eerste lid, van de Awb tot stand komt.

Hoofdstuk 6 Bijzondere bepalingen

Artikel 6.1 Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1.

    Voor het subsidiëren van de activiteiten als bedoeld in artikel 2.2 (rentesubsidie) en in artikel 5.2. (kunststof sportvelden) is het bedrag beschikbaar zoals dat in de begroting voor het betreffende kalenderjaar is vastgesteld. Dit bedrag is tevens het subsidieplafond.

  • 2.

    Met uitzondering van de verzoeken om een eenmalige subsidiebijdrage als bedoeld in artikel 4.1. worden alle overige volledig ingediende aanvragen behandeld in volgorde van binnenkomst.

Artikel 6.2 Aanvullende weigeringsgronden

  • 1.

    Het college kan in aanvulling op artikel 9 van de Asv een subsidieaanvraag ook afwijzen indien de vereniging:

    • a.

      De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd zonder voorafgaande gemeentelijke toestemming al in uitvoering heeft genomen;

    • b.

      Niet beschikt over een gezonde financiële positie en ledenbestand.

    • c.

      Indien demografische ontwikkelingen of overcapaciteit uitwijzen dat er op termijn geen behoefte is aan de betreffende sportaccommodatie of sportvoorziening.

Artikel 6.3 Bijzondere bepalingen/verplichtingen

  • 1.

    De vereniging overlegt een investeringsplan waaruit de redelijkheid en noodzakelijkheid van de voorgenomen uitgaven blijkt.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 7 van de Asv legt de aanvrager bij een aanvraag om een subsidie op grond van deze regeling de volgende gegevens over:

    • a.

      De balans en jaarrekening van de laatste twee boekjaren

    • b.

      Meerjaren begrotingsoverzicht

    • c.

      Dekkingsvoorstel kosten (investering en exploitatie)

    • d.

      Een besluit van de algemene ledenvergadering van de sportvereniging waaruit blijkt dat de algemene ledenvergadering instemt met de investering en/of het aangaan van de lening.

  • 3.

    Het college kan bij toekenning van een subsidie voorwaarden stellen met betrekking tot de termijn waarop een aanvang moet zijn gemaakt met de uitvoering van de werkzaamheden waarop de subsidie betrekking heeft en/of met de aanschaf of oplevering.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kan het college besluiten af te wijken van deze regeling.

Artikel 6.4 Voorschotten

Aan de subsidieontvanger wordt een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag uitbetaald.

Artikel 6.5 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de ondersteuningsregeling sportinfrastructuur 25 april 2014, laatstelijk gewijzigd 11 juni 2015.

  • 2.

    Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Ondersteuningsregeling sportinfrastructuur’.

  • 3.

    Op aanvragen tot het verlenen van een subsidie die op basis van de onder het eerste lid genoemde ingetrokken regeling zijn ingediend en waarover bij de inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist, wordt beslist met toepassing van de regeling als bedoeld in lid 2.

Aldus vastgesteld door het college van b&w d.d. 15 mei 2018

Inwerking getreden op de dag na elektronische bekendmaking.

Toelichting op de Ondersteuningsregeling Sportinfrastructuur

Onder “sportinfrastructuur” wordt verstaan:

  • Nieuwbouw, verbouw, renovatie van clubhuizen, asbestsanering, hekwerken

  • Investeringen in duurzaamheid waaronder isolatie, led-verlichting, zonnepanelen

  • Investeringen in installaties (verwarming, luchtbehandeling)

  • Onderhoud en renovatie van sportvelden

  • Kostbare sportinventaris

Onder ‘kostbare inventaris’ wordt begrepen: machines voor het onderhoud van sportvelden, turntoestellen, sportrolstoelen en trampolines. Andere inventaris, zoals ballen, netten, rackets, shuttles en clubkleding, valt niet onder sportinfrastructuur.