Regeling melden vermoeden misstand gemeente Apeldoorn

Geldend van 29-05-2019 t/m heden

Intitulé

Regeling melden vermoeden misstand gemeente Apeldoorn

Burgemeester en wethouders van gemeente Apeldoorn;

gelet op de Wet Huis voor klokkenluiders en het bepaalde in artikel 15:2 van de Collectieve

arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector Gemeenten;

gelet op de door de ondernemingsraad verleende instemming d.d. 16 januari 2019;

Besluiten vast te stellen de navolgende regeling:

Regeling melden vermoeden misstand gemeente Apeldoorn

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • werknemer:

  • de persoon die werkt of heeft gewerkt voor gemeente Apeldoorn zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van de Wet Huis voor klokkenluiders.

  • werkgever:

  • het college van burgemeester en wethouders, die handelen zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Wet Huis voor klokkenluiders.

  • vermoeden van een misstand:

  • het vermoeden van een werknemer, dat binnen de organisatie waarin hij werkt of bij een andere organisatie indien hij door zijn werkzaamheden met die organisatie in aanraking is gekomen, sprake is van een misstand voor zover:

  • a. het vermoeden gebaseerd is op redelijke gronden, die voortvloeien uit de kennis die de werknemer bij zijn werkgever heeft opgedaan of voortvloeien uit de kennis die de werknemer heeft gekregen door zijn werkzaamheden bij een ander bedrijf of een andere organisatie, en

  • b. het maatschappelijk belang in het geding is bij:

  • 1°. de (dreigende) schending van een wettelijk voorschrift, waaronder een (dreigend)

  • strafbaar feit,

  • 2°. een (dreigend) gevaar voor de volksgezondheid,

  • 3°. een (dreigend) gevaar voor de veiligheid van personen,

  • 4°. een (dreigend) gevaar voor de aantasting van het milieu,

  • 5°. een (dreigend) gevaar voor het goed functioneren van de organisatie als gevolg

  • van een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten,

  • adviseur:

  • De hierna genoemde vertrouwenspersoon of een andere persoon die door zijn functie een geheimhoudingsplicht heeft en die door een werknemer in vertrouwen wordt geraadpleegd over een vermoeden van een misstand (bijvoorbeeld vakbondsconsulent of advocaat);

  • vertrouwenspersoon:

  • de persoon die is aangewezen om als vertrouwenspersoon voor de gemeente Apeldoorn te fungeren. Bij deze functionaris kunnen werknemers een luisterend oor krijgen, vertrouwelijk overleggen over dilemma’s, integriteitsvragen stellen en advies krijgen over vermoedens van misstanden. Ook kan de vertrouwenspersoon optreden als intermediair bij een anonieme melding. De vertrouwenspersoon is geen belangenbehartiger voor de melder en kan niet altijd vertrouwelijkheid bieden. Er zijn grenzen aan die vertrouwelijkheid, bijvoorbeeld bij gewetensnood of meldingen van misdrijven. Jaarlijks ontvangt de werkgever een geanonimiseerd verslag van de aard en omvang van het aantal door de vertrouwenspersoon gevoerde gesprekken.

  • afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders:

  • de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders, bedoeld in artikel 3a, tweede lid, van de Wet Huis voor klokkenluiders;

  • afdeling onderzoek van het Huis voor klokkenluiders:

  • de afdeling onderzoek van het Huis voor klokkenluiders, bedoeld in artikel 3a, derde lid, van de Wet Huis voor klokkenluiders;

  • melding:

  • de melding van een vermoeden van een misstand op grond van deze regeling;

  • melder:

  • de werknemer die een vermoeden van een misstand heeft gemeld op grond van deze regeling;

  • integriteitscommissie:

  • adviescommissie van werkgever op het gebied van integriteit, zoals bedoeld in het Reglement integriteitscommissie en het Protocol integriteitsonderzoek gemeente Apeldoorn.

  • onderzoekers:

  • de persoon of personen aan wie de gemeentesecretaris het onderzoek naar de misstand opdraagt. In beginsel zijn dit de Integriteitscommissie en een interne onderzoekscommissie of extern onderzoeksbureau.

Artikel 2. Informatie, advies en ondersteuning voor de werknemer

Een werknemer die een vraag heeft over integriteit, advies en ondersteuning wil over een kwestie die de integriteit raakt of die twijfelt over het doen van een melding van een vermoeden van een misstand kan:

  • a. overleggen met zijn (direct of naast hogere) leidinggevende;

  • b. de vertrouwenspersoon als adviseur in vertrouwen raadplegen;

  • c. een zelfgekozen andere adviseur in vertrouwen raadplegen;

  • d. de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders in vertrouwen raadplegen.

Artikel 3. Interne melding

  • 1. Een werknemer met een vermoeden van een misstand binnen de organisatie van de werkgever kan daarvan melding doen bij:

  • a. iedere leidinggevende die binnen de organisatie hiërarchisch een hogere positie bekleedt dan hij;

  • b. de Integriteitscommissie.

  • 2. De leidinggevende stuurt de melding, in overleg met de werknemer, door naar de integriteitscommissie. Als de werknemer een melding wil doen, maar zijn identiteit niet bekend wil hebben in de organisatie kan hij aan de vertrouwenspersoon - die de identiteit van de melder wel kent - vragen de melding door te sturen aan de integriteitcommissie. De vertrouwenspersoon fungeert dan als intermediair voor de melder. Alle correspondentie tussen de werkgever en de melder verloopt dan via de vertrouwenspersoon.

  • 3. De integriteitscommissie stuurt de melding met een advies over de kwalificatie en behandeling ervan door naar de gemeentesecretaris of naar het college als de werknemer een vermoeden heeft dat de gemeentesecretaris bij de vermoede misstand betrokken is.

  • 4. Een werknemer van een andere organisatie die door zijn werkzaamheden met de organisatie van de werkgever in aanraking is gekomen, en een vermoeden heeft van een misstand binnen de organisatie van de werkgever kan ook een interne melding doen.

  • 5. Als de werknemer een vermoeden heeft dat de gemeentesecretaris bij de vermoede misstand betrokken is, moet in deze regeling voor “gemeentesecretaris” “het college” worden gelezen.

  • 6. De melder kan direct een externe melding doen van een vermoeden van een misstand op grond van artikel 14 als het eerst doen van een interne melding in redelijkheid niet van hem kan worden gevraagd.

  • 7. Een melding laat de wettelijke verplichting tot het doen van aangifte van een strafbaar feit onverlet.

Artikel 4. Vastlegging en behandeling van de interne melding door de werkgever

Voor de wijze van vastlegging, de verdere behandeling van de interne melding, en onderzoek in verband daarmee door de werkgever wordt verwezen naar het gestelde in het Protocol Integriteitsonderzoek gemeente Apeldoorn.

Artikel 5. Standpunt van de werkgever

  • 1. De werkgever informeert de melder binnen acht weken na de melding schriftelijk en gemotiveerd over het standpunt met betrekking tot het gemelde vermoeden van een missstand en tot welke stappen de melding heeft geleid.

  • 2. Als duidelijk is dat het standpunt niet binnen acht weken kan worden gegeven, dan informeert de

  • 3. werkgever de melder daar schriftelijk over. Daarbij wordt aangegeven binnen welke termijn de melder het standpunt tegemoet kan zien. Als de totale termijn daardoor meer dan twaalf weken is, wordt dit gemotiveerd.

  • 4. Na afronding van het onderzoek beoordeelt de werkgever of een externe instantie van de interne melding, van het onderzoeksrapport en/of van het standpunt van de werkgever op de hoogte moet worden gebracht. Indien de werkgever een externe instantie op de hoogte stelt, stuurt hij de melder hiervan een afschrift, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad.

Artikel 6. Externe melding

  • 1. Een werknemer kan een vermoeden van een misstand extern melden bij de afdeling onderzoek van het Huis voor klokkenluiders of een andere daartoe bevoegde instantie, indien hij:

  • a. het niet eens is met het standpunt van werkgever of van oordeel is dat het vermoeden ten onrechte terzijde is gelegd;

  • b. niet tijdig een standpunt heeft ontvangen over zijn interne melding.

  • 2. De werknemer kan direct een externe melding doen van een vermoeden van een misstand als het eerst doen van een interne melding in redelijkheid niet van hem kan worden gevraagd. Dat is in ieder geval aan de orde indien dit uit enig wettelijk voorschrift voortvloeit of sprake is van:

  • a. acuut gevaar, waarbij een zwaarwegend en spoedeisend maatschappelijk belang onmiddellijke externe melding noodzakelijk maakt;

  • b. een vermoeden dat de werkgever bij de vermoede misstand betrokken is;

  • c. een situatie waarin de melder in redelijkheid kan vrezen voor tegenmaatregelen in verband met het doen van een interne melding;

  • d. een duidelijk aanwijsbare dreiging van verduistering of vernietiging van bewijsmateriaal;

  • e. een eerdere melding overeenkomstig de procedure van dezelfde misstand of onregelmatigheid, die de misstand niet heeft weggenomen;

  • f. een plicht tot directe externe melding.

  • 3. In paragraaf 4 van de Wet voor Huis voor klokkenluiders is de onderzoeksprocedure neergelegd voor het onderzoeken van een vermoeden van een misstand door de afdeling onderzoek.

Artikel 7. Bescherming van de melder tegen benadeling

  • 1. De werknemer die te goeder trouw en naar behoren een vermoeden van een misstand meldt, zal in verband daarmee geen nadelige gevolgen voor zijn rechtspositie ondervinden tijdens en na de behandeling van deze melding bij de werkgever, een andere bevoegde organisatie of een externe bevoegde instantie.

  • 2. Onder nadelige gevolgen wordt in ieder geval verstaan het nemen van een benadelende maatregel, zoals:

    • a.

      het verlenen van ontslag, anders dan op eigen verzoek;

    • b.

      het tussentijds beëindigen of het niet verlengen van een aanstelling voor bepaalde tijd;

    • c.

      het niet omzetten van een aanstelling voor bepaalde tijd in een aanstelling voor onbepaalde tijd;

    • d.

      het treffen van een disciplinaire maatregel;

    • e.

      de opgelegde benoeming in een andere functie;

    • f.

      het onthouden van salarisverhoging, incidentele beloning of toekenning van vergoedingen;

    • g.

      het onthouden van promotiekansen;

    • h.

      het afwijzen van een verlofaanvraag.

  • 3. De werkgever zorgt ervoor dat de melder ook niet op andere wijze bij zijn werk nadelige gevolgen ondervindt van de melding.

  • 4. De werkgever accepteert het niet als werknemers zich schuldig maken aan benadeling van de melder en kan hen een waarschuwing of een disciplinaire maatregel opleggen.

Artikel 8. Het tegengaan van benadeling van de melder

  • 1. De melder kan met de vertrouwenspersoon bespreken welke risico’s op benadeling aanwezig zijn, op welke wijze die risico’s kunnen worden verminderd en wat de werknemer kan doen als hij van mening is dat sprake is van benadeling.

  • 2. Als de melder vindt dat er daadwerkelijk sprake is van benadeling, kan hij dat bespreken met de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon en de melder bespreken welke maatregelen genomenkunnen worden om benadeling tegen te gaan. De vertrouwenspersoon maakt een verslag van deze bespreking en stuurt dit na goedkeuring door de melder naar de gemeentesecretaris.

  • 3. De gemeentesecretaris zorgt ervoor dat maatregelen die nodig zijn om benadeling tegen te gaan worden genomen.

Artikel 9. Bescherming van andere betrokkenen tegen benadeling

De werkgever zal:

  • a. de adviseur in dienst van de werkgever niet benadelen vanwege het fungeren als adviseur van de melder;

  • b. de vertrouwenspersoon niet benadelen vanwege het uitoefenen van de in deze regeling beschreven taken;

  • c. de onderzoekers die in dienst zijn van de werkgever niet benadelen vanwege het uitoefenen van de in deze regeling beschreven taken;

  • d. een werknemer die wordt gehoord door, documenten verstrekt aan of anderszins medewerking verleent aan de onderzoekers niet benadelen in verband met het te goeder trouw afleggen van een verklaring.

Artikel 10. Intern en extern onderzoek naar benadeling van de melder

  • 1.

    De melder die meent dat sprake is van benadeling in verband met het doen van een melding van een vermoeden van een misstand, kan de gemeentesecretaris verzoeken om onderzoek te doen naar de wijze waarop er binnen de organisatie met hem wordt omgegaan.

  • 2.

    Ook de personen bedoeld in artikel 6 kunnen de gemeentesecretaris verzoeken om onderzoek te doen naar de wijze waarop er binnen de organisatie met hen wordt omgegaan.

  • 3.

    De melder kan ook de afdeling onderzoek van het Huis voor klokkenluiders verzoeken om een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop de werkgever zich jegens hem heeft gedragen in verband met het doen van een melding van een vermoeden van een misstand.

Artikel 11. Rechtsbijstand

De melder, en de overige in artikel 6 genoemde personen, hebben recht op juridische bijstand, als zij worden benadeeld in hun rechtspositie, terwijl dit verband houdt met het te goeder trouw en naar behoren melding hebben gedaan van een vermoeden van een misstand, respectievelijk het te goeder trouw hebben gehandeld bij het uitoefenen van de in deze regeling beschreven taken.

Artikel 12. Vertrouwelijke omgang met de melding en de identiteit van de melder

  • 1. De werkgever zorgt ervoor dat de informatie over de melding zodanig wordt bewaard dat deze fysiek en digitaal alleen toegankelijk is voor de personen die bij de behandeling van de melding betrokken zijn.

  • 2. De personen die bij de behandeling van een melding betrokken zijn maken de identiteit van de melder niet bekend zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de melder en gaan vertrouwelijk om met de informatie over de melding.

  • 3. Als het vermoeden van een misstand is gemeld via de vertrouwenspersoon en de melder geen toestemming heeft gegeven zijn identiteit bekend te maken, wordt alle correspondentie over de melding verstuurd aan de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon stuurt dit onverwijld door aan de melder.

  • 4. De personen die bij de behandeling van een melding betrokken zijn maken de identiteit van de adviseur niet bekend zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de melder en de adviseur.

Artikel 13. Rapportage en evaluatie

  • 1. De Integriteitscommissie stelt namens de gemeentesecretaris jaarlijks een rapportage op over de uitvoering van deze regeling en het Protocol integriteitsonderzoek gemeente Apeldoorn. Deze rapportage bevat in ieder geval:

  • a. informatie over het aantal meldingen en een indicatie van de aard van de meldingen, de uitkomsten van de onderzoeken en de standpunten van de werkgever;

  • b. algemene informatie over eventuele ervaringen met het tegengaan van benadeling van de melder;

  • c. informatie over het aantal verzoeken om onderzoek naar benadeling in verband met het doen van een melding van een vermoeden van een misstanden een indicatie van de uitkomsten van de onderzoeken en de standpunten van de werkgever.

  • 2. De gemeentesecretaris stuurt de rapportage ter bespreking aan de ondernemingsraad.

Artikel 14. Intrekking regeling en inwerkingtreding regeling

  • 1. De Regeling klokkenluiders gemeente Apeldoorn 2003 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze regeling treedt in werking op de dag na de op de voorgeschreven wijze van publicatie.

Ondertekening