Beleidsregels pgb jeugdhulp DAL-gemeenten

Artikel 1 Begripsbepalingen

• 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Formele hulp: ondersteuning en hulp geleverd door een zorgaanbieder;

  • b.

    Informele hulp: ondersteuning geleverd door een niet professional uit het sociale netwerk;

  • c.

    Nadere regels: Nadere regels jeugdhulp DAL gemeenten 2015;

  • d.

    SVB: Sociale Verzekeringsbank ;

  • e.

    Verordening: Verordening jeugdhulp gemeente Appingedam 2015;

  • f.

    VOG: Verklaring Omtrent Gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

  • g.

    ZIN: Zorg in Natura;

  • h.

    ZvJG: Zorg voor Jeugd Groningen;

  • i.

    Zorg en budgetplan: het door de jeugdige en zijn ouders /wettelijk vertegenwoordigers ingediende inhoudelijke plan met een begroting zoals bedoeld in art. 4 van de Nadere regels jeugdhulp DAL 2015;

• 2. Verder hebben alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, de Nadere regels jeugdhulp DAL 2015 en de Verordening jeugdhulp Appingedam 2015.

Artikel 2 Verstrekking

• 1. Een persoonsgebonden budget(pgb) wordt verstrekt, indien de jeugdige of zijn ouders naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat zijn tot een redelijke waardering van de belangen ter zake dan wel met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor, gemachtigde, gecertificeerde instelling of aanbieder van gesloten jeugdhulp, in staat zijn de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren (Jeugdwet art 8.1.1).

• 2. Voor de redelijke waardering van belangen als bedoeld in het eerste lid gelden de volgende criteria:

  • a.

    de jeugdige of zijn ouders zijn in staat de eigen situatie en de situatie van de jeugdige te overzien en zelf de benodigde hulp te kiezen, te regelen en aan te sturen;

  • b.

    de jeugdige of zijn ouders zijn op de hoogte van de rechten en plichten die horen bij het beheer van een pgb en kunnen daarmee omgaan;

  • c.

    de jeugdige of zijn ouders zijn in staat de opdrachtgeverstaak op zich te nemen, zoals in ieder geval een aanbieder uitzoeken, sollicitatiegesprekken voeren, contracten afsluiten, facturen afhandelen en het bewaken van de kwaliteit en de voortgang van de hulp.

• 3. Om te beoordelen of de jeugdige of zijn ouders in staat zijn om aan een persoonsgebonden budget verbonden taken als bedoeld in het eerste lid op verantwoorde wijze uit te voeren wordt de door Per Saldo opgestelde zelf test gebruikt.

• 4. Een pgb wordt niet verstrekt bij:

  • a.

    overwegende bezwaren;

  • b.

    als er een ernstig vermoeden is dat de jeugdige of zijn ouders problemen zullen hebben met het omgaan met een pgb.

• 5. Van overwegende bezwaren of ernstig vermoeden van problemen met het omgaan met het pgb is sprake bij de volgende situaties:

  • a.

    de belanghebbende is handelingsonbekwaam;

  • b.

    de belanghebbende heeft als gevolg van een verstandelijke handicap of ernstige psychische problemen onvoldoende inzicht in de eigen situatie;

  • c.

    er is sprake van schuldenproblematiek of verslavingsproblematiek;

  • d.

    er is eerder misbruik gemaakt van het pgb;

  • e.

    er is eerder sprake geweest van fraude.

Artikel 3 Motivering aanvraag en hulpverleningsplan

• 1. De jeugdige of zijn ouders dienen zich gemotiveerd op het standpunt te stellen dat zij de individuele voorziening die wordt geleverd door een aanbieder niet passend achten (Jeugdwet art 8.1.1).

• 2. Deze motivering moet worden weergegeven in het opgestelde plan van aanpak of hulpverleningsplan zoals bedoeld in artikel 3.3, 3.4 en 3.5 van de Nadere regels jeugdhulp 2015 DAL gemeenten.

• 3. Het hupverleningsplan bevat de volgende onderdelen:

  • a.

    Een probleemanalyse;

  • b.

    de beoogde resultaten van de hulpverlening en ondersteuning;

  • c.

    de eigen inzet van de ouders en het netwerk/de familie, c.q eigen kracht om te komen tot de beoogde resultaten;

  • d.

    motivering waarom een individuele voorziening geleverd door een aanbieder van Zorg in Natura (ZIN) niet passend is;

  • e.

    waar en hoe de budgethouder de hulp en ondersteuning zal inkopen;

  • f.

    hoe de kwaliteit van de hulp en ondersteuning gewaarborgd is;

  • g.

    de verwachte / gewenste omvang en duur van de ondersteuning;

  • h.

    een begroting.

Artikel 4 Kwaliteit

• 1. Het college acht de kwaliteit en resultaten van de beoogde pgb hulp gewaarborgd bij:

  • a.

    een ingediend zorg- en budgetplan dat moet leiden naar in het plan van aanpak beschreven doelen en resultaten;

  • b.

    Een zorgovereenkomst waaruit duidelijk blijkt welke prestatie de hulp aanbiedende instantie of persoon gaat bieden gedurende de looptijd van het pgb.

Artikel 5 Voorwaarden voor toekenning van een individuele voorziening door een aanbieder

• 1. Het college betaalt het pgb overeenkomstig het vastgestelde pgb tarief voor formele hulp indien de aanbieder die een individuele voorziening levert voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    een inschrijving van de Kamer van Koophandel;

  • b.

    medewerkers beschikken over een VOG;

  • c.

    de medewerkers voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen die op het gebied van verantwoorde hulp en verantwoorde werktoedeling aan desbetreffende hulpverlening worden gesteld en ontvangen een hiermee overeenkomstig salaris;

  • d.

    de eigenaren en medewerkers zijn geen eerstegraads familie van degene aan wie ze de zorg verlenen.

• 2. Voor de aanbieder gelden de volgende kwaliteitseisen:

  • a.

    biedt verantwoorde hulp en stemt deze af op de persoonlijke situatie van de cliënt en op de andere vormen van zorg;

  • b.

    ziet erop toe dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard;

  • c.

    is voorzien van kwalitatief en kwantitatief personeel dat verantwoorde hulp levert;

  • d.

    heeft een kwaliteitssysteem;

  • e.

    werkt met de verplichte meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • f.

    heeft een meldplicht bij een calamiteit;

  • g.

    is aangesloten bij de verwijsindex ZvJG;

  • h.

    heeft een deugdelijke klachtenprocedure.

Artikel 6 Voorwaarden voor toekenning van een individuele voorziening door een niet-professional en/of het sociale netwerk

• 1. Het college betaalt het pgb overeenkomstig het vastgestelde pgb tarief voor informele hulp indien:

  • a.

    de te verlenen hulp de algemeen gebruikelijke zorg en inzet overstijgt. Dat wil zeggen alleen wanneer er sprake is van een langdurige situatie waarbij de intensiteit en de omvang van de benodigde hulp, in vergelijking tot gezonde kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel substantieel wordt overschreden;

  • b.

    duidelijk is dat er geen enkele druk op de pgb-houder is uitgeoefend bij diens besluitvorming;

  • c.

    de persoon die de hulp verleent beschikt over de minimale opleidingsvereisten of kwalificaties om de taak goed uit te kunnen voeren, krachtens de landelijk geldende kwaliteitscriteria.

• 2. Het inschakelen van informele hulp vanuit het sociaal netwerk is alleen toegestaan voor begeleiding, persoonlijke verzorging en tijdelijk verblijf.

Artikel 7 Zorg- en ondersteuningsvormen uitgesloten voor pgb

• 1. Een persoonsgeboden budget wordt niet verstrekt voor:

  • a

    spoedzorg;

  • b.

    voortgezette diagnostiek;

  • c.

    pleegzorg.

• 2. De volgende zaken zijn uitgesloten voor pgb:

  • -

    kosten voor bemiddeling;

  • -

    kosten voor het voeren van een pgb-administratie;

  • -

    kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van het pgb;

  • -

    alle zorg en ondersteuning die onder een andere wet dan de Jeugdwet vallen;

  • -

    alle zorg en ondersteuning die onder een algemene voorziening en/of algemeen gebruikelijke voorzieningen vallen;

  • -

    ondersteuningsinkopen buiten EU-landen.

Artikel 9 Controle

• 1. Het college verricht de toets op onjuiste of onvolledige gegevensverstrekking aan de hand van een jaarlijks gesprek met de pgb houder waarin wordt bezien of hulpverlening wordt uitgevoerd conform het zorg- en budgetplan en conform de doelen en prestaties zoals beschreven in de beschikking en het ondersteuningsplan.

• 2. De onder lid 1 bedoelde toets kan door het college worden vervroegd indien er signalen worden ontvangen, waaruit blijkt dat uitputting van het pgb niet conform het zorg en budgetplan is of er mogelijk sprake is van oneigenlijk gebruik of fraude.