Regeling vervallen per 01-07-2010

Verordening gemeentelijke Rekenkamercommissie

Geldend van 01-10-2009 t/m 30-06-2010

Intitulé

Verordening gemeentelijke Rekenkamercommissie

De raad der gemeente Appingedam;gelezen het voorstel van het presidium d.d. 24 augustus 2009;gelet op artikel 81 o.a van de Gemeentewet; 

B E S L U I T :

vast te stellen de navolgende verordening op de Rekenkamercommissie.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

a.    Raad: raad van de gemeente Appingedam.b.    Commissie: gemeentelijke Rekenkamercommissie.c.    Voorzitter: voorzitter van de Rekenkamercommissie.d.    Secretaris: secretaris van de Rekenkamercommissie.e.    Gemeente: gemeente Appingedam.f.    Doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.g.    Doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.h.    Rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

 

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1.

    Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en wordt aangeduid als Rekenkamercommissie.

  • 2.

    De commissie is belast met het onderzoeken van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid en de rechtmatigheid van de bestedingen.

  • 3.

    De commissie bestaat uit drie tot vijfleden.

Artikel 3 Benoeming leden

  • 1.

    De raad benoemt op voordracht van de commissie drie externe leden van de commissie.

  • 2.

    De raad kan de commissie uitbreiden met, maximaal, twee uit de raad te benoemen leden.

  • 3.

    De commissieleden worden benoemd voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de raad. Na afloop daarvan kunnen zij opnieuw als lid van de commissie worden benoemd.

  • 4.

    In eerste samenstelling worden de externe leden benoemd op voor­dracht van het presidium van de raad.

Artikel 4 Eed of belofte

Op de externe leden van de commissie is artikel 81g van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1.

    De raad benoemt uit de externe leden een voorzitter van de commissie.De commissie wijst uit haar midden een van de andere externe leden aan als waarnemend voorzitter.

  • 2.

    De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en de werkwijze en bevordert een zorgvuldige besluitvorming.

Artikel 6 Vergoeding

  • 1.

    De externe leden ontvangen een door de raad vast te stellen vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie

  • 2.

    De vergoeding komt ten laste van het budget van de commissie.

  • 3.

    De vergoedingen worden jaarlijks aangepast conform het indexcijfer voor de vergoedingen aan raadsleden.

Artikel 7 Secretaris

  • 1.

    De raadsgriffier is secretaris van de commissie.

  • 2.

    De secretaris staat de commissie bij de uitvoering van haar werkzaamheden terzijde.

  • 3.

    De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 4.

    De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

Artikel 8 Ontslag en non-activiteit

  • 1.

    De raad ontslaat de leden of stelt hen op non-activiteit.

  • 2.

    Een extern lid van de commissie wordt door de raad ontslagena. op eigen verzoek;b. bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie;c. wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;d. indien het lid bij onherroepelijk geworden uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

  • 3.

    Een extern lid van de commissie kan worden ontslagen indien:a. hij blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;b. hij handelt in strijd met artikel 81h van de Gemeentewet.

  • 4.

    Het lidmaatschap van een raadslid eindigt:a. op eigen verzoek;b. indien het lid aftreedt als lid van de raad;c. indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van commissielid te vervullen.

  • 5.

    Een extern lid wordt op non-activiteit gesteld indien:a. hij zich in voorlopige hechtenis bevindt;b. hij bij een nog niet onherroepelijke rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;c. hij onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld, ingevolge een nog niet onherroepelijk ge­worden rechterlijke uitspraak.

  • 6.

    De raad beëindigt de non-activiteit zodra de grond voor die non-activiteit is vervallen.

Artikel 9 Geheimhouding

De leden van de commissie en degenen die ten behoeve van de commissie werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen waarvan zij kennis nemen in hun hoedanigheid van lid, respectievelijk medewerker.

Artikel 10 Reglement van orde

De commissie stelt een Reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling ter kennisname aan de raad.

Artikel 11 Onderzoeksplan

1.          De commissie bepaalt zelf de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopdracht vast.

2.    De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek voldoet, zal zij daarvoor goe­de gronden aanvoeren.

3.    De commissie stelt jaarlijks een onderzoeksplan voor het daaropvolgende jaar vast en brengt dit ter kennis van de raad en van het college van burgemeester en wethouders.

4.    Alvorens het onderzoeksplan vast te stellen stelt zij de leden van de raad in de gelegenheid onderwerpen voor onderzoek aan te dragen.

Artikel 12 Werkwijze en bevoegdheden

1.    De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.2.    De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur zijn verplicht de gevraagde inlichtingen bin­nen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.3.    Indien de commissie mondelinge inlichtingen van een in dienst van de gemeente zijnde ambtenaar noodzakelijk acht, richt zij een daartoe strekkend verzoek aan het college.4.    Tot de door de commissie te onderzoeken onderwerpen behoren alle gemeentelijke taken. Onderwerp van onderzoek kunnen ook zijn, indien en voor zover de gemeente uit andere hoofde over deze bevoegdheid beschikt:a.     door de gemeente gesubsidieerde instellingen, die voor minimaal 50% van hun begroting door de gemeente worden gefinancierd, over de jaren dat dit het geval is;b.    naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat dit het geval is;c.    openbare lichamen en gemeenschappelijke organen, ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in de regeling.De commissie is bevoegd mondeling en schriftelijk informatie in te winnen bij de onder a, b en c genoemde organisaties.5.    Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget externe personen of bureaus inschakelen.6.    De commissie stelt elk jaar voor 1 april een verslag van haar werkzaamheden in het voorgaande jaar vast. Dit verslag wordt ter kennis aan de raad gebracht.

Artikel 13 Vergaderingen

1.    De commissie vergadert zo vaak als zij dit nodig acht.2.    De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar.3.    De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

Artikel 14 Quorum

1.      Een vergadering wordt niet gehouden als niet ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.2.      Indien het vereiste aantal leden niet is opgekomen wordt een nieuwe vergadering uitgeschreven met dezelfde onderwerpen als voor de in het eerste lid genoemde vergadering en die gehouden wordt uiterlijk binnen veertien dagen na de vergadering waarin het vereiste aantal leden niet aanwezig was.In deze vergadering beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de aanhangige onderwerpen.

Artikel 15 Rapportage

1.       De commissie stelt het college van burgemeester en wethouders en betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door de commissie te bepalen termijn hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mee)onderwerp van onderzoek is geweest. De commissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.2.      Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota van conclusies en aanbevelingen en de zienswijzen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel zo spoedig mogelijk aan de raad aangeboden.Een afschrift van het rapport wordt toegezonden aan het college en de betrokkenen.3.      De door de commissie uitgebrachte rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaar­heid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

Artikel 16 Budget

1.    De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de gemeentebegroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.2.    Ten laste van het in het vorengaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:a.    de vergoedingen aan de externe leden;b.    de secretaris;c.    externe onderzoekers die door de commissie zijn ingeschakeld;d.    eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.3.    De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober 2009, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie van 16 september 2004.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening gemeentelijke Rekenkamercommissie Appingedam.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare
vergadering d.d. 16 september 2009.                                     
  
De raad voornoemd,
voorzitter               griffier(H.K. Pot)               (E.P. Faber-van Brug)