Regeling vervallen per 31-12-2021

Referendumverordening

Geldend van 23-10-2008 t/m 30-12-2021

Intitulé

Referendumverordening

De raad der gemeente Appingedam;gelezen het voorstel van het raadspresidium d.d. 22 septembergelet op artikel 147 en artikel 149 van de Gemeentewet;B E S L U I T :vast te stellen de Verordening op het referendum (Referendumverordening). 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    referendum: een raadplegende volksstemming waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een door de raad te nemen besluit;

  • b.

    kiesgerechtigden: diegenen die op de drieënveertigste dag voorafgaande aan de dag waarop het referendum wordt gehouden over-eenkomstig artikel B3 Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Appingedam;

  • c.

    voorgenomen besluit: een te nemen schriftelijke beslissing van de raad;

  • d.

    gekwalificeerde meerderheid: een meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen, waarbij deze meerderheid ten min-ste 30% omvat van hen die voor het desbetreffende referendum stemgerechtigd waren.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Een referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het hele grondgebied van de gemeente.

Artikel 3 Uitzonderingen

Een referendum kan niet worden gehouden over besluiten:

  • a.

    in bezwaar;

  • b.

    over individuele kwesties en rechtspositieregelingen aangaande de griffier of griffiemedewerkers;

  • c.

    over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening alsmede met betrekking tot de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

  • d.

    over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

  • e.

    in het kader van deze verordening;

  • f.

    ter uitvoering van een besluit van het Rijk of de provincie waarbij de raad geen beleidsvrijheid heeft;

  • g.

    waarvan de inwerkingtreding of uitvoering niet kan worden uitgesteld vanwege de daarmee gemoeide spoedeisende gemeentelijke belangen;

  • h.

    waarbij het belang van het referendum niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving;

  • i.

    waarvan de raad van mening is dat er andere dan bovengenoemde dringende redenen zijn om geen referendum te houden;

  • j.

    beslissingen die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen beslissing waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden.

Artikel 4 Initiatief van de raad

  • 1.

    De raad kan besluiten tot het houden van een referendum.

  • 2.

    Het bepaalde in artikel 8 en volgende is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Initiatief van kiesgerechtigden

  • 1.

    Kiesgerechtigden kunnen schriftelijk aangeven dat zij een initiatief willen nemen tot een referendum over een voorgenomen besluit van de raad.

  • 2.

    Deze kennisgeving moet tenminste twee dagen vóór de raadsvergadering, waarvoor het besluit is geagendeerd, bij de voorzitter van de raad worden ingediend. De kennisgeving moet worden ondersteund door een aantal kiesgerechtigden, dat tenminste gelijk is aan 1,5% van het aantal kiesgerechtigden bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van de raad.

  • 3.

    In de kennisgeving wordt aangegeven om welk voorgenomen raadsbesluit het gaat. De kennisgeving gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde persoonsgegevens worden geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten.

  • 5.

    Indien een kennisgeving is gedaan volgens de hiervoor gestelde eisen, beslist de raad in dezelfde vergadering waarvoor het besluit van de raad is geagendeerd of over dit besluit, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, een referendum kan worden gehouden. De raad kan zijn beslissing voor ten hoogste vijf weken verdagen.

Artikel 6 Indiening verzoek

  • 1.

    Binnen zes weken na de dag waarop de raad heeft bekend gemaakt dat op grond van de kennisgeving is besloten dat over een voorgenomen besluit een referendum kan worden gehouden, kan door kiesgerechtigden een verzoek tot het houden van een referendum worden ingediend.

  • 2.

    Dit verzoek moet worden ondersteund door een aantal kiesgerechtigden dat tenminste gelijk is aan 3% van het aantal kiesgerechtigden bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van de raad.

  • 3.

    Voor de vaststelling van het in het tweede lid bedoelde aantal, worden de kiesgerechtigden die de kennisgeving hebben ondersteund, meegerekend.

  • 4.

    In het verzoek wordt aangegeven om welk te nemen raadsbesluit het gaat. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats.

  • 5.

    De in het vierde lid genoemde persoonsgegevens zijn geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten.

  • 6.

    Het college onderzoekt na binnenkomst van het verzoek, of dit verzoek aan de hiervoor gestelde eisen voldoet. Het neemt hierover binnen zes weken een besluit. Het college kan haar beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen.

  • 7.

    Indien het verzoek voldoet aan de hiervoor gestelde eisen, neemt de raad uiterlijk binnen vier maanden na de dag van ontvangst van het verzoek een besluit over het houden van een referendum.

Artikel 7 Aanhouden beslissing

  • 1.

    Wanneer de raad na een besluit als genoemd in artikel 5 van mening is, dat over het voorgenomen besluit een referendum kan worden gehouden, dan wordt het betreffende raadsvoorstel op de gangbare wijze behandeld.

  • 2.

    De stemming over het door de raad te nemen besluit zoals dat luidt na verwerking van de aanvaarde amendementen, wordt echter aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het verzoek wordt beslist.

Artikel 8 Datum

  • 1.

    De raad stelt de dag vast waarop het referendum wordt gehouden, met dien verstande dat het referendum niet later plaatsvindt dan uiterlijk drie maanden na de dag waarop het verzoek is ingewilligd of nadat de raad besloten heeft tot het houden van een referendum op basis van artikel 4.

  • 2.

    Er kunnen meer referenda op dezelfde dag worden gehouden.

Artikel 9 Vraagstelling

  • 1.

    De raad stelt de vraagstelling en de antwoordcategorieën van het referendum vast.

  • 2.

    De vraagstelling wordt weergegeven op de oproepingskaart.

Artikel 10 Advies en toezicht

  • 1.

    De raad kan zich bij het vaststellen van de vraagstelling laten adviseren door een Commissie van Advies en Toezicht.

  • 2.

    De raad stelt deze Commissie van Advies en Toezicht in en benoemt en ontslaat haar leden.

Artikel 11 Uitvoering

Het college is belast met de uitvoering van het raadsbesluit tot het houden van een referendum. Het college regelt de bestuurlijke en amb-telijke coördinatie.

Artikel 12 Budget

De raad stelt, nadat is besloten tot het houden van een referendum, een budget beschikbaar voor voorlichting en organisatie.

Artikel 13 De stemming

  • 1.

    Stemgerechtigd zijn degenen die op de drieënveertigste dag vóór de dag waarop het referendum wordt gehouden, kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad.

  • 2.

    De bepalingen van de Kieswet zijn voor wat betreft de raadsverkiezingen voor zover nodig van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Geldigheid van de uitslag

De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van een gekwalificeerde meerderheid van het totaal uitgebrachte aantal geldige stemmen. Deze meerderheid omvat ten minste 30% van hen die voor het referendum stemgerechtigd waren.

Artikel 15 De beslissing van de raad

In de eerstvolgende vergadering van de raad na de dag waarop het referendum wordt gehouden, vindt besluitvorming plaats over het aangehouden raadsbesluit dat aan het referendum is onderworpen.

Artikel 16 Strafsanctie

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

  • a.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van haar bekendmaking, onder gelijktijdige intrekking van de Referendumverordening vastgesteld in de raadsvergadering van 17 maart 2005

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Referendumverordening”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 oktober 2008.De raad voornoemd,, voorzitter. , griffier.(H.K. Pot) (L. Faber)