Regeling vervallen per 24-02-2011

Verordening Wet Inburgering gemeente Appingedam.

Geldend van 24-05-2007 t/m 23-02-2011

Intitulé

Verordening Wet Inburgering gemeente Appingedam.

De raad van de gemeente Appingedam;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 april 2007; nummer 789, inzake de Wet Inburgering;gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 35 van de Wet Inburgering;overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringvoorziening aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd;B E S L U I T:vast te stellen de volgende verordening;Verordening Wet Inburgering

Hoofdstuk 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN INFORMATIEVERSTREKKING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Appingedam ;b. de wet: de Wet Inburgering (WI).

  • 2.

    Voor zover niet anders is bepaald zijn de begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringplichtigen

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2.

    Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen onder meergebruik van de volgende middelen: a. een informatie en adviespunt in het Stadskantoorb. één of meerdere folders of brochures;c. website gemeente Appingedam, met verwijzing naar landelijke relevante websites;d. het beschikbaar stellen van relevante informatie aan intermediaire organisaties.

  • 3.

    Het college beoordeelt tenminste eens in de twee jaar na invoering van de wet de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en rapporteert daarover aan de raad.

Hoofdstuk 2 DOELGROEPEN EN SAMENSTELLING VAN DE INBURGERINGSVOORZIENING

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan hij bij voorrang een inburgeringsvoorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:

  • a.

    motivatie om in te burgeren;

  • b.

    inburgeringsplichtigen in een achterstandsituatie

  • c.

    de mate waarin inburgering van belang is om in het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien;

  • d.

    het hebben van een opvoedingstaak.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

  • 1.

    Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2.

    Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgerings-voorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 3.

    Een inburgeringsvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een aanbod zijn tot;a. deelname aan participatieactiviteiten;b. maatgerichte onderdelen afgestemd op de persoonlijke situatie.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste achttien maandelijkse termijnen betaald.

  • 2.

    Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening de termijnen van betaling vast.

  • 3.

    Indien degene die een eigen bijdrage verschuldigd is algemene bijstand ontvangt verrekent het college indien mogelijk de termijnen van de eigen bijdrage met de algemene bijstand. Het college legt dit vast in de beschikking.

  • 4.

    Indien degene die een eigen bijdrage verschuldigd is een uitkering ontvangt van het Uitvoeringinstituut werknemersverkeringen of de eigenrisicodrager verzoekt het college het Uitvoeringinstituut werknemersverkeringen of de ei-genrisicodrager indien mogelijk de eigen bijdrage ten behoeve van het college te verrekenen of in te houden op de uitkering.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking één of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    deelnemen aan de aangeboden inburgeringsvoorziening;

  • b.

    deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • e.

    het melden van ziekte dan wel van andere relevante omstandigheden waardoor niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

Hoofdstuk 3 HET AANBOD VAN EEN INBURGERINGSVOORZIENING

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1.

    Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2.

    In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden.

  • 3.

    De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen vier weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4.

    Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen vier weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;

  • d.

    de termijnen en wijze van betaling; en

  • e.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de Wet, aanvangt.

Hoofdstuk 4 DE BESTUURLIJKE BOETE

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 125 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de Wet.

  • 2.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 250 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Wet of aan de verplichtingen, bedoelt in artikel 6 van deze verordening.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 250 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de Wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de Wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt € 250 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, bedraagt € 500 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 500 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de Wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 11 Afstemming van de bestuurlijke boete

  • 1.

    Er wordt geen bestuurlijke boete, zoals bedoeld in artikel 9 en 10 van deze verordening, opgelegd voorzover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten.

  • 2.

    De hoogte van de bestuurlijke boete bedoeld in artikel 9 en 10 van deze verordening wordt afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten.

  • 3.

    Bij de afstemming bedoeld in het tweede lid wordt zo nodig rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de overtreding heeft plaats gevonden.

Hoofdstuk 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 12 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet Inburgering gemeente Appingedam.

Artikel 13 Slotbepalingen

  • 1.

    De Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers, vastgesteld op 18 november 2004, onder nummer 8, wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze Verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dag van bekendmaking.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering d.d. 16 mei 2007.De raad voornoemd,, voorzitter. , griffier.(E.A. Groot) (A. Koster)