Bomenverordening

Geldend van 11-08-2005 t/m heden

Intitulé

Bomenverordening

De raad der gemeente Appingedam;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.

gelet op artikel 15 van de Boswet en artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het gewenst is voorschriften vast te stellen ter bewaring van houtopstand in het belang van de handhaving van het natuur-, landschaps- of dorp-/stadsschoon of om andere redenen van milieubeheer;

besluit:

vast te stellen de volgende Bomenverordening gemeente Appingedam.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. boom: een houtachtig, opgaand gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 20 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In het kader van de herplant- of instandhoudingplicht kunnen voorschriften gesteld en maatregelen genomen worden voor bomen kleiner dan 20 cm doorsnede op 1,3 meter boven het maaiveld. b. houtopstand: hakhout, een houtwal of een of meer bomen; c. hakhout: een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen; d. dunning: velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand; e. bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet; f. iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau); g. iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistriatus (Marsh) en Scolytus pygmaeus. h. waardevolle boom: bijzondere beschermwaardige houtopstand met een relatief hoge leeftijd en met bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde, of een bijzondere functie voor de omgeving.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt onder vellen mede verstaan: rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

Artikel 2 Kapverbod

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor: a. wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouw gronden, beide voorzover bestaande uit niet-geknotte populieren of wilgen; b. fruitbomen en windschermen om boomgaarden; c. fijnsparren, niet ouder dan 12 jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen; d. kweekgoed; e. houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld; f. houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en gelegen is buiten een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die: ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are; ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen; g. houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van het college, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 8

Artikel 3 Aanvraag vergunning

  • 1.

    De vergunning moet worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde aanvraag dient te worden gedaan op een formulier waarvan het model is vastgesteld door het college.

  • 3.

    Wanneer het ministerie van LNV aan het college een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het college dit afschrift mede als een vergunningaanvraag.

Artikel 4 Melding

  • 1.

    Geen vergunning is vereist voor het vellen of doen vellen van de houtopstand voor zover de houtopstand niet is vermeld op de door het college vastgestelde waardevolle bomeninventarisatielijst , waarbij:a. Het voornemen tot het vellen of doen vellen van de houtopstand ten minste twee weken voor het tijdstip waarop de houtopstand wordt geveld bij het college is gemeld;b. Het college niet binnen twee weken na de dag, waarop zij deze melding heeft ontvangen, schriftelijk aan de melder heeft meegedeeld, dat de gemelde houtopstand vergunningplichtig is.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde melding dient te worden gedaan op een formulier waarvan het model is vastgesteld door het college.

Artikel 5 Weigeringsgronden/vergunning onder voorschriften

  • 1.

    Het college kan de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van: a. natuur- en milieuwaarden;b. landschappelijke waarden; c. waarden van stads- en dorpsschoon; d. de cultuurhistorische waarden; e. de waarden voor recreatie en leefbaarheid.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning is verleend, alsmede diens recht-opvolger, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 6 Vergunning ex lege

De vergunning wordt geacht te zijn verleend, wanneer niet binnen acht weken een beslissing is genomen op de aanvraag voor een vergunning.

Artikel 7 Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1.

    Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2.

    Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3.

    Een vergunning wordt verleend onder het standaardvoorschrift dat niet tot vellen mag worden overgegaan en de vergunning pas van kracht wordt met ingang van de dag waarop de bezwaartermijn afloopt. Indien gedurende de bezwaartermijn een bezwaarschrift of verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, wordt de vergunning pas van kracht één week nadat op dat bezwaar of die voorlopige voorziening is beslist.

Artikel 8 Herplant-/instandhoudingsplicht

Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het college is geveld dan wel op andere wijze tenietgegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door zijn te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 1.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 2.

    Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

  • 3.

    Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste tot en met derde lid is opgelegd, alsmede zijn rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 9 Schadevergoeding

Het college beslist op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning tot vellen op grond van artikel 17 in samenhang met artikel 13 vierde lid, van de Boswet.

Artikel 10 Afstand van de erfgrens

De afstand als bedoeld in artikel 5.42 van het Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.

Artikel 11 Bestrijding iepziekte

  • 1.

    Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn: a. indien de iepen in de grond staan, deze te vellen; b. de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen; c. of de niet-ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

  • 2.

    Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan, met uitzondering van geheel ontbast iepenhout en iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 cm, voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren. Het college kan ontheffing verlenen van dit verbod.

Artikel 12 Strafbepaling

Overtreding van de volgende artikelen en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak:-artikel 2 lid 1-artikel 7-artikel 8 lid 4

Artikel 13 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen ambtenaren.

Artikel 14 Betreden gebouwen en terreinen

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van enige voorwaarde van deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan zijn belast, de last verstrekt gebouwen, niet zijnde woningen, en terreinen te betreden, desnoods tegen de wil van de rechthebbende.

Artikel 15 Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening gemeente Appingedam.

  • 2.

    Zij treedt in werking op de achtste dag na die van de bekendmaking. Op dat tijdstip wordt de Bomenverordening gemeente Appingedam, zoals vastgesteld bijraadsbesluit d.d. 21 december 1995, ingetrokken.

  • 3.

    Indien voor het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening een aanvraag om vergunning, schadevergoeding of anderszins is ingediend op grond van de ingetrokken verordening en op of na het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening nog niet op de aanvraag is beslist, zijn de bepalingen van de ingetrokken verordening van toepassing, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft, dat de bepalingen van deze verordening worden toegepast.

  • 4.

    Verplichtingen krachtens de ingetrokken verordening blijven bestaan.Het bepaalde in het voorgaande lid is van overeenkomstige toepassing.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 16 juni 2005
De raad voornoemd,
E.A. Groot, voorzitter A. Koster, griffier