Regeling vervallen per 01-11-2021

Compensatieregeling meerkosten Wmo 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 31-10-2021

Intitulé

Compensatieregeling meerkosten Wmo 2019

Gelet op artikel 2.1.7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikel 16 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Appingedam 2017 besluit het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Appingedam per 1-1-2019 de volgende regeling vast te stellen.

Deze regeling bepaalt in welke gevallen, op welke wijze en in welke mate een tegemoetkoming kan worden verstrekt zoals bedoeld in artikel 16 lid 1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Appingedam 2017. Daarin wordt personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben en die een laag inkomen hebben een tegemoetkoming verstrekt ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Meerkosten: kosten waar ook mensen zonder een beperking of ziekte mee bekend zijn, maar waarvan de aanvrager het aannemelijk heeft gemaakt dat ze extra hoog uitvallen als gevolg van zijn specifieke beperkingen of problematiek. We maken daarbij onderscheid tussen:

    • a.

      Bijkomende meerkosten: meerkosten die worden gemaakt naast of als gevolg van een voorziening op grond van de Wmo 2015 of andere wetgeving in minstens twee kostencategorieën.

    • b.

      Voorliggende meerkosten: meerkosten waarmee naar het oordeel van het college de inzet van een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015 kan worden voorkomen.

  • 2.

    Belanghebbende: de persoon die ten behoeve van zichzelf, zijn partner en/of één of meerdere kinderen een tegemoetkoming aanvraagt in het kader van de verordening Wmo.

  • 3.

    Partner: de persoon die al of niet gehuwd of geregistreerd met de belanghebbende een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad.

  • 4.

    Gezamenlijke huishouding: een huishouding die belanghebbende heeft met zijn partner of vader/moeder van een gezamenlijk kind in dezelfde woning als hoofdverblijf.

  • 5.

    Kind: het eigen kind of stiefkind dat op de peildatum jonger is dan 18 jaar, ten laste van de belanghebbende of diens partner komt en op het zelfde adres als de belanghebbende staat ingeschreven in de gemeentelijke basisregistratie personen.

  • 6.

    Ten laste komend kind: het kind voor wie de belanghebbende of diens partner aanspraak op kinderbijslag kan maken.

  • 7.

    Inkomen: de middelen, het inkomen, het bijzonder inkomen en het vermogen van belanghebbende zoals bedoeld in de Participatiewet verminderd met de ontvangen vakantietoeslag. Tot het inkomen wordt ook gerekend de bijstand voor algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan zoals bedoeld in de Participatiewet. Bij partners wordt uitgegaan van de som van het inkomen van belanghebbende en zijn partner.

  • 8.

    Norm: bedrag voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan verminderd met vakantietoeslag, zoals bedoeld in de Participatiewet;

  • 9.

    Peilmaand: de maand (die staat aangegeven op een B60-formulier dat niet eerder is afgegeven dan drie maanden voor de week) waarin de tegemoetkoming is aangevraagd.

Artikel 2. De regeling

Met deze regeling kan een inwoner aanspraak maken op een tegemoetkoming als hij aannemelijk heeft gemaakt dat hij meerkosten maakt die hij niet zelf kan betalen en die het college op basis van een onderzoek zoals bedoeld in artikel 2.3.2. van de Wmo 2015 noodzakelijk acht voor zijn zelfredzaamheid of participatie en waarvoor geen voorliggende voorzieningen beschikbaar.

Daarbij kan hij in aanmerking komen voor één van de volgende subregelingen:

  • 1.

    Een vaste tegemoetkoming van € 200 voor bijkomende meerkosten zoals beschreven in artikel 1, eerste lid, sub a. Deze subregeling geldt alleen voor inwoners met een inkomen (inclusief het vermogen) dat in de peilmaand lager is dan 130% van het minimuminkomen.

  • 2.

    Een tegemoetkoming dat toereikend is om voorliggende meerkosten zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub b verder uit eigen middelen te betalen. De hoogte van deze tegemoetkoming is gelimiteerd tot € 5.000.

Artikel 3. Kring van belanghebbenden

  • 1.

    Om voor deze compensatieregeling zoals bedoeld in artikel 2 in aanmerking te komen:

    • a.

      dient de belanghebbende en zijn partner op de peildatum 18 jaar of ouder te zijn; en

    • b.

      dient de belanghebbende en zijn partner op de peildatum in de basisregistratie staan ingeschreven als inwoner van de gemeente Appingedam; en

    • c.

      dient het vermogen bij subregeling 2 minder te bedragen dan de van toepassing zijnde vermogensgrens in de Participatiewet. Eventueel eigenwoningbezit geldt niet als vermogen voor zover tegeldemaking, bezwaring of verdere bezwaring, van het in de woning met bijbehorend erf gebonden vermogen in redelijkheid niet kan worden verlangd; en

    • d.

      kan de belanghebbende voor de betreffende meerkosten geen aanspraak maken op een tegemoetkoming of vergoeding vanuit de Participatiewet of Zorgverzekeringswet.

  • 2.

    Indien als gevolg van wisselende of eenmalige inkomsten het inkomen in de peilmaand hoger is dan de norm wordt uitgegaan van een gemiddeld inkomen. Het gemiddeld inkomen wordt berekend door de som van het inkomen dat gedurende 12 maanden voorafgaand aan de peilmaand is genoten te delen door 12.

  • 3.

    Indien de belanghebbende of diens partner in een inrichting verblijft wordt het inkomen dat overeenkomstig het gestelde onder 1 tot en 4 is vastgesteld verminderd met een bedrag dat gelijk is aan de verschuldigde bijdrage in de verzorgingskosten.

Artikel 4. Aanvraag compensatieregeling

Een aanvraag moet schriftelijk worden ingediend. Bij subregeling 1 moet de aanvraag van de vergoeding over een kalenderjaar uiterlijk op 31 december van het daaropvolgend kalenderjaar plaatsvinden. Dit betekent concreet:

• Aanvragen over 2018 zijn uiterlijk op 31 december 2019 binnen

• Aanvragen over 2019 zijn uiterlijk op 31 december 2020 binnen

• Aanvragen over 2020 zijn uiterlijk op 31 december 2021 binnen

Er wordt niet met terugwerkende kracht gecompenseerd. De aanvraag kan pas worden ingediend wanneer de indiener de meerkosten van € 200 euro al heeft gemaakt.

Artikel 5. Toegang en toetsing

De inhoudelijke beoordeling vindt plaats in het onderzoek dat de consulent moet doen op grond van de Wmo 2015. Op grond van de wettelijke bepalingen, deze regeling en nog nader te bepalen uitvoeringsrichtlijnen bepaalt hij of iemand in aanmerking komt voor een tegemoetkoming. Dit betekent dat van de aanvrager wordt verwacht dat hij in alle redelijkheid de aannemelijkheid en noodzaak van de meerkosten aantoont, net als zijn inkomen en de relatie van de meerkosten met de beperking in de zelfredzaamheid of participatie. Daarbij houden we de administratieve lasten zo laag als mogelijk.

Bij subregeling 2 zal de consulent de noodzaak van deze regeling pas onderzoeken als tijdens het huisbezoek duidelijk wordt dat de cliënt de meerkosten niet maakt vanwege financiële beperkingen terwijl dit een voorziening op grond van de Wmo 2015 zou kunnen voorkomen. Besluitvorming over tegemoetkomingen hoger dan € 5.000 kunnen door het college niet worden gedelegeerd.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen van deze regeling indien toepassing van de regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 7. Einde van de regeling

Deze regeling wordt van rechtswege beëindigd per 31 december 2020 of eerder als het college daartoe besluit.

Ondertekening

Aldus besloten door het college van burgemeesters en wethouders op 11 december 2018.

A. Castelein, gemeentesecretaris A.W. Hiemstra, burgemeester