Regeling vervallen per 17-11-2012

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012

Geldend van 17-12-2011 t/m 16-11-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING 2012

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden alsverblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele parkeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste jaarplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan, met de bedoeling meerdere jaren ter plaatse te blijven.

  • e.

    vaste seizoenplaats: een terrein of terrein gedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan, met de bedoeling meerdere jaren ter plaatse te blijven. Gedurende de winterperiode is het niet toegestaan te overnachten in de kampeermiddelen.

  • f.

    seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor gedurende het seizoen plaatsen van een zelfde kampeeronderkomen dat bij aanvang van het seizoen wordt geplaatst en na afloop van het seizoen van de standplaats wordt verwijderd.

  • g.

    toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, schepen, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn ingeschreven, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

  • 1. De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf door degene, die:

    • a.

      als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

    • b.

      van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

    • c.

      tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer aan een zogenoemde schoolwerkweek;

    • d.

      als deelnemer van een scoutinggroep.

  • 2. Bij de forfaitaire berekening van de heffingsgrondslag, als bedoeld in het eerste en tweede lid van artikel 6, worden niet als afzonderlijk onderkomen aangemerkt slaaptentjes van kinderen welke tentjes behoren bij onderkomens waarin gelijktijdig ouders of verzorgers van die kinderen overnachten.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Het aantal personen dat heeft overnacht wordt met betrekking tot:

    • a.

      mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste jaarplaatsen bepaald op 2,1

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste seizoenplaatsen bepaald op 2,3

  • 2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:

    • a.

      de door lid 1, sub a, bedoelde personen bepaald op 43

    • b.

      de door lid 1, sub b, bedoelde personen bepaald op 56

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 0,54

Artikel 9 Belastingtijdvak

  • 1. Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. In afwijking van het eerste lid loopt het belastingtijdvak van 1 april tot en met 31 oktober ter zake van het houden van verblijf door personen in mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 9,00 worden niet opgelegd.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen betaald worden in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door de in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen ambtenaren van de gemeentelijke belastingen.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening toeristenbelasting 2011' van 8 november 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Verordening toeristenbelasting 2012'.