Regeling vervallen per 01-01-2013

Uitwerkingsbesluit Parkeren 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2012

Intitulé

Uitwerkingsbesluit Parkeren 2012

Uitwerkingsbesluit Parkeren 2012

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 1. Definities

In dit uitwerkingsbesluit wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: de natuurlijke of rechtspersoon die de parkeervergunning aanvraagt;

  • b.

    adres: een straatnaam en een huisnummer, waarvan het huisnummer aan het object is toegewezen op basis van de ‘Verordening naamgeving en nummering (adressen)’;

  • c.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen een rechtspersoon die is aangesloten bij de Vereniging voor Gedeeld Autogebruik en die bedrijfsmatig motorvoertuigen ter beschikking stelt en deelnemers, zijnde natuurlijke of rechtspersonen;

  • d.

    bedrijf: elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin krachtens arbeidsovereenkomst of krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt verricht c.q. de zelfstandige die voor de voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in het eigen bedrijf of zelfstandig beroep, c.q een niet-commerciële organisatie die hieraan door het college is gelijkgesteld; alles met dien verstande dat bedrijven en beroepen worden beschouwd als één bedrijf en één beroep indien de vestigingadressen dezelfde zijn of het een aaneengesloten bebouwing betreft, dan wel sprake is van een (juridische) constructie waaruit moet worden geconcludeerd dat het in wezen één bedrijf of beroep betreft, tenzij het tegendeel wordt aangetoond;

  • e.

    binnenstad: het gebied dat wordt begrensd door Ooststraat, Eusebiusbuitensingel, Airborneplein, Nijmeegseweg, Eusebiusbuitensingel, Velperbuitensingel, Velperplein, Jansbuitensingel, Willemsplein, Stationsplein, Stationsplein-West, Utrechtsestraat, Utrechtseweg, Vijfzinnenstraat, Bergstraat, Oude Kraan, Roermondsplein, Boterdijk en Rijnkade, inclusief de genoemde straten en/of straatdelen;

  • f.

    buiten de binnenstad: alle straten in Arnhem die niet binnen de binnenstad vallen;

  • g.

    centrale computer: computer van het bedrijf c.q. de bedrijven waarmee de gemeente Arnhem een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon en/of internet;

  • h.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • i.

    gebied: een aaneengesloten stelsel van straten en/of straatdelen waar hetzelfde parkeerregime van toepassing is

  • j.

    gehandicaptenvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 onder r van het RVV 1990;

  • k.

    houder van een brommobiel: de kentekenhouder of de persoon die middels een huur- of leaseovereenkomst met een rechtspersoon kan aantonen dat hij de feitelijke gebruiker is van de brommobiel;

  • l.

    houder van een motorvoertuig: de persoon op wiens naam het kenteken van het motorvoertuig staat ingeschreven in het kentekenregister van de RDW (kentekenhouder) of de persoon die middels een huur- of leaseovereenkomst met een rechtspersoon kan aantonen dat hij de feitelijke gebruiker is van het motorvoertuig;

  • m.

    individuele gehandicaptenparkeerplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met het bord E6 Bijlage 1 van het RVV 1990, voorzien van een onderbord met kenteken;

  • n.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 onder z van het RVV 1990;

  • o.

    openbare weg: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen, weggedeelten, terreinen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

  • p.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, centrale computer, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • q.

    parkeervergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerplaatsen op de openbare weg;

  • r.

    parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 225, tweede lid, van de Gemeentewet;

  • s.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • t.

    Regeling gehandicaptenparkeerkaart: regels met betrekking tot het toepassen van de gehandicaptenparkeerkaart, zoals gepubliceerd in de Staatscourant 2001, 130 en sedertdien gewijzigd;

  • u.

    Sector: het gebied waar een parkeervergunning, zoals bedoeld lid 2b in de Parkeerverordening 2012, geldig is;

  • v.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • w.

    vergunninghalfjaar: de periode die start op 1 maart en eindigt op 31 augustus van het lopende jaar of start op 1 september en eindigt op 28 c.q. 29 februari van het volgende jaar;

  • x.

    vergunningjaar: de periode die start op 1 maart en eindigt op 28 c.q. 29 februari van het volgende jaar;

  • y.

    zelfstandige woning: woning welke een eigen toegang heeft, voorzien is van een keuken, douche en toilet en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning, als bedoeld in art. 7:234 van het Burgerlijk Wetboek, danwel een woning waarvan met een notariële akte wordt aangetoond dat sprake is van een zelfstandige woning.

Artikel 2. Tijden van parkeerregulering

  • 1. De tijden dat betaald parkeren van toepassing is, als bedoeld in artikel 2 van de Parkeerverordening 2012, zijn samengesteld uit een of meerdere van de in lid 2 genoemde venstertijden.

  • 2. Als tijden van regulering als bedoeld in het eerste lid van dit artikel gelden de navolgende venstertijden:

    • a.

      op maandag tot en met vrijdag van 09.00 uur tot 18.00 uur;

    • b.

      op maandag tot en met vrijdag van 18.00 uur tot 23.00 uur;

    • c.

      op zaterdag van 09.00 uur tot 18.00 uur;

    • d.

      op zaterdag van 18.00 uur tot 23.00 uur;

    • e.

      op koopavonden van 18.00 uur tot 21.00 uur;

    • f.

      op de krachtens de Verordening Winkeltijden Arnhem aangewezen zon- en feestdagen waarop winkels voor het publiek geopend mogen zijn van 12.00 uur tot 17.00 uur.

  • 3. In afwijking van het in lid 2 gestelde is betaald parkeren niet van toepassing op:

    • ·

      Nieuwjaarsdag

    • ·

      1e en 2e Paasdag

    • ·

      Koninginnedag

    • ·

      Hemelvaartsdag

    • ·

      1e en 2e Pinksterdag

    • ·

      1e en 2e Kerstdag

  • 4. De tijden dat betaald parkeren van kracht is zijn in ieder geval vermeld op de parkeerautomaat bestemd voor de betreffende straat.

  • 5. Het parkeren op parkeerplaatsen, welke bij of krachtens de Parkeerverordening 2012 zijn aangewezen als parkeerplaatsen waar uitsluitend met parkeervergunningen mag worden geparkeerd, is slechts toegestaan met vergunning gedurende maandag tot en met zondag van 00.00 uur tot 24.00 uur.

  • 6. In afwijking van het 4e lid van dit artikel gelden de op het onderbord vermelde tijden, indien deze is aangebracht onder het (zonaal) bord E9 Bijlage I van het RVV 1990.

Artikel 3. Aanwijzing gebieden waar parkeerbelasting van toepassing is

  • 1. Ten behoeve van het toepassen van parkeerbelastingen, als bedoeld in artikel 2 van de Parkeerverordening 2012 zijn de volgende gebieden gedefinieerd:

    a.Gebied 26001: Centrum

    Het gebied dat wordt begrensd door Ooststraat, Eusebiusbuitensingel, Airborneplein, Nijmeegseweg, Eusebiusbuitensingel, Velperbuitensingel, Velperplein, Jansbuitensingel, Willemsplein, Spoorlijn Utrecht-Arnhem tot aan Brugstraat, Brugstraat, Utrechtsestraat, Vijfzinnenstraat, Wolvengang, Onderlangs, Boterdijk, de rivier de Rijn tot aan Ooststraat, inclusief de genoemde straten en/of straatdelen.

    b.Gebied 26002; Molenkom

    Molenkom

    c.Gebied 26011; Lombok

    Het gebied dat wordt begrensd door Brugstraat, Utrechtsestraat, Vijfzinnenstraat, Wolvengang, Onderlangs, de rivier de Rijn tot aan de kruising Onderlangs met de N225, Onderlangs Utrechtseweg, Oranjestraat tot aan de spoorlijn Utrecht-Arnhem, de spoorlijn Utrecht-Arnhem tot aan Brugstraat, met dien verstande dat de genoemde straten geen deel uitmaken van de sector, behalve Onderlangs, Utrechtseweg tussen Onderlangs en de Oranjestraat.

    d.Gebied 26021; Heijenoord

    Het gebied dat wordt begrensd door Bovenbrugstraat, Amsterdamseweg tussen Pels Rijckenstraat en Brouwerijweg, Brouwerijweg en Noordelijke Parallelweg, inclusief de genoemde straten, doch met uitzondering van Brouwerijweg.

    e.Gebied 26031; Burgemeesterswijk zuid.

    Het gebied dat wordt begrensd door Amsterdamseweg tot aan Pels Rijckenstraat, Pels Rijckenstraat, Burgemeestersplein en Zijpendaalseweg, waarbij Amsterdamseweg en Zijpendaalseweg tussen Sonsbeekweg en Burgemeestersplein deel uitmaken van het gebied en de overige genoemde straten niet.

    f.Gebied 26032; Burgemeesterswijk midden

    Het gebied dat wordt begrensd door Amsterdamseweg tussen Pels Rijckenstraat en Burgemeester Weertsstraat, Burgemeester Weertsstraat, Zijpendaalseweg tussen Burgemeester Weertsstraat en Burgemeestersplein, Burgemeestersplein en Pels Rijckenstraat, waarbij de genoemde straten deel uitmaken van het gebied, met uitzondering van Amsterdamseweg en Zijpendaalseweg.

    g.Gebied 26033; Zijpendaalseweg

    De Zijpendaalseweg tussen Burgemeestersplein en Roëllstraat

    h.Gebied 26034; Burgemeesterswijk noord

    Van Lawick van Pabststraat tussen Burgemeester Weertsstraat en Izaak Evertslaan

    i.Gebied 26041; Transvaalwijk

    Het gebied dat wordt begrensd door Apeldoornseweg, de spoorlijn Zevenaar-Arnhem, Zijpendaalseweg tot aan Sonsbeekweg en Sonsbeekweg, met inbegrip van de genoemde straten en/of straatdelen

    j.Gebied 26051; St. Marten

    Het gebied dat wordt begrensd door Apeldoornseweg, Jacob Cremerstraat, Sloetstraat, Staringplein, Hommelseweg en Sonsbeeksingel, doch met uitzondering van Apeldoornseweg, Jacob Cremerstraat, Sloetstraat, Staringplein.

    k.Gebied 26061; Spoorhoek

    Het gebied dat wordt begrensd door Velperplein, Apeldoornsestraat, Spoordijk, en Steenstraat, inclusief de genoemde straten, met uitzondering van Steenstraat en Velperplein.

    l.Gebied 26071; Spijkerkwartier

    Het gebied dat wordt begrensd door Steenstraat, Hertogstraat, Driekoningendwarsstraat, Karel van Gelderstraat, Spijkerstraat, Dullertstraat, C.A. Thiemestraat, Thorbeckestraat, Groen van Prinstererstraat, Johan de Wittlaan, Boulevard Heuvelink, Eusebiusbuitensingel, Velperbuitensingel, inclusief genoemde straten en straatdelen doch met uitzondering van het parkeerterrein Spijkerstraat tegenover huisnummer 239 en Velperbuitensingel.

    m.Gebied 26072; Achter het hek Spijkerstraat

    Met een hek afgesloten parkeerterrein aan de Spijkerstraat tegenover huisnummer 239.

    n.Gebied 26099; buitengebied

    Cattepoelseweg en Velperweg

    • 2.

      Als plaatsen waarop tegen betaling van belasting als bedoeld in artikel 2, onder a van de Parkeerverordening 2012 mag worden geparkeerd: de navolgende gebieden zoals genoemd en gespecificeerd in het eerste lid van dit artikel, voor zover voorzien van parkeerapparatuur zijn aangewezen:

      • o

        gebied 26001 Centrum

      • o

        gebied 26011 Lombok

      • o

        gebied 26021 Heijenoord

      • o

        gebied 26031, 26032, 26033 en 26034 Burgemeesterswijk

      • o

        gebied 26041 Transvaalwijk

      • o

        gebied 26051 Sint Marten

      • o

        gebied 26061 Spoorhoek

      • o

        gebied 26071 Spijkerkwartier

      • o

        gebied 26099 buitengebied

    • 3.

      Als plaatsen waarop met een vergunning als bedoeld in artikel 2, onder b van de Parkeerverordening 2012 mag worden geparkeerd: de navolgende gebieden zoals genoemd en gespecificeerd in het eerste lid van dit artikel, voor zover voorzien van parkeerapparatuur of voor zover voorzien van het bord E9 van bijlage I van het RVV 1990, zijn aangewezen:

      • o

        gebied 26001 Centrum

      • o

        gebied 26021 Heijenoord

      • o

        gebied 26031, 26032 en 26033 Burgemeesterswijk

    • 4.

      Als plaatsen waarop met een vergunning als bedoeld in artikel 2, onder b van de Parkeerverordening 2012 mag worden geparkeerd: de navolgende gebieden zoals genoemd en gespecificeerd in het eerste lid van dit artikel, voor zover voorzien van het bord E9 van bijlage I van het RVV 1990, zijn aangewezen:

      • o

        gebied 26002 Molenkom

      • o

        gebied 26011 Lombok

      • o

        gebied 26041 Transvaalwijk

      • o

        gebied 26051 Sint Marten

      • o

        gebied 26061 Spoorhoek

      • o

        gebied 26071 en 26072 Spijkerkwartier

Artikel 4. Geldigheid van de parkeervergunningen.

  • 1. Onverminderd het gestelde in artikel 3, is een parkeervergunning geldig voor alle gebieden van de sector waarvoor de parkeervergunning is verstrekt:

    • a.

      Sector A  :       26001

    • b.

      Sector B  :       26011

    • c.

      Sector C  :       26021, 26031, 26032, 26033

    • d.

      Sector D  :       26061

    • e.

      Sector E  :       26071

    • f.

      Sector F  :       26041

    • g.

      Sector G :        26002

    • h.

      Sector H  :       26072

    • i.

      Sector K  :       26051

  • 2. Een parkeervergunning is niet geldig op een gehandicaptenparkeerplaats.

Artikel 5. Wijze van vaststellen van het maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen

  • 1. Het maximaal aantal uit te geven vergunningen aan bewoners en bedrijven wordt bepaald aan de hand van het feitelijk gebruik van de parkeerplaatsen op de openbare weg in het betreffende vergunninggebied.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel wordt in een gebied waar voor het eerst parkeerregulering op alle openbare parkeerplaatsen wordt toegepast gedurende een periode van maximaal 15 maanden:

    • a.

      het aantal aan bewoners uit te geven vergunningen gemaximeerd op 95% van het aantal parkeerplaatsen op de openbare weg in het betreffende uitbreidingsgebied;

    • b.

      het aantal aan bedrijven uit te geven vergunningen gemaximeerd op 30% van het aantal parkeerplaatsen op de openbare weg in het betreffende uitbreidingsgebied.

Artikel 6. Maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen per gebied

Voor de in onderstaande tabel genoemde gebieden gelden de in de tabel vermelde maxima voor de uit te geven parkeervergunningen:

Sector

Bedrijfsvergunning

Bewonersvergunning

A

400

950

B

5

5

C

100

800

D

100

400

E

58

476

F

53

174

G

6

54

H

35

0

K

10

145

Artikel 7. Intrekken of wijzigen parkeervergunning

  • 1. Het college kan een parkeervergunning intrekken of wijzigen:

  • a. op verzoek van de vergunninghouder

  • b. of ambtshalve;

    • i.

      wanneer de vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

    • ii.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in één van de omstandigheden die relevant zijn voor het verlenen van de vergunning;

    • iii.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

    • iv.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

    • v.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • vi.

      om redenen van openbaar belang;

    • vii.

      bij niet tijdige betaling en zonder reactie op de daarop volgende aanmaning;

    • viii.

      indien er voor bedrijfsvergunningen in sector C een wachtlijst ontstaat, voorzover er meer dan 2 bedrijfsvergunningen per adres zijn verstrekt.

  • 2. Indien de parkeervergunning is ingetrokken op grond van lid 1 sub b onder iv of v wordt een aanvraag voor een parkeervergunning door dezelfde vergunninghouder, binnen 12 maanden na intrekking, geweigerd.

  • 3. Indien een parkeervergunning is ingetrokken op grond van lid 1 sub b onder vii wordt uitsluitend een nieuwe vergunning verstrekt na het indienen van een nieuwe aanvraag.

Paragraaf 2. Soorten parkeervergunningen

Artikel 8. Bewonersvergunning

  • 1. Onverminderd het gestelde in artikel 6, kan het college aan een bewoner, op aanvraag een bewonersvergunning verlenen voor het vergunninggebied waarin hij woonachtig is, indien:

  • a. hij houder is van een motorvoertuig of brommobiel, en

  • b. uit de Gemeentelijke Basisadministratie blijkt dat hij woonachtig is in een gebied waar het parkeren met een vergunning mogelijk is, zoals gedefinieerd in art 3 van dit besluit,

  • c. er aan hem of een andere bewoner van de zelfstandige woning waar hij woonachtig niet reeds een bewonersvergunning voor het betreffende gebied is verstrekt, en/of

  • d. er aan hem niet reeds een andere parkeervergunning is verstrekt.

  • 2. Het maximaal aantal bewonersvergunningen dat kan worden verstrekt bedraagt:

  • a. in de gebieden 26021 en 26031, 26032 en 26033 2 vergunningen per zelfstandige woning.

  • b. In de overige gebieden 1 vergunning per zelfstandige woning.

  • 3. Indien de aanvrager beschikt, zou kunnen beschikken of had kunnen beschikken over een eigen parkeervoorziening wordt geen bewonersvergunning verstrekt.

  • 4. Onder een eigen parkeervoorziening wordt in ieder geval verstaan:

  • a. een oprit op eigen terrein met een minimale lengte van 5,50 meter en een breedte van 2,50 meter;

  • b. een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken op de openbare weg;

  • c. een parkeerplaats - huur of koop - op het terrein of in de garage van een complex waarvan in de bouwvergunning, de huur- of koopovereenkomst of de erfpachtvoorwaarden is vastgelegd dat deze bedoeld is als parkeergelegenheid voor de zelfstandige woning van de aanvrager;

  • d. een parkeerplaats die vermeld staat in het door het college vastgestelde overzicht van POET.

  • 5. Een bewonersvergunning wordt verleend op kenteken.

  • 6. Een bewonersvergunning is een vergunningjaar geldig.

  • 7. Aan de bewonersvergunning kunnen voorschriften worden verbonden met betrekking tot het gebruik van de vergunning en beperkingen zowel met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

  • 8. Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in het eerste lid genoemde voorwaarden, met dien verstande dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld, waarbij gelijk hierbij betrekking heeft op het parkeergedrag annex parkeernoodzakelijkheid.

Artikel 9. Bedrijfsvergunning

  • 1. Onverminderd het gestelde in artikel 6, kan het college aan een rechtspersoon op aanvraag een bedrijfsvergunning verlenen voor het vergunninggebied waarin hij gevestigd is, indien:

  • a. deze houder van een motorvoertuig of brommobiel is of,

  • b. aangetoond wordt dat de houder van het motorvoertuig of brommobiel waarvoor door het bedrijf een vergunning wordt aangevraagd in dienst is bij dat bedrijf en

  • c. de rechtspersoon gevestigd is in een gebied waar het parkeren met een vergunning mogelijk is, zoals gedefinieerd in art 3 van dit besluit.

  • 2. Het maximale aantal bedrijfsvergunningen dat aan een rechtspersoon kan worden verleend bedraagt voor een adres:

    • a.

      in sector C: maximaal 2 vergunningen.

    • b.

      In de overige sectoren: maximaal 1 vergunning.

  • 3. Indien de aanvrager beschikt, zou kunnen beschikken of had kunnen beschikken over een eigen parkeervoorziening wordt dit aantal eigen parkeervoorzieningen in mindering gebracht op het aantal vergunningen waarop de rechtspersoon conform het tweede lid van dit artikel aanspraak zou kunnen maken.

  • 4. Onder een eigen parkeervoorziening wordt in ieder geval verstaan:

  • a. een oprit op eigen terrein met een minimale lengte van 5,50 meter en een breedte van 2,50 meter;

  • b. een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken op de openbare weg;

  • c. een parkeerplaats - huur of koop - op het terrein of in de garage van een complex waarvan in de bouwvergunning, de huur- of koopovereenkomst of de erfpachtvoorwaarden is vastgelegd dat deze bedoeld is als parkeergelegenheid voor het adres van de aanvrager;

  • d. een parkeerplaats die vermeld staat in het door het college vastgestelde overzicht van POET.

  • 5. Indien op het betreffende adres reeds een of twee bewonersvergunningen is (zijn) verstrekt wordt het aantal verleende vergunning(en) in mindering gebracht op het aantal vergunningen waarop een rechtspersoon ten behoeve van het betreffende adres conform het tweede lid van dit artikel aanspraak zou kunnen maken.

  • 6. Een bedrijfsvergunning wordt verleend op naam van de rechtspersoon ten behoeve waarvan hij wordt uitgegeven.

  • 7. Een bedrijfsvergunning is een vergunningjaar geldig.

  • 8. Aan de bedrijfsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden met betrekking tot het gebruik van de vergunning en beperkingen zowel met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

  • 9. Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in het eerste lid genoemde voorwaarden, met dien verstande dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld, waarbij gelijk hierbij betrekking heeft op het parkeergedrag annex parkeernoodzakelijkheid.

  • 10. Het college kan, in afwijking van het bepaalde in lid 2 onder a, aan een rechtspersoon in sector C meer dan 2 vergunningen per adres verlenen, zolang het in artikel 6 opgenomen maximum aantal nog niet bereikt is.

Artikel 10. Bezoekersvergunning

  • 1. Het college kan op aanvraag, aan de bewoner van een gebied, zoals omschreven in artikel 3 van dit besluit, een vergunning verlenen ten behoeve van het parkeren van zijn bezoekers.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt geen bezoekersvergunning verstrekt, indien de aanvrager woonachtig is in een van de onderstaande gebieden:

  • · 26011

  • · 26032

  • · 26034

  • · 26041

  • · 26051

  • · 26061

  • · 26071

  • · 26099

  • 3. Per zelfstandige woning wordt maximaal 1 bezoekersvergunning verstrekt, waarmee kan worden geparkeerd:

  • a. In sector A indien de aanvrager woonachtig is in een van de gebieden die deel uitmaken van sectoren A of G;

  • b. In de overige sectoren, indien de aanvrager woonachtig is een ander gebied.

  • 4. Aan de bezoekersvergunning kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

  • 5. Het college kan aan een bezoekersvergunning ook andere voorschriften en beperkingen verbinden.

  • 6. Gebruikers van bezoekersvergunningen mogen uitsluitend gebruik maken van parkeerplaatsen bij parkeerapparatuur in die gebieden zoals die op de bezoekersvergunning zijn vermeld.

  • 7. De bezoekersvergunning wordt verleend voor de duur van een vergunningjaar.

  • 8. Met een bezoekersvergunning die in de maand maart is verstrekt aan een bewoner in:

  • a. de sectoren A of G kan 200 uur worden geparkeerd op plaatsen voorzien van parkeerapparatuur.

  • b. de overige sectoren kan 300 uur worden geparkeerd op plaatsen voorzien van parkeerapparatuur.

  • 9. Indien de vergunning in de loop van het jaar wordt verstrekt wordt het aantal uren dat deze geldig is per verlopen kalendermaand per 1 maart verminderd met 1/12 van het van het aantal uren, zoals vermeld in lid 8 van dit artikel.

  • 10. Resterende uren vervallen per 28 c.q. 29 februari om 24.00 uur.

  • 11. Een bezoekersvergunning wordt niet verleend indien deze wordt aangevraagd binnen een jaar na intrekking op grond van artikel 7, lid 1 sub b onder iv of v.

  • 12. De bezoekersvergunning dient per parkering te worden geactiveerd door het inloggen op de centrale computer en het (de) kenteken(s) van het (de) geparkeerde voertuig(en) in te voeren.

Artikel 11. Marktparkeervergunning

  • 1. Het college kan op aanvraag aan een marktkoopman een marktparkeervergunning verlenen voor het parkeren op een marktdag indien:

  • a. hij houder is van een motorvoertuig of brommobiel;

  • b. de marktkoopman staat ingeschreven als vaste plaatshouder op één of meerdere markten in het centrum.

  • 2. De marktparkeervergunning wordt verstrekt op bedrijfsnaam.

  • 3. De marktparkeervergunning is een vergunningjaar geldig.

  • 4. Aan de marktparkeervergunning kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

Artikel 12. Schippersparkeervergunning

  • 1. Het college kan op aanvraag aan de kapitein van een binnenvaartschip een schippersparkeervergunning verlenen indien:

  • a. hij houder is van een motorvoertuig of brommobiel of

  • b. aangetoond wordt dat de houder van het motorvoertuig of brommobiel waarvoor door het bedrijf een vergunning wordt aangevraagd in loondienst is bij dat bedrijf en

  • c. het schip een vaste ligplaats heeft binnen de gemeente Arnhem.

  • 2. De schippersparkeervergunning wordt verstrekt op naam van het schip.

  • 3. De schippersparkeervergunning is een vergunningjaar geldig.

  • 4. De schippersparkeervergunning is uitsluitend geldig bij aanwezigheid van het schip in de ligplaats binnen de gemeente Arnhem.

  • 5. Aan de schippersparkeervergunning kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

Artikel 13. Autodatevergunning

  • 1. Het college kan op aanvraag van een rechtspersoon een vergunning verlenen voor het parkeren van één of meerdere voertuigen op een parkeerplaats die middels het bord E9 met onderbord is aangewezen als parkeerplaats voor auto’s die worden ingezet voor autodate.

  • 2. De autodatevergunning wordt verstrekt voor een vergunningjaar of een gedeelte daarvan.

  • 3. De autodatevergunning wordt verstrekt op de naam, welke staat vermeld op de auto van het autodatebedrijf.

  • 4. Aan de autodatevergunning kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

Artikel 14. Artsenvergunning

  • 1. Het college kan op aanvraag van een huisarts een vergunning verlenen voor het parkeren van een auto op een parkeerplaats die middels het bord E9 is aangewezen als parkeerplaats bestemd voor het parkeren van een auto van een huisarts bij het praktijkadres.

  • 2. De artsenvergunning wordt verstrekt voor een vergunningjaar of een gedeelte daarvan.

  • 3. Aan de artsenvergunning kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

Artikel 15. Dagkaart

  • 1. Het college kan op aanvraag een dagkaart verstrekken, waarmee mee men een voertuig kan parkeren op alle parkeerplaatsen als bedoeld in artikel 2 van de Parkeerverordening 2012.

  • 2. De dagkaart is één kalenderdag geldig.

Paragraaf 3. Betalen bij parkeerapparatuur

Artikel 16. Voorschriften voor het in werking stellen van de parkeerapparatuur

  • 1. Bij het in werking stellen van de parkeerapparatuur moeten de aanwijzingen en voorschriften, aangegeven op of bij de parkeerapparatuur, in acht worden genomen. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op of bij de parkeerapparatuur kennisgegeven.

  • 2. Het in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door middel van:

    • a.

      een al dan niet rekeninggebonden Chipknip (uitsluitend indien de parkeerapparatuur daarvoor geschikt is) of

    • b.

      door middel van contante betaling (uitsluitend indien de parkeerapparatuur daarvoor geschikt is) of

    • c.

      door middel van een betaling met een door de parkeerautomaat geaccepteerde creditcard (uitsluitend indien de parkeerapparatuur daarvoor geschikt is) of

    • d.

      door middel van een pinbetaling (uitsluitend indien de parkeerapparatuur daarvoor geschikt is).

  • 3. Het saldo op de gebruikte chipkaart(en) dient ten minste zo groot te zijn als nodig is om de gewenste parkeerduur te kunnen parkeren.

  • 4. Indien de parkeerapparatuur ter plaatse geschikt is voor contante betaling kan de parkeerbelasting in eenheden van € 0,10, € 0,20, € 0,50, € 1,00 en € 2,00 worden voldaan.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in het eerste en derde lid van dit artikel kan het in werking stellen van de parkeerapparatuur tevens geschieden door het via een telefoon inloggen op een centrale computer en tevens geregistreerd te zijn als deelnemer bij een bedrijf waarmee de gemeente Arnhem een contract heeft afgesloten voor deze dienst.

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2. Dit besluit kan worden aangehaald als "Uitwerkingsbesluit Parkeren 2012".

Toelichting op het uitwerkingsbesluit

Het uitwerkingsbesluit vindt zijn grondslag in zowel de Parkeerverordening 2012 en de in de genoemde artikelen uit de Gemeentewet. Op basis van deze artikelen moet in het college in ieder geval de volgende zaken regelen:

  • ·

    de aanwijzing van de plaatsen waar tegen betaling van de belasting als bedoeld in art 2 lid a van de Parkeerverordening 2012 mag worden geparkeerd;

  • ·

    de tijden dat bovengenoemde belasting verschuldigd is;

  • ·

    de wijze waarop bovengenoemde belasting moet worden betaald;

  • ·

    de wijze waarop een parkeervergunning wordt verleend;

  • ·

    het maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen per vergunninggebied;

  • ·

    de aanwijzing van de plaatsen waar de vergunning geldig is;

  • ·

    het gebruik van de vergunningen;

  • ·

    de geldigheidsduur van de vergunningen;

Behoudens het gebruik van de parkeervergunning zijn deze elementen geregeld in dit uitwerkingsbesluit. Het verstrekken van een parkeervergunning is een door het college te nemen besluit. Bij dat besluit worden ook de gebruiksvoorschriften aan de vergunninghouder bekend gemaakt aan de vergunninghouder. Deze gebruiksvoorschriften zijn vooral praktisch van aard.

Artikel 1. Definities

In de definities zijn de termen uitgelegd die in de parkeerregelgeving worden gebruikt. De meeste spreken voor zich; een paar uitzonderingen daargelaten. Zo zijn de termen vergunningjaar en vergunninghalfjaar geïntroduceerd. De periode waarvoor een parkeervergunning wordt verleend valt niet samen met de start van een kalenderjaar. De start van een vergunningjaar is op 1 maart en loopt tot en met 28/29 februari van het volgende jaar.

Ook de definitie van ‘houder van een motorvoertuig’ verdient enige aandacht. Deze is zo geformuleerd, dat uitsluitend kentekenhouders of leaserijders in aanmerking komen voor een parkeervergunning. Andere constructies om toch maar in aanmerking te komen voor een parkeervergunning worden zo uitgesloten.

Artikel 2. Tijden van parkeerregulering

Artikel 2 regelt de tijden dat betaald parkeren van kracht is. Hierbij is onderscheid gemaakt naar de verschillende vormen van betaald parkeren, zoals die in de Parkeerverordening 2012 zijn gedefinieerd. Voor het parkeren uitsluitend met parkeervergunningen geldt een regime van 24 uur per dag en 7 dagen per week, tenzij op de bebording anders is aangegeven. Voor de plaatsen waar ook bezoekers mogen parkeren zonder vergunning levert de gemeente maatwerk, rekening houdend met de aard van het gebied. Om te voorkomen dat in de stad een veelheid van verschillende regimes van kracht is, hanteert de gemeente venstertijden die zij in combinatie met elkaar kan gebruiken. Zo kan betaald parkeren bij de parkeerautomaat verplicht worden gesteld van 09.00 tot 18.00 uur, maar is ook een verlenging tot 23.00 mogelijk; of uitsluitend op koopavonden tot 21.00 uur. De tijden worden in ieder geval zichtbaar gemaakt op de parkeerautomaten die betrekking hebben op de gereguleerde plaatsen ter plekke. Aanvullend kan op bebording informatie worden geplaatst.

Artikel 3. Aanwijzing locaties waar parkeerbelasting verschuldigd is

Artikel 3 is de feitelijke aanwijzing van de plaatsen waar parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2 van de Parkeerverordening 2012 verschuldigd is. De straten waar een vorm van parkeerbelasting is verschuldigd zijn benoemd in het eerste lid van dit artikel. Straten met een gelijk regime zijn gekoppeld aan een gebied. Het nummer van het gebied is afgeleid van de nummering voor het GSM parkeren.

In Arnhem zijn drie situatie van toepassing. Parkeerplaatsen waar de parkeerbelasting uitsluitend bij parkeerapparatuur kan worden voldaan (2e lid van dit artikel); plaatsen waar de parkeerbelasting zowel mag worden voldaan bij parkeerapparatuur, als door middel ven een parkeervergunning (3e lid) en parkeerplaatsen waar het parkeren uitsluitend is toegestaan als de parkeerbelasting is betaald door middel van een parkeervergunning.

Artikel 4. Geldigheid van de parkeervergunningen

Voor een optimale verdeling van de parkeerdruk is Arnhem opgedeeld in sectoren. Een sector bestaat uit één of meerdere gebieden, zoals benoemd in artikel 3. Een parkeervergunning is geldig in de sector waarvoor de vergunning is uitgegeven.

De omvang van de sectoren is altijd een punt van discussie. Zowel grote sectoren als kleine sectoren hebben elk hun voor- en nadelen. Kleine sectoren hebben als voordeel dat de parkeerdruk vrij exact kan worden verdeeld. Nadeel daarvan is dat de administratieve lasten hoger zijn, en dat de vergunninghouder slechts van een beperkt aantal parkeerplaatsen gebruik kan maken. Bij grote sectoren geldt het omgekeerde. De gebruiker heeft een ruime bewegingsvrijheid, maar mede daardoor kan binnen het vergunninggebied plaatselijk een (ongewenst) hoge parkeerdruk ontstaan.

Bij het bepalen van de grootte van de sectoren is getracht een evenwicht te vinden tussen ‘bewegingsvrijheid’ en ‘regulering’. Dit leidt tot het uitgangspunt: groter als het kan, kleiner als het moet.

Houders van een vergunning mogen op alle parkeerplaatsen in de sector parkeren, tenzij sprake is van een gereserveerde parkeerplaats (zoals gehandicapte (op kenteken), autodate of arts) of het parkeren voor vergunninghouders bij besluit van het college is verboden. Er bestaat geen verschil meer tussen “parkeerapparatuurplaatsen” en “belanghebbendenplaatsen”. Plaatsen voor uitsluitend vergunninghouders worden alleen nog toegepast in gebieden waar bezoekend verkeer onwenselijk is, in verband met een feitelijk tekort aan parkeerplaatsen overdag en/of in de avond.

Artikel 5. Wijze van vaststellen van het aantal maximaal uit te geven vergunningen

De parkeerregulering heeft mede als doel om de beschikbare parkeerplaatsen zo optimaal mogelijk te benutten. Optimale benutting vindt plaats bij dubbelgebruik. Een en dezelfde parkeerplaats kan op verschillende momenten door verschillende personen worden gebruikt. Daarnaast zijn nooit alle bewoners gelijktijdig aanwezig. ’s Avonds zullen er meestal meer thuis zijn dan overdag. Voor werknemers geldt het omgekeerde. Als het gebruik van de parkeerplaatsen in een gefiscaliseerde situatie bekend is, kan het aantal te verstrekken vergunningen daarop worden afgestemd.

Wanneer er in een gebied voor het eerst parkeerregulering op alle plaatsen wordt toegepast zijn er geen gegevens bekend over het gebruik van de parkeerplaatsen in een gefiscaliseerde situatie. Voor een periode van maximaal 15 maanden is het aantal vergunningen gerelateerd aan het aantal parkeerplaatsen dat is gefiscaliseerd. Voor de uitgifte van vergunningen aan bewoners wordt een percentage van 95% en voor bedrijven een percentage van 30% aangehouden. Mocht op korte termijn na invoering reeds blijken dat er een grote leegstand is, dan kan men snel beslissen om extra vergunningen uit te geven, eventueel na het houden van een parkeertelling. Het is dus niet zo dat de 15 maanden moeten worden afgewacht. Dit is slechts een maximum periode waarin het feitelijk gebruik moet zijn bepaald.

Artikel 6. Maximaal aantal uit te geven vergunningen per gebied

Per gebied is hier het vergunningenplafond opgenomen voor de verschillende vergunninggebieden. Dit plafond is gerelateerd aan het feitelijk gebruik van de parkeerplaatsen door de vergunninghouders. Deze aantallen worden aangepast na uitbreiding of inkrimping van het aantal openbare parkeerplaatsen in een gebied, of bij uitbreiding van parkeerregulering in een vergunninggebied of indien noodzakelijk na parkeertellingen.

Artikel 7. Intrekken of wijzigen parkeervergunning

De inhoud van dit artikel is grotendeels evident. Het beschrijft de gevallen waarin een vergunning wordt ingetrokken of moet worden gewijzigd.

In sector C is vooralsnog voldoende ruimte beschikbaar om aan bedrijven meer dan twee vergunningen te verlenen. Indien het in artikel 6 genoemde maximum is bereikt en er een wachtlijst voor bedrijven ontstaat, worden reeds verstrekte derde en eventueel volgende bedrijfsvergunningen ingetrokken. De vrijgekomen ruimte komt ten gunste van nieuwe bedrijven.

Indien een parkeervergunning wordt ingetrokken vanwege fraude of misleiding kan door de persoon in kwestie niet direct een nieuwe parkeervergunning worden aangevraagd. Men moet in dat geval 12 maanden wachten.

Artikel 8. Bewonersvergunning

Als het maximaal aantal vergunningen voor bewoners, zoals vastgelegd in artikel 6 van het uitwerkingsbesluit, nog niet is bereikt, kan een bewoner een vergunning in bezit krijgen. Als het maximum wel is bereikt, wordt geen vergunning verstrekt, maar wordt de aanvraag op een wachtlijst, zoals omschreven in de Parkeerverordening 2012, geplaatst.

Om voor een bewonersvergunning in aanmerking te komen moet men aan een aantal eisen voldoen. Ten eerste moet men wonen in een gebied waar daadwerkelijk parkeerregulering van kracht is en vergunningen worden verstrekt. Tevens moet men houder zijn van een motorvoertuig of brommobiel. Overige voertuigen die geen motorvoertuig zijn komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning. Men krijgt de vergunning voor de sector waar men woonachtig is. Het is dus niet mogelijk om een vergunning voor een andere sector aan te vragen. Per persoon wordt maximaal 1 vergunning verleend. Iemand met twee auto’s komt dus niet in aanmerking voor twee vergunningen. Het aantal vergunningen dat wordt verstrekt per zelfstandige woning bedraagt in de regel ook 1; met uitzondering van de in dit artikel genoemde gebieden waar maximaal 2 parkeervergunningen per zelfstandige woning worden verstrekt.

Het stallen van caravans op betaald parkeerplaatsen is toegestaan voor een maximum van drie dagen (zie APV). Dergelijke voertuigen mogen normaal niet op een betaald parkeerplaats worden geparkeerd zonder ontheffing. Anderzijds zit niemand erop te wachten om in vakantieperiodes een veelheid aan ontheffingen te behandelen, die wellicht allemaal worden toegewezen. Derhalve is ervoor gekozen om het plaatsen van caravans, zolang dit binnen het driedagen-venster is, toe te staan.

Geen vergunning wordt verleend indien men beschikt over een parkeerplaats op eigen terrein of een oprit die aan de hier gestelde afmetingen voldoet. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een appartementencomplex wordt gebouwd met daarbij een parkeergarage. Indien deze parkeergarage (gedeeltelijk) expliciet is bedoeld voor de appartementen, met andere woorden, indien de parkeerplaatsen te koop of te huur zijn of worden aangeboden aan de bewoners van deze appartementen, komt men niet in aanmerking voor een parkeervergunning. Hiermee wordt voorkomen dat voor voorzieningen die in beginsel wel beschikken over eigen parkeercapaciteit, de parkeerdruk wordt afgewenteld op de openbare weg.

Ook een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken op de openbare weg wordt beschouwd als een eigen plaats. Voor het parkeren op een dergelijke plaats is geen vergunning (wel een gehandicaptenparkeerkaart) benodigd. Ook als men reeds beschikt over een andere parkeervergunning voor de betreffende zelfstandige woning komt men niet in aanmerking voor een bewonersvergunning.

Van had c.q. zou kunnen beschikken over een parkeerplaats is sprake indien iemand zijn parkeerplaats bijvoorbeeld heeft verbouwd tot keuken, of deze heeft verhuurd of wanneer de ruimte op een andere wijze niet meer te gebruiken is als parkeerplaats. Zo wordt voorkomen dat parkeerplaatsen te gelde worden gemaakt en de parkeerbehoefte wordt afgewenteld op de openbare weg. Dat betekent dat ook toekomstige bewoners van de woning niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning.

Voor de bepaling met betrekking tot de parkeerplaats op eigen terrein is de datum van 1 januari 2012 maatgevend. Als betaald parkeren na die datum wordt ingevoerd, dan is de datum van invoering maatgevend. Uitzonderingen vormen de situaties waarbij uit de bouwvergunning of anderszins blijkt dat de betreffende ruimte specifiek is bedoeld voor het stallen van één of meerdere auto’s, of dat een voorziening is geregistreerd als POET (Parkeren Op Eigen Terrein) in een door het college vastgesteld overzicht. Het doel hiervan is ervoor te zorgen dat de omvang van het parkeerareaal geborgd blijft en er voor te zorgen dat parkeervoorzieningen blijvend worden gebruikt waarvoor zij zijn bedoeld.

De vergunning is een vergunningjaar geldig. Dat betekent niet dat na een jaar een nieuwe aanvraag hoeft te worden gedaan. Bij ongewijzigde omstandigheden wordt de geldigheid van de vergunning (na betaling) telkenmale met een vergunningjaar verlengd.

De reikwijdte van de hardheidsclausule (lid 8) is beperkt omdat sprake is van belastingen, waarbij het gelijkheidsbeginsel leidend is. Parkeerbelastingen zijn een zakelijke belasting, die onafhankelijk is van de omstandigheden.

Artikel 9. Bedrijfsvergunning

Aan bedrijven binnen het gereguleerde gebied kunnen bedrijfsvergunningen worden verstrekt. De vergunning wordt verstrekt aan het bedrijf, dus niet aan de individuele werknemer. In tegenstelling tot de vergunningen voor bewoners is de bedrijfsvergunning op naam, zodat meerdere mensen in een bedrijf van de vergunning gebruik kunnen maken. Het aantal parkeervergunningen bedraagt 1 per bedrijf. Uitzondering daarop is sector C, waar aan een bedrijf maximaal 2 vergunningen per adres kunnen worden verstrekt. Hierbij wordt aangetekend dat het college hier zelfs meer dan 2 vergunningen kan verstrekken, wanneer het in artikel 6 genoemde maximum nog niet bereikt is. Een derde en eventueel volgende vergunning wordt ingetrokken op het moment dat er een wachtlijst ontstaat.

Speciale aandacht daarbij voor de definitie van ‘bedrijf’. Het is met name de vestiging die leidend is. Juridische constructies, waarbij een kerstboom van bedrijven is opgetuigd, zal niet helpen om meer vergunningen te krijgen. De verzameling bedrijven wordt dan gezien als één bedrijf. Buiten de sectoren in het centrum kunnen maximaal 2 vergunningen worden verstrekt.

Bedrijven die niet in het gereguleerde gebied gevestigd zijn, maar die wel met de auto in het gereguleerde gebied moeten zijn, komen niet in aanmerking voor een vergunning. Zij parkeren met een dagkaart of aan de meter.

Evenals het aantal uit te geven bewonersvergunningen in een gebied, kent het aantal te verstrekken Bedrijfsvergunningen in een gebied een maximum. Dit is vastgelegd elders in artikel 6 van dit uitwerkingsbesluit.

Zoals in de Parkeerverordening 2012 is beschreven, wordt de vergunning op volgorde van aanvraag verleend.

Artikel 10. Bezoekersvergunning

Voor sociaal bezoek blijkt een parkeertarief soms bezwaarlijk te zijn. Om dit enigszins op te vangen is er een bezoekersvergunning, waarmee het bezoek tegen een lager tarief kan parkeren. De bezoekersvergunning wordt verstrekt per zelfstandige woning. De vergunninghouder kan met de bezoekersvergunning desgewenst het bezoek faciliteren door het kenteken van het voertuig aan te melden op een centrale computer. De vergunninghouder kan op die wijze 200 c.q. 300 uur per jaar bezoekers laten parkeren zonder dat zij aan de automaat te hoeven betalen. Het is aan de vergunninghouder hoe hij deze verdeelt. Dit kan 200 keer 1 uur zijn voor 200 verschillende kentekens, maar bijvoorbeeld ook 20 x 10 uur voor steeds het zelfde kenteken. Binnen de maxima van 200 c.q. 300 uur zijn alle combinaties mogelijk.

Naarmate het jaar vordert gaat men minder betalen voor de bezoekersvergunning; deze wordt per maand € 1,67 goedkoper, maar daar staat dan tegenover dat men per maand 16,7 minder parkeertegoed krijgt.

Als men aan het eind van het vergunningjaar uren over heeft, dan komen deze te vervallen. Indien men in de loop van het jaar verhuist, dan krijgt men geen restitutie voor de resterende uren; men mag deze wel opmaken. Bij het verhuizen van of uit de binnenstad, wordt de vergunning omgezet naar het gebied waar men woont.

Op plaatsen waar geen parkeermeter staat is de bewonersvergunning niet geldig.

De vergunninghouder ontvangt bij de vergunning de bijbehorende gebruiksvoorwaarden voor het gebruik van de vergunning.

Artikel 11. Marktparkeervergunning

Niet alle marktkooplieden kunnen de auto achter de kraam kwijt. Vandaar dat voor de marktkooplieden een parkeervergunning in het leven is geroepen waarmee zij op de dagen dat zij op de markt staan kunnen parkeren buiten het marktgebied.

Artikel 12. Schippersparkeervergunning

Met de schippersparkeervergunning worden schippers die hun ligplaats hebben in Arnhem gefaciliteerd. De groep is echter beperkt tot de beroepsvaart die de auto aan boord heeft. De vergunning is daarom gekoppeld aan de aanwezigheid van het schip in zijn ligplaats in de stad.

Artikel 13. Autodatevergunning

Om autodate te faciliteren zijn autodateparkeerplaatsen aangelegd. Op deze plaatsen mag alleen worden geparkeerd door voertuigen van het betreffende autodatebedrijf dat op het onderbord staat vermeld. Omdat deze auto’s regelmatig kunnen wisselen, is gezocht naar een praktische oplossing. Het logo op de auto fungeert als vergunningbewijs om de auto op de parkeerplaats te kunnen parkeren. Het aantal auto’s dat daarmee gebruik kan maken van de betreffende parkeerplaats is daarmee – in theorie – onbeperkt.

Artikel 14. Artsenvergunning

Huisartsen hebben bij de praktijkruimte vaak een gereserveerde parkeerplaats. Bij groepspraktijken kunnen dat er meer zijn. Ten behoeve van het parkeren op deze plaatsen is een parkeervergunning nodig. Op aanvraag kan een huisarts een dergelijke vergunning verkrijgen. Er kunnen desgewenst meer vergunningen worden verstrekt dan er plaatsen zijn; zo kunnen verschillende artsen van de plaats(en) gebruik maken. De vergunning is uitsluitend bestemd voor de betreffende parkeerplaatsen. Het is overigens aan de arts of hij gebruik maakt van deze voorziening of dat hij een bedrijfsvergunning aanvraagt, of een bewonersvergunning (als sprake is van praktijk aan huis).

Artikel 15. Dagkaart

De ‘dagkaart’ is een parkeervergunning waarmee op een kalenderdag onbeperkt op de gefiscaliseerde parkeerplaatsen kan worden geparkeerd. Deze parkeervergunning is dus bruikbaar op plaatsen bij de parkeerautomaat en plaatsen bij het E9 bord (parkeren voor uitsluitend vergunninghouders). Deze mogelijkheid is in het leven geroepen om bepaalde beroepsgroepen de gelegenheid te geven in de nabijheid van de woning of bedrijf te parkeren. Te denken valt aan klusbedrijven of glasbewassingsbedrijven. Met de ‘dagkaart’ wordt in die behoefte voorzien. Omdat het gelijkheidsbeginsel ook hier van toepassing is, is het niet mogelijk om onderscheid te maken tussen de verschillende gebruikers. Vandaar dat er voor is gekozen om deze faciliteit voor iedere gebruiker beschikbaar te stellen. De dagkaart kan worden afgegeven voor meerdere kalenderdagen. Men betaalt voor iedere dag het bedrag dat in de Parkeerverordening 2012 is opgenomen.

Artikel 16. Voorschriften voor het in werkingstellen van de parkeerapparatuur

In dit artikel is geregeld hoe het parkeergeld te betalen bij parkeerapparatuur. Alle thans gangbare betaalmogelijkheden zijn mogelijk, mits de automaat daarin voorziet. De ‘centrale computer’ maakt het mogelijk om GSM-parkeren en varianten daarop toe te passen.