Regeling vervallen per 07-02-2013

Verordening op de vertrouwenscommissie in verband met de vervulling van de vacature van burgemeester

Geldend van 15-02-2001 t/m 06-02-2013

Intitulé

Verordening op de vertrouwenscommissie in verband met de vervulling van de vacature van burgemeester

Artikel 1

  • 1. De commissie heeft tot taak een door de Commissaris van de Koningin aan te reiken selectie van kandidaten te beoordelen en daarover haar opvattingen schriftelijk en gemotiveerd aan de Commissaris van de Koningin ter kennis te brengen.

  • 2. Behalve het in het eerste lid bepaalde, kan de commissie kandidaten, die zich bij haar aanmelden, beoordelen en daarover haar opvattingen schriftelijk en gemotiveerd aan de Commissaris van de Koningin ter kennis brengen.

Artikel 2

  • 1. De commissie brengt haar in artikel 1 bedoelde opvattingen uit op basis van de door de Commissaris van de Koningin verstrekte namen en eventuele verdere gegevens van kandidaten en op basis van de door haar ontvangen kandidaten ingebrachte mondelinge en schriftelijke informatie, zulks na weging van een en ander.

  • 2. De commissie wint noch mondeling noch schriftelijke inlichtingen omtrent de kandidaten in bij derden.

Artikel 3

De commissie kan de Commissaris van de Koningin vragen in de gelegenheid te worden gesteld de op schrift gestelde opvattingen mondeling toe te lichten.

Artikel 4

  • 1. De commissie bestaat uit 6 leden, te benoemen door en uit de gemeenteraad.

  • 2. Plaatsvervangende leden worden niet benoemd.

  • 3. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter.

  • 4. Een lid van het directieteam staat de commissie als adviseur terzijde.

  • 5. De expertisemanager P & O (personeel en organisatie) wordt belast met het secretariaat van de commissie.

Artikel 5

  • 1. De leden van de commissie (alsmede de ambtelijke adviseur en de secretaris) hebben volstrekte geheimhoudingsplicht omtrent hetgeen direct of indirect aan hen als lid van de commissie ter kennis is gekomen.

  • 2. Deze geheimhoudingsplicht geldt ook tegenover de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders.

  • 3. Deze geheimhoudingsplicht geldt zowel tijdens het bestaan van de commissie als na ontbinding van de commissie.

  • 4. Schending van de geheimhoudingsplicht is strafbaar op grond van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 6

  • 1. De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of twee leden dit noodzakelijk achten.

  • 2. Van elke vergadering wordt door de voorzitter ten minste vier dagen tevoren aankondiging gedaan aan de leden van de commissie.

Artikel 7

  • 1. De commissie vergadert niet, indien niet ten minste de helft van de leden aanwezig is.

  • 2. De opvattingen, bedoelt in artikel 1, worden bij meerderheid van stemmen vastgesteld.

  • 3. Het gevoelen van de minderheid wordt desgewenst in de schriftelijke rapportage aan de Commissaris van de Koningin vermeld.

  • 4. Bij staking van stemmen over de uit te brengen opvattingen wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering. Is uitstel van de beslissing niet mogelijk of staken de stemmen ook in die volgende vergadering dan worden geen opvattingen van de commissie maar de verschillende meningen binnen de commissie ter kennis van de Commissaris van de Koningin gebracht.

Artikel 8

  • 1. De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon naar buiten.

  • 2. Alle stukken van de commissie worden aan zijn adres gericht en aan zijn adres bewaard.

  • 3. Alle stukken die van de commissie uitgaan worden door hem verzonden.

Artikel 9

  • 1. De voorzitter nodigt de kandidaten uit voor een gesprek met de commissie.

  • 2. De plaats en het tijdstip voor een gesprek worden zodanig gekozen, dat voorkomen wordt dat kandidaten hierdoor bekend worden of tijdens het bezoek aan de commissie met elkaar in contact komen.

Artikel 10

  • 1. De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag, volgend op die, waarop aan het gemeentebestuur is bekend gemaakt, dat in de vacature is voorzien.

  • 2. De voorzitter en de secretaris van de commissie dragen er zorg voor, dat op het in het eerste lid bedoelde tijdstip alle archiefbescheiden, die de commissie zelf heeft opgemaakt, op last van burgemeester en wethouders onverwijld in verzegelde envelop en gerubriceerd als “geheim” worden overgebracht naar de krachtens de wet door de raad aangewezen archiefbewaarplaats.

    Zij dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de navolgende leden van dit artikel.

  • 3. Van de in het tweede lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, lid 1 sub a. en c. van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.

  • 4. De originele bescheiden die de commissie heeft ontvangen van de Commissaris van de Koningin of van kandidaten worden onmiddellijk aan deze teruggezonden.

  • 5. Alle overige bescheiden van de commissie en alle kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden worden onmiddellijk vernietigd.

Artikel 11

In alle gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslist de commissie.

Artikel 12

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van haar bekendmaking.

  • 2. De verordening op de vertrouwenscommissie in verband met de vervulling van de vacature van burgemeester, vastgesteld door de raad der gemeente Arnhem in zijn openbare vergadering van 10 januari 1994, nr. 93.018712, wordt bij de inwerkingtreding van de nieuwe verordening ingetrokken.