Regeling vervallen per 20-10-2010

Speelautomatenverordening Arnhem 1993

Geldend van 01-01-1994 t/m 19-10-2010

Intitulé

Speelautomatenverordening Arnhem 1993

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    de Wet:de Wet op de Kansspelen (Stb. 1964, 483; laatstelijk gewijzigd bij wet van 3 december 1992, Stb. 394);

  • -

    speelautomaat:

    een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;

  • -

    behendigheidsautomaat:

een speelautomaat waarvan:

  • 1.

    het speelautomaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spellen; en

  • 2.

    het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de speelduur verlengd wordt of het recht op gratis spelen verkregen wordt;

    • -

      kansspelautomaat:

      een speelautomaat, die geen behendigheidsautomaat is;

    • -

      vergunning:

de in artikel 30b van de Wet bedoelde vergunning voor het aanwezig hebben van één of meer speelautomaten;

  • -

    inrichting:

    • a.

      een inrichting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a of c van de Drank- en Horecawet, indien daarvoor ingevolge die wet vergunning is verleend en deze nog van kracht is;

    • b.

      een inrichting, waarvan de ondernemer inschrijfplichtig is en is ingeschreven bij het Bedrijfschap Horeca;

  • -

    laagdrempelige inrichting:

    een inrichting die het publiek niet in de eerste plaats pleegt te bezoeken voor het nuttigen van alcoholhoudende drank, maar voor andere doeleinden zoals bijvoorbeeld het kopen en nuttigen van geringe etenswaren, voor recreatie en/of sport;

  • -

    hoogdrempelige inrichting:

een inrichting die geen laagdrempelige inrichting is;

-ondernemer:

de natuurlijke of rechtspersoon die een inrichting exploiteert.

Artikel 2

  • 1. De burgemeester kan per inrichting slechts vergunning verlenen voor het aanwezig hebben van ten hoogste twee speelautomaten, met dien verstande dat:

    • a.

      ten behoeve van een hoogdrempelige inrichting vergunning kan worden verleend voor het aanwezig hebben van ten hoogste één kansspelautomaat;

    • b.

      ten behoeve van een laagdrempelige inrichting geen vergunning kan worden verleend voor het aanwezig hebben van een kansspelautomaat.

  • 2. De burgemeester kan afwijken van het bepaalde in het eerste lid, onder a en b met dien verstande dat:

    • a.

      ten behoeve van de navolgende laagdrempelige inrichtingen geen vergunning kan worden verleend voor het aanwezig hebben van kansspelautomaat: buurt- en clubhuizen, sportkantines, fitnesscentra, videotheken, dansscholen, sauna's, sex-shops en dergelijke;

    • b.

      ten behoeve van een niet sub a bedoelde laagdrempelige inrichting vergunning kan worden verleend voor het aanwezig hebben van ten hoogste één kansspelautomaat;

    • c.

      ten behoeve van een hoogdrempelige inrichting vergunning kan worden verleend voor het aanwezig hebben van ten hoogste twee kansspelautomaten.

Artikel 3

In afwijking van het bepaalde in artikel 2, tweede lid, aanhef en sub b kan de burgemeester ten behoeve van een als militair tehuis erkende inrichting vergunning verlenen voor maximaal zes speelautomaten en ten behoeve van een kampeercentrum als bedoeld in de Kampeerwet voor vier speelautomaten, zulks met dien verstande dat er ten hoogste twee kansspelautomaten, zulks met dien verstande dat er ten hoogste twee kansspelautomaten mogen worden geplaatst.

Artikel 4

  • 1. De ondernemer dient de vergunning aan te vragen door middel van een door de burgemeester goedgekeurd aanvraagformulier.

  • 2. Indien de aanvraag betreft een inrichting als bedoeld in artikel 30c, aanhef en sub b van de wet dient de ondernemer een kopie van het inschrijvingsbewijs van het Bedrijfschap Horeca bij de aanvraag te overleggen.

Artikel 5

  • 1. Indien de vergunningaanvraag niet voldoet aan de in artikel 4 gestelde eisen, wordt de ondernemer in de gelegenheid gesteld binnen twee weken, nadat hem dit is medegedeeld, de aanvraag aan te vullen of te verbeteren.

  • 2. Indien de ondernemer van de in het voorgaande lid bedoelde gelegenheid geen gebruik maakt kan de burgemeester besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

Artikel 6

De burgemeester beslist binnen acht weken na de datum waarop hij de volledige aanvraag heeft ontvangen. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste acht weken worden verdaagd.

Artikel 7

De vergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en kan niet worden overgedragen.

Artikel 8

De burgemeester kan aan een vergunning onder meer de volgende voorwaarden verbinden:

  • -

    dat erop wordt toegezien dat er geen overmatig gokgedrag plaatsvindt en per persoon niet langer dan één uur achtereen op een kansspelautomaat wordt gespeeld;

  • -

    dat het verboden is dat personen beneden de leeftijd van achttien jaar op een kansspelautomaat speelt;

  • -

    dat het verboden is om per speler per uur meer dan f 50,-- aan muntstukken ten behoeve van het spelen op kansspelautomaten te wisselen;

  • -

    dat erop wordt toegezien dat een persoon niet tegelijkertijd op meer dan één kansspelautomaat speelt;

  • -

    dat op kansspelautomaten door middel van stickers dient te worden gewaarschuwd voor het risico van gokverslaving;

  • -

    dat personen waarbij sprake is of kan zijn van overmatig gokgedrag worden gewezen op de gevaren daarvan, ten behoeve waarvan voorlichtingsmateriaal beschikbaar dient te zijn;

  • -

    dat door de exploitant/beheerder van de inrichting gokverslaafden worden geweerd uit die inrichting en worden doorverwezen naar gokverslavingsinstellingen;

  • -

    dat kansspelautomaten zodanig moeten worden geplaatst dat daarop door het personeel van de inrichting vanaf de werkplek voortdurend toezicht kan worden gehouden.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1994.

Artikel 10

Deze verordening kan worden aangehaald als "Speelautomatenverordening Arnhem 1993".