Verordening voor de Arnhemse Programmaraad

Geldend van 01-01-1994 t/m heden

Intitulé

Verordening voor de Arnhemse Programmaraad

Begripsbepaling

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    APR: de Arnhemse Progammaraad, een commissie in de zin van artikel 62, lid 2 Gemeentewet;

  • b.

    burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem;

  • c.

    de raad: de raad van de gemeente Arnhem.

Doelstellingen

Artikel 2

  • 1.

    De APR zal bevorderen om de Arnhemse televisiekijkers en radioluisteraars te betrekken bij de samenstelling van het totale programmapakket.

  • 2.

    Dit programmapakket dient zo divers mogelijk te zijn. Daarbij moet rekening worden gehouden met programma's voor doelgroepen (bepaalde leeftijdsgroepen, mannen of vrouwen, minderheden), dan wel specifieke thematische programma’s (sportzender, culturele zender e.d.).

Werkterrein, taken en bevoegdheden

Artikel 3

De APR heeft tot taak burgemeester en wethouders gevraagd en ongevraagd te adviseren omtrent de volgende aangelegenheden:

  • a.

    het wijzigen van het programmapakket;

  • b.

    de financiële voorwaarden van de onder a genoemde wijziging;

  • c.

    wijziging in de voorwaarden voor de aansluiting en levering van signalen aan de abonnees.

Artikel 4

  • 1. De APR doet alle voorstellen die tot de verwezenlijking van de in artikel 2 genoemde doelstellingen kunnen bijdragen.

  • 2. Daartoe behoort hij zich in ieder geval ten minste eenmaal per jaar te laten informeren over de kwaliteit en capaciteit van het kabelnet.

  • 3. Het staat de APR vrij burgemeester en wethouders ongevraagd te adviseren over taken die de APR aan gaan.

Artikel 5

Aangaande aangelegenheden, die het taakgebied van de APR betreffen, winnen burgemeester en wethouders het advies van de APR in.

Samenstelling

Artikel 6

  • 1.

    De APR bestaat uit negen leden, waaronder de voorzitter. De leden hebben hun vaste woonplaats binnen de gemeente Arnhem of zijn daar werkzaam.

  • 2.

    De leden worden op voordracht van de volgende instellingen door de raad op voorstel van burgemeester en wethouders benoemd:

    • -

      één lid door de Seniorenraad;

    • -

      één lid door de Arnhemse Sportfederatie;

    • -

      één lid door het beraad van jongerenafdelingen van politieke partijen;

    • -

      één lid door de schouwburgcommissie;

    • -

      één lid door de museumcommissie;

    • -

      twee leden door het nog te vormen Adviesorgaan Minderheden;

    • -

      twee leden door de Consumentenbond.

  • 3.

    Bij de samenstelling van de commissie dient er gestreefd te worden naar een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen.

  • 4.

    De APR benoemt uit zijn midden een voorzitter en een vice-voorzitter.

  • 5.

    De APR kan incidenteel besluiten tot het inschakelen van één of meer deskundigen. Deze personen nemen deel aan de vergaderingen zonder stemrecht.

  • 6.

    De commissie zal ambtelijk worden bijgestaan. Aanwijzing van deze ambtelijk secretaris geschiedt door de directeur van de dienst cultuur, educatie en sport.

Zittingsduur en werkwijze

Artikel 7

  • 1. De benoeming van de leden geschiedt voor een periode van vier jaar.

  • 2. Aftredende leden zijn terstond herbenoembaar.

  • 3. De duur van het lidmaatschap bedraagt maximaal acht jaar.

Artikel 8

  • 1. Behalve door beëindiging van de zittingsduur eindigt het lidmaatschap van de APR ook door overlijden, door opzegging door het lid of ontslag door de raad.

  • 2. De leden kunnen te allen tijde opzeggen. Zij geven daarvan schriftelijk kennis aan burgemeester en wethouders en tegelijkertijd aan de APR. Het lid dat opzegt blijft lid van de APR totdat zijn opvolger de benoeming heeft aanvaard.

  • 3. De raad gaat tot het verlenen van het ontslag alleen over indien daarvoor gegronde redenen bestaan en nadat de betrokkene hierover is gehoord. De betrokkene krijgt na ontvangst van de brief van burgemeester en wethouders waarin hem het ontslag wordt medegedeeld, één maand de gelegenheid te reageren omtrent de genoemde motieven van het ontslag.

Artikel 9

  • 1. De APR vergadert minstens eenmaal per jaar of zo dikwijls als het door de voorzitter of vijf leden nodig wordt beoordeeld.

  • 2. De vergaderingen worden door de voorzitter belegd. De secretaris zorgt dat ieder lid in de regel ten minste veertien werkdagen voor het houden van een vergadering hiertoe schriftelijk wordt opgeroepen.

Artikel 10

Ieder lid tekent voor hij aan de vergadering van de commissie deelneemt de presentielijst; aan het einde van de vergadering wordt deze door de secretaris afgesloten en ondertekend.

Artikel 11

  • 1. Een geldige beslissing ten aanzien van het aan burgemeester en wethouders te geven advies kan slechts worden genomen indien minstens de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer het in het eerste lid vereiste aantal leden niet aanwezig is, kan door de voorzitter met een tussentijd van ten minste 24 uur een nieuwe vergadering belegd worden, waarin de aanwezige leden beraadslagen en besluiten over de aanhangige onderwerpen.

Artikel 12

  • 1. Alle beslissingen worden met gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen genomen.

  • 2. Bij staking van stemmen wordt het nemen van de beslissing tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. In deze vergadering wordt bij staking van stemmen, het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

Artikel 13

In gevallen ter beoordeling van de voorzitter kan de APR schriftelijk worden geraadpleegd. Indien schriftelijke afdoening bij een of meer leden op bezwaar stuit, geschiedt de behandeling van het desbetreffende stuk in de eerstvolgende vergadering.

Artikel 14

1.De secretaris is belast met het convoceren van de vergaderingen. Hij zorgt, voor zover de APR hem zulks opdraagt, dat uitvoering gegeven wordt aan de door de APR genomen beslissingen.

2 De secretaris draagt zorg voor het samenstellen van de notulen van de vergaderingen.

3.De APR zendt een afschrift van de notulen van elke vergadering aan burgemeester en wethouders, nadat deze notulen zijn goedgekeurd.

Artikel 15

Alle stukken, die van de APR uitgaan worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Spreekrecht

Artikel 16

  • 1.

    Personen die een openbare APR-vergadering als toehoorder bijwonen, worden door de voorzitter voor de behandeling van elk agendapunt in de gelegenheid gesteld kenbaar te maken of zij met betrekking tot het desbetreffende agendapunt het woord wensen te voeren.

  • 2.

    Bij de behandeling van het desbetreffende agendapunt geeft de voorzitter het woord aan de toehoorders die zich hebben aangemeld, als regel voordat de leden van de APR over het agendapunt het woord voeren.

  • 3.

    De spreektijd wordt toegekend aan de hand van de volgorde van de aanmelding en bedraagt ten hoogste vijf minuten per spreker of verwante groep van sprekers, met dien verstande dat, wanneer de voorzitter dit nodig oordeelt, kan worden toegestaan langer dan vijf minuten te spreken en/of meermalen het woord te voeren. De totale spreektijd voor toehoorders bedraagt maximaal 15 minuten.

  • 4.

    Degene die het woord voert dient zich te wenden tot de voorzitter en dient zich te beperken tot het aan de orde zijnde agendapunt.

    Treedt hij buiten de orde dan kan de voorzitter de spreker tot de orde roepen.

Verantwoording

Artikel 17

De APR verstrekt burgemeester en wethouders alle gewenste inlichtingen over zijn werkzaamheden. Hij brengt elk jaar verslag uit van zijn werkzaamheden, welk verslag aan burgemeester en wethouders wordt overgelegd.

Overige bepalingen

Artikel 18

De APR-leden als bedoeld in artikel 6, lid 1 van deze verordening hebben recht op een vergoeding, conform de "verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden".

Artikel 19

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1994.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening voor de Arnhemse Programmaraad".

  • 3. De verordening regelende de taak, bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de Arnhemse Programmaraad, vastgesteld door de raad der gemeente Arnhem in zijn openbare vergadering van 5 oktober 1992, nr. 92.010562, wordt, bij de inwerkingtreding van deze verordening, ingetrokken.