Beleidsregels art 2 Haven en kadeverordening

Geldend van 17-02-2005 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels art 2 Haven en kadeverordening

Ontheffingen op grond van artikel 2.1 van de haven- en kadeverordening.

In zijn vergadering van 31 januari 2005 heeft de raad van de gemeente Arnhem vastgesteld de Verordening op het gebruik van de kade en de haven van de gemeente Arnhem 2005 (hierna: verordening).

Voor artikel 2.1 van de verordening wordt het al dan niet verlenen van een schriftelijke ontheffing of een mondelinge toestemming onderstaand nader gepreciseerd.

Mondelinge toestemming

Artikel 2.1 van de verordening regelt het gebruik maken van de kade. Het college dient te zorgen voor een zo goed mogelijke verdeling van de schaarse beschikbare ruimte. Het is dagelijks een komen en gaan van vaartuigen waarbij snel moet kunnen worden gehandeld en geimproviseerd. Daarom kan, voor vaartuigen die korter dan een aaneengesloten periode van zes maanden een ligplaats innemen in de haven of voor of aan de kade, de verlening van een ontheffing in principe via mondeling toestemming geschieden.

Van belang hierbij is artikel 2.3 van de verordening waarin is bepaald dat de gezagvoerder gehouden is de bevelen op te volgen, die door het bevoegd gezag worden gegeven in het belang van de orde en de veiligheid onder andere omtrent de plaats, waar hij met zijn vaartuig moet liggen en het verhalen of verleggen van zijn vaartuig. Van belang hierbij is ook dat de haven en kade zich primair richt op het komende en gaande vaartuig en qua infrastructuur en overige voorzieningen, in beginsel bedoeld is voor bedrijfsmatige activiteiten.

In principe mag men daarom niet met een vaartuig langer dan een aaneengesloten periode van zes maanden een ligplaats innemen in de haven of voor of aan de kade, waarbij kortstondige onderbrekingen (bedoeld wordt niet langer dan 6 weken ) niet van invloed zijn op een aaneengesloten

periode. Dit laatste geldt niet voor bedrijfsmatig in gebruik zijnde passagiersschepen en de particuliere binnenvaart (vrachtschepen) waarbij veelvuldig kortstondige onderbrekingen voorkomen. Zij kunnen in principe gaan en komen omdat de haven en kade in beginsel is bedoeld voor dit soort bedrijfsmatige activiteiten.

Langer dan zes maanden ligplaats innemen

Slechts in uitzonderlijke gevallen zal (schriftelijk) ontheffing kunnen worden verleend om met een vaartuig langer dan een aangesloten periode van zes maanden een ligplaats in te nemen. Het dient dan te gaan om het innemen van een ligplaats met een vaartuig waarmee een watergebonden bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend. De reden hiervan is dat de haven en kade in beginsel is bedoeld voor bedrijfsmatige activiteiten, qua infrastructuur en overige voorzieningen is er in de haven en voor of aan de kade geen plaats voor jachten, die horen namelijk thuis in de jachthaven en grotere recreatievaartuigen horen elders thuis.

Watergebonden activiteiten betreffen activiteiten die niet anders dan op water kunnen plaatsvinden, zoals activiteiten die worden uitgeoefend op scheepsreparatiebedrijven en in jachthavens.

In verband met de grote schaarste aan ruimte zal ook met het verlenen van ontheffing voor vaartuigen, met watergebonden activiteiten die langer dan een aaneengesloten periode van zes maanden een ligplaats innemen in de haven of voor of aan de kade, zeer terughoudend worden omgegaan. Het college kan dan alleen in bijzondere en/of onvoorziene gevallen waarbij mede sprake is van zwaarwegende belangen voor de gemeente Arnhem besluiten ontheffing te verlenen.

In de praktijk houdt dit in dat vooralsnog alleen een (tijdelijke) ontheffing kan worden verleend aan de navolgende vaartuigen, welke momenteel reeds langer dan zes maanden achtereen gebruik maken van de haven of kade: jachthaven Jason en jachthaven Valkenburg, bunkerschip Fiwado, scheepsreparatiebedrijf Misty, kantoorschip rederij Heymen, steiger Eureka, steiger Shell en de vaartuigen van de heer Neve (de Woelwater), de heer Witjes (de Cornelia), de heer A.M. Heijnis(de Ando, de Hoop en de Haringvliet) en de heer Weideman (de Meteoor). Toekomstige ontwikkelingen kunnen ertoe leiden dat het aantal ontheffingen toe dan wel afneemt.

Voor het uitoefenen van activiteiten die niet watergebonden zijn wordt in principe geen ontheffing verleend. Ook hiervoor kan het college alleen in bijzondere en/of onvoorziene gevallen waarbij sprake is van zwaarwegende belangen voor de gemeente Arnhem besluiten ontheffing te verlenen. Een voorbeeld hiervan vormt de opvangboot voor drugsverslaafden. Dit moet echter uitzondering blijven.

Dit besluit treedt in werking de dag nadat publicatie in de Arnhemse Koerier heeft plaatsgevonden