Aanwijzingsbesluit gemeentelijke belastingen

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Aanwijzingsbesluit gemeentelijke belastingen

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ARNHEM

gelet op artikel 2:1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente;

besluiten:

  • I.

    In te trekken het aanwijzingsbesluit van 26 juni 2012, documentnummer 2012.0.076.266;

  • II.

    Aan te wijzen als gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onder b van de Gemeentewet, alsmede artikel 1, tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken, de volgende gemeenteambtenaar:

    -het hoofd van de afdeling Belastingen Heffingen van het cluster Publieke Dienstverlening;

  • III.

    Aan te wijzen als gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onder c van de Gemeentewet, de volgende gemeenteambtenaar:

    -het hoofd van de afdeling Belastingen Heffingen van het cluster Publieke Dienstverlening;

  • IV.

    Aan te wijzen als ambtenaren der gemeentelijke belastingen, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onder d van de Gemeentewet, de volgende ambtenaren:

    • -

      de gemeenteambtenaren met de functie Juridisch medewerker belastingen, Medewerker belastingen 1 en Medewerker belastingen 2, werkzaam bij de afdeling Belastingen Heffingen en de afdeling Belastingen Waardebepalingen;

    • -

      de gemeenteambtenaren met de functie Juridisch medewerker invordering, Medewerker invordering belastingen 1 en Medewerker invordering belastingen 2, werkzaam bij de afdelingen Invordering, Belastingen Heffingen en Belastingen Waardebepalingen; en

    • -

      de gemeenteambtenaren met de functie parkeercontroleur, werkzaam bij het Parkeerbedrijf;

  • V.

    Aan te wijzen als deurwaarder in de zin van artikel 231, tweede lid, onder e, van de Gemeentewet, de volgende gemeenteambtenaar:

    • -

      de medewerker invordering belastingen 2, zoals genoemd in de bijlage bij dit besluit.

  • VI.

    gelet op de artikelen 231 en 246a van de Gemeentewet, de artikelen 30 en 31 van de Wet waardering onroerende zaken, artikel 56 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 63a van de Invorderingswet 1990:

  • a.

    aan te wijzen de hierna volgende gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen, jegens wie mede gelden de verplichtingen bedoeld in de

  • b.

    artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de Algemene Maatregel van Bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet:

    • -

      de hoofden van de afdelingen Belastingen Heffingen en Belastingen Waardebepalingen;

    • -

      het hoofd van de afdeling Invordering;

    • -

      de gemeenteambtenaren met de functie Juridisch medewerker belastingen, Medewerker belastingen 1 en Medewerker belastingen 2, werkzaam bij de afdelingen Belastingen Heffingen en Belastingen Waardebepalingen;

    • -

      de gemeenteambtenaren met de functie Juridisch medewerker invordering, Medewerker invordering belastingen 1 en Medewerker invordering belastingen 2, werkzaam bij de afdelingen Invordering, Belastingen Heffen en Belastingen Waardebepalingen;

    • -

      de gemeenteambtenaren met de functie parkeercontroleur; en

    • -

      de belastingdeurwaarders.

  • c.

    aan te wijzen de hierna volgende personen, jegens wie mede gelden de verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49, 50, 51 en 53a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de Algemene Maatregel van Bestuur krachtens artikel 31 van de Wet waardering onroerende zaken:

    • -

      de gemeenteambtenaren met de functie Taxateur WOZ; en

    • -

      de Senior taxateur WOZ.

  • VII.

    Dit besluit kan worden aangehaald als: Aanwijzingsbesluit gemeentelijke belastingen.

  • VIII.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016.

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,