Regeling vervallen per 04-06-2020

Verordening leerlingenvervoer gemeente Arnhem 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 03-06-2020

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer gemeente Arnhem 2018

Verordening leerlingenvervoer gemeente Arnhem 2018

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi

  • -

    college : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem;

  • -

    gemeente: de gemeente Arnhem;

  • -

    leerling : een in de gemeente Arnhem verblijvende leerling van een school als bedoeld in dit artikel;

  • -

    opstapplaats : plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

  • -

    ouders :de ouders, voogden of verzorgers van de leerling, dan wel de leerling zelf indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is;

  • -

    school: 1°.basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs; 2°. school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra; of

3°. school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • -

    toegankelijke school : school van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school, waarop de leerling is aangewezen;

  • -

    vervoer: vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

  • -

    vervoersvoorziening : aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen;

  • -

    woning : plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft.

Artikel 2 De vervoersvoorziening

  • 1. Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan ouders op aanvraag een vervoersvoorziening toe wanneer het college de voorziening in het individuele geval noodzakelijk acht met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 3. Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking en de duur waarvoor de vervoersvoorziening wordt toegekend.

  • 4. Het college houdt bij de inzet van een vervoersvoorziening rekening met de van ouders te vergen inzet en voorziet erin dat het vervoer kan plaatsvinden op een wijze die voor de leerling passend is.

  • 5. Voor de inzet van een vervoersvoorziening wordt door het college geen financiële eigen bijdrage gevraagd van de ouders of de leerling.

  • 6. Indien begeleiding in het aangepast vervoer vereist is, zet het college ten behoeve van de begeleider geen andere vervoersvoorziening in dan aan de begeleiding van de leerling in het aangepast vervoer verbonden is.

  • 7. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

Artikel 3 Noodzaak

  • 1. In de afweging of het verlenen van een vervoersvoorziening noodzakelijk geacht wordt betrekt het college in ieder geval de volgende omstandigheden en factoren:

    • a.

      de hulpvraag;

    • b.

      de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige;

    • c.

      de afstand waarvoor het vervoer wordt gevraagd;

    • d.

      de reistijd;

    • e.

      het vermogen van de leerling en de ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • f.

      de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;

    • g.

      de mogelijkheden om een andere voorziening te verstrekken;

    • h.

      hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige.

  • 2. In de afweging of het verlenen van een vervoersvoorziening noodzakelijk geacht wordt maakt het college geen onderscheid tussen openbaar en bijzonder onderwijs en eerbiedigt het college de op godsdienst of levensbeschouwing berustende keuze van een school.

  • 3. In de afweging of het verlenen van een vervoersvoorziening noodzakelijk geacht wordt laat het college de financiële situatie van ouders buiten beschouwing.

  • 4. Het college betrekt het advies van een deskundige indien er met de ouders een verschil van mening bestaat over de medische situatie of de problematiek van de leerling en uitsluitsel daarover voor het oordeel als bedoeld in het eerste lid van belang is.

Artikel 4 De vervoersvoorziening in het primair onderwijs

  • 1. In dit artikel wordt verstaan onder school:

    • a.

      een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs; of

    • b.

      een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.

  • 2. Dit artikel is niet van toepassing op leerlingen die voortgezet onderwijs volgen.

  • 3. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 2 en artikel 3 van deze verordening wordt een vervoersvoorziening verstrekt over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en:

    • a.

      de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke basisschool of, indien een leerling op het onderwijs van een speciale school voor basisonderwijs is aangewezen, de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs,

    • b.

      een andere basisschool of speciale school voor basisonderwijs, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de basisschool onderscheidenlijk speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a, en de ouders met het vervoer naar die andere school instemmen,

    • c.

      de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, indien de ouders met het vervoer naar die speciale school voor basisonderwijs instemmen, of

    • d.

      een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder c bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder c, en de ouders met het vervoer naar die andere school instemmen.

Artikel 5 De vervoersvoorziening in het voortgezet onderwijs

  • 1. In dit artikelwordt verstaan onder school:

    • a.

      een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs; of

    • b.

      een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.

  • 2. Dit artikel is niet van toepassing op leerlingen die basisonderwijs volgen.

  • 3. Het college kan slechts een vervoersvoorziening verstrekken aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld in het eerste lid bezoekt indien de leerling, gelet op zijn structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap niet in staat is - ook niet onder begeleiding - van openbaar vervoer gebruik te maken.

Artikel 6 Weekeinde- en vakantievervoer

Het college kent op aanvraag een vervoersvoorziening voor het weekeinde- en vakantievervoer toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 en artikel 3 van deze verordening.

Artikel 7 Doorgeven van wijzigingen

  • 1. De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging onverwijld mede te delen aan het college.

  • 2. Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, vervalt de aanspraak daarop en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders of de leerling gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze verordening indien onverkorte toepassing daarvan leidt tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

Artikel 9 Intrekking oude regeling en overgangsrecht

  • 1. De verordening leerlingenvervoer 2010 gemeente Arnhem wordt ingetrokken.

  • 2. Een recht op een vervoersvoorziening dat is toegekend op grond van de verordening leerlingenvervoer 2010 blijft gelden tot 1 augustus 2020, tenzij dit recht voor een kortere duur is toegekend en daarom eerder eindigt of indien er sprake is van een wijziging als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van deze verordening.

  • 3. Aanvragen die zijn ingediend onder de verordening leerlingenvervoer 2010 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens deze verordening.

  • 4. Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de verordening leerlingenvervoer 2010, wordt beslist met inachtneming van die verordening.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2018.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer gemeente Arnhem 2018.