Regeling vervallen per 10-07-2018

Reglement van Orde voor de Politieke Avond van de gemeente Arnhem 2018

Geldend van 29-03-2018 t/m 09-07-2018

Intitulé

Reglement van Orde voor de Politieke Avond van de gemeente Arnhem 2018

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ARNHEM;

gelezen het voorstel van het Presidium van 1 maart 2018, Cluster griffie nummer: 224620; gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

besluit:

1. het Reglement van Orde voor de Politieke Avond van de gemeente Arnhem 2018 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen In dit reglement wordt verstaan onder:

  • Politieke Avond: aanduiding voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en de raadskamers van de gemeente Arnhem;

    • Raadskamer: een commissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;

    • Agendacommissie: de commissie belast met de voorbereiding en agendering van de Politieke Avond;

    • voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;

    • vicevoorzitter: de vervanger van de voorzitter van de raad, tevens voorzitter van de Agendacommissie;

    • kamervoorzitter: de voorzitter van een raadskamer of diens vervanger;

    • college: het college van burgemeester en wethouders van Arnhem;

    • initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel;

    • amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

    • subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement waarop het betrekking heeft;

    • motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens, verzoek of opdracht wordt uitgesproken;

    • politieke groepering groep mensen die zich organiseert en afspraken maakt op basis van gemeenschappelijke politieke uitgangspunten, met als doel deel te nemen aan het politiek bestuur;

Artikel 2 De Politieke Avond; tijd, plaats en inhoud

  • 1.

    De vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en de raadskamers vinden plaats op woensdag, beginnen om 18.45 uur, eindigen om 23.15 uur en worden gehouden in het stadhuis.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in de artikelen 17 en 18 van de Gemeentewet kan de Agendacommissie in bijzondere gevallen een andere dag en/of een ander aanvangsuur en eindtijdstip bepalen of een andere locatie aanwijzen.

  • 3.

    Een Politieke Avond kan bestaan uit:

    • a.

      het inspreekrecht voor burgers, organisaties en instellingen;

    • b.

      de rondvraag voor raadsleden en fractievolgers;

    • c.

      de mededelingen van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester;

    • d.

      de informatieve raadskamervergadering;

    • e.

      de meningsvormende raadskamervergadering;

    • f.

      de besluitvormende raadsvergadering;

    • g.

      overige (informatieve) raadsactiviteiten;

Artikel 2a De fases van besluitvorming

  • 1.

    Het besluitvormingsproces bestaat uit drie fases: de informatieve fase, de meningsvormende fase en de besluitvormende fase.

  • 2.

    De raadskamers bereiden de besluitvorming van de raad voor in de informatieve en meningsvormende fase.

  • 3.

    Het inspreken door burgers op geagendeerde onderwerpen vindt plaats in de informatieve fase.

  • 4.

    De Agendacommissie kan bepalen dat een voorstel direct in de meningsvormende fase of direct in de besluitvormende fase wordt gebracht.

  • 5.

    Een direct in de besluitvormende fase gebracht voorstel kan op verzoek van een of meer leden worden terugverwezen voor bespreking in informatieve en/of meningsvormende fase.

Artikel 3 Het Presidium

  • 1.

    Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter, de vice voorzitter en de fractievoorzitters.

  • 2.

    Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 3.

    Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 4.

    Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad voor zover het niet betreft de taken van de agendacommissie.

  • 5.

    Het presidium regelt haar werkzaamheden in een reglement voor het Presidium.

Artikel 4 De Agendacommissie

  • 1.

    Er is een commissie als bedoeld in artikel 83 van de Gemeentewet, genaamd Agendacommissie die bestaat uit de vice voorzitter van de raad en de voorzitters van de raadskamers (maximaal een per fractie) ; overige fracties kunnen een fractielid afvaardigen.

  • 2.

    Ze heeft in ieder geval de volgende taken:

    • a.

      het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor raadsvergaderingen en raadskamervergaderingen;

    • b.

      het vaststellen van de vergadercyclus van de Politieke Avond;

    • c.

      het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Gemeentewet.

  • 3.

    De vicevoorzitter van de raad is voorzitter van de Agendacommissie

  • 4.

    De agendacommissie regelt haar werkzaamheden in een reglement voor de Agendacommissie.

Artikel 5 Oproep en Agenda Politieke Avond

  • 1.

    De voorzitter van de Agendacommissie roept ten minste vijf dagen voor een Politieke Avond de leden van de raad, de fractievolgers, de burgemeester, de wethouders, de gemeentesecretaris en de fracties op door middel van het plaatsen van de agenda in het raadsinformatiesysteem onder vermelding van dag, plaats en tijdstip van de Politieke Avond.

  • 2.

    Ingeval de Politieke Avond bestaat uit een besluitvormende raadsvergadering wordt de oproep door de voorzitter van de raad gedaan.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen kan na het oproepen tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een Politieke Avond een aanvullende agenda worden opgesteld .en in het raadsinformatiesysteem worden geplaatst.

  • 4.

    De griffier draagt er zorg voor dat de oproep, de agenda en de daarbij behorende stukken, alsmede stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, openbaar worden gemaakt door plaatsing in het raadsinformatiesysteem.

  • 5.

    De Agendacommissie plaatst een complex raadsvoorstel ter voorbereiding van de besluitvorming zo spoedig mogelijk op de agenda van een raadskamer, doch niet eerder dan nadat tien dagen zijn verstreken na de plaatsing van het raadsvoorstel in het raadsinformatiesysteem.

  • 6.

    Indien voor documenten op grond van artikel 25, eerste dan wel tweede lid of artikel 86, eerste dan wel tweede lid van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, worden deze documenten niet in het raadsinformatiesysteem geplaatst en liggen deze bij de griffie ter inzage dan wel worden deze aan de raadsleden per post gezonden.

Artikel 6 Aanwezigheid burgemeester, wethouders en gemeentesecretaris

  • 1.

    De Burgemeester, de wethouders en de gemeentesecretaris worden uitgenodigd aanwezig te zijn op de Politieke Avond, tenzij de Agendacommissie anders beslist.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen deelnemen aan de beraadslagingen.

  • 3.

    De burgemeester en de wethouders kunnen zich op de Politieke Avond laten bijstaan door ambtenaren die zij aanwijzen.

Hoofdstuk 2 Het vrije inspreekrecht voor burgers, organisaties en instellingen

Artikel 7

  • 1.

    Burgers die een vraag of vraagstuk aan de gemeenteraad willen voorleggen kunnen een verzoek daartoe richten aan de voorzitter.

  • 2.

    Het woord kan niet worden gevoerd:

    • a.

      over onderwerpen betreffende het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • b.

      indien reeds eerder over hetzelfde onderwerp van het spreekrecht gebruik werd gemaakt en de besluitvorming over het onderwerp nog niet is afgerond;

    • c.

      over een besluit van een bestuursorgaan van de gemeente waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • d.

      over een gedraging waarover een klacht ex artikel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • e.

      voor het uitdragen van boodschappen of aanprijzingen van commerciële aard;

    • f.

      over een onderwerp dat primair behoort tot de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders en dat nog niet aan het college of een lid daarvan is voorgelegd;

    • g.

      door een politieke groepering.

  • 1.

    Na beoordeling van het verzoek kunnen betrokkenen worden uitgenodigd om tijdens een Politieke Avond aanwezig te zijn om het woord te voeren.

  • 2.

    De voorzitter stelt de spreektijden vast.

  • 3.

    De voorzitter kan in het belang van een goede vergaderorde of vanwege het ontbreken van voldoende belang besluiten om van uitnodiging van betrokkenen af te zien.

Hoofdstuk 3 De Rondvraag voor raadsleden en fractievolgers en de mededelingen van het college en de burgemeester

Artikel 8 Rondvraag

  • 1.

    Ieder raadslid of fractievolger kan tijdens een Politieke Avond een mondelinge vraag stellen aan het college of de burgemeester.

  • 2.

    De vraag moet kort en duidelijk geformuleerd zijn, één onderwerp betreffen, mag uit maximaal drie deelvragen bestaan en schriftelijk worden ingediend bij de griffie, uiterlijk om 12.00 uur op de dag die ligt twee dagen voor de dag van de Politieke Avond.

  • 3.

    De griffie brengt de vragen zo spoedig mogelijk na indiening ter kennis van de leden van de raad, de fractievolgers, het college en de gemeentesecretaris door plaatsing in het raadsinformatiesysteem.

  • 4.

    De vragen worden, zo mogelijk, in dezelfde vergadering behandeld en beantwoord, in de volgorde waarin zij bij de voorzitter zijn ingediend.

  • 5.

    De voorzitter kan op basis van een beoordeling van spoedeisendheid en/of actualiteit een wijziging in de volgorde van de vragen aanbrengen.

  • 6.

    De voorzitter zendt vragen die betrekking hebben op een onderwerp dat in behandeling is of komt in een raadskamer, door naar de betreffende kamer. De behandeling en beantwoording van deze vragen geschieden in dat geval in de raadskamer die het onderwerp behandelt.

  • 7.

    De vragensteller wordt tijdens de rondvraag het woord verleend om de vraag te stellen en een toelichting te geven. Het college en/of de burgemeester wordt het woord verleend om de vraag te beantwoorden.

  • 8.

    Na de beantwoording worden zowel de vragensteller als het college en/of de burgemeester het woord verleend om in de tweede termijn te reageren.

  • 9.

    In de tweede termijn mogen alle leden en fractievolgers aanvullende vragen stellen.

  • 10.

    Indien leden of fractievolgers naar aanleiding van het stellen van een vraag een debat willen voeren, dan richten zij daartoe een gemotiveerd agenderingsverzoek aan de voorzitter van de Agendacommissie.

Artikel 9 Mededelingen van het college en de burgemeester

  • 1.

    De wethouders en de burgemeester kunnen tijdens een Politieke Avond mondelinge mededelingen doen.

  • 2.

    Het verzoek om een mededeling te doen moet onder vermelding van het onderwerp worden ingediend bij de voorzitter, uiterlijk om 12.00 uur op de dag die ligt twee dagen voor de de dag van de Politieke Avond.

  • 3.

    De griffie brengt de onderwerpen waarover mededelingen worden gedaan zo spoedig mogelijk na de indiening ter kennis van de leden van de raad en de fractievolgers door plaatsing in het raadsinformatiesysteem.

Artikel 10 Overige bepalingen

  • 1.

    De rondvraag/mededelingen wordt voorgezeten door de voorzitter dan wel de vice voorzitter van de raad.

  • 2.

    De maximale tijd voor de rondvraag/mededelingen bedraagt 45 minuten.

  • 3.

    Tijdens de rondvraag en mededelingen gedane toezeggingen en gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd door de griffie.

Hoofdstuk 4 De raadskamers

Artikel 11 Taak en samenstelling raadskamers

  • 1.

    Er zijn raadskamers. Deze zijn bestemd voor discussie tussen de fracties, de uitoefening van het inspreekrecht, overleg met het college en de voorbereiding van de besluitvorming in de raad.

  • 2.

    Iedere raadskamer bestaat uit een raadskamervoorzitter en door de fracties aan te wijzen raadsleden en/of fractievolgers.

  • 3.

    Per onderwerp dat in een raadskamer aan de orde is wijzen de fracties één lid als woordvoerder aan.

  • 4.

    Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de fractievolgers in handen van de voorzitter van de raad de eed of belofte af.

  • 5.

    De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de leden van een raadskamer die geen raadslid zijn (fractievolgers).

  • 6.

    Gedurende een zittingsperiode van de raad kan een fractie maximaal drie personen tegelijkertijd als fractievolger aanwijzen.

  • 7.

    Gedurende een zittingsperiode van de raad kan een fractie maximaal vijf personen voor beëdiging als fractievolger voordragen.

  • 8.

    Op gemotiveerd verzoek van een fractie kan de Agendacommissie, indien er sprake is van bijzondere omstandigheden, een afwijking toestaan van het gestelde in het zesde en zevende lid.

  • 9.

    De fracties doen van een aanwijzing of het ontslag als fractievolger schriftelijk mededeling aan de voorzitter van de Agendacommissie.

Artikel 12 De raadskamervoorzitter

  • 1.

    De voorzitters van de raadskamers worden door de Agendacommissie aangewezen.

  • 2.

    De raadskamervoorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde in de vergadering;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

  • 1.

    Bij verhindering van de raadskamervoorzitter voorziet de Agendacommissie in zijn vervanging.

Artikel 13 Raadsadviseur

  • 1.

    De raadskamer wordt ondersteund door een raadsadviseur.

  • 2.

    Een raadsadviseur is in iedere vergadering aanwezig.

Hoofdstuk 5 De Raad

Artikel 14 Leden van de Raad; toelating en beëdiging; benoeming wethouders

  • 1.

    Bij benoeming van een nieuw lid van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van het nieuw benoemde lid en het proces-verbaal van het centrale stembureau.

  • 2.

    De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt; de raad beraadslaagt over het verslag van de commissie en beslist over de geloofsbrieven.

  • 3.

    Na een verkiezing voor de leden van de raad roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5.

    Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig het tweede lid.

Artikel 15 Fracties

  • 1.

    De leden van de raad, die door het centrale stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2.

    Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie voor de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3.

    De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

    • a.

      indien:

1° één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

2° twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

3° één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • b.

    Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende Politieke Avond na de mededeling daarvan.

    • 4.

      Een nieuw gevormde fractie als bedoeld in het derde lid onder 1 wordt aangeduid als ‘groep’ gecombineerd met de naam van de fractievoorzitter.

Artikel 16 Voorzitter van de Raad

  • 1.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde in de vergadering;

    • c.

      het doen naleven van het reglement van orde;

    • d.

      hetgeen de wet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2.

    De voorzitter wordt vervangen door de vicevoorzitter.

Artikel 17 De Vicevoorzitter van de Raad

  • 1.

    De vicevoorzitter wordt door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2.

    De vicevoorzitter is belast met de waarneming van het voorzitterschap van de raad.

  • 3.

    De vicevoorzitter wordt benoemd voor een periode van twee jaar en kan worden herbenoemd.

  • 4.

    De raad kan de vicevoorzitter ontslaan.

  • 5.

    De vicevoorzitter kan ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling van de voorzitter van de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in, of zoveel eerder als een opvolger is benoemd.

  • 6.

    De vicevoorzitter is tevens voorzitter van de Agendacommissie.

Artikel 18 De griffier

  • 1.

    De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 3.

    De griffier kan, indien hij daartoe door de voorzitter van de raad wordt verzocht, aan de beraadslagingen in de raadsvergadering deelnemen.

Hoofdstuk 6 De fases van besluitvorming

PARAGRAAF 1 DE INFORMATIEVE FASE

Artikel 19 Doel en vorm

  • 1.

    De vergadering in de informatieve fase is bestemd voor het vergaren van informatie over voorstellen aan de raad en andere onderwerpen.

  • 2.

    De informatieve vergadering kan onder meer bestaan uit het inspreken, (technisch) overleg, hoorzittingen, ambtelijke presentaties en uitwisseling en/of overdracht van informatie.

  • 3.

    De vergaderingen in de informatieve fase zijn geen formele commissievergaderingen, tenzij de Agendacommissie anders bepaalt.

Artikel 20 Spreekrecht in de informatieve fase

  • 1.

    Een ieder kan een verzoek doen om met betrekking tot een onderwerp dat op de agenda staat het woord te voeren.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden :

    • a.

      over de agendapunten betreffende het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • b.

      indien reeds eerder over hetzelfde onderwerp van het spreekrecht gebruik werd gemaakt en de besluitvorming over het onderwerp nog niet is afgerond;

    • c.

      over een besluit van een bestuursorgaan van de gemeente waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • d.

      over een gedraging waarover een klacht ex artikel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • e.

      voor boodschappen of aanprijzingen van commerciële aard;

    • f.

      door een politieke groepering

    • g.

      indien de kamervoorzitter in het belang van een goede vergaderorde of bij het ontbreken van voldoende belang het verzoek in te spreken afwijst. Hiervan doet de kamervoorzitter bij het begin van de vergadering mededeling.

  • 1.

    Het inspreken vindt plaats in de vorm van een 'ronde tafel gesprek'.

  • 2.

    De kamervoorzitter kan besluiten spreektijden te hanteren.

Artikel 21 Beëindiging informatieve fase

  • 1.

    Wanneer over een onderwerp alle relevante informatie is uitgewisseld, sluit de Agendacommissie de informatieve fase.

  • 2.

    Nadat de informatieve fase is afgesloten, wordt een raadsvoorstel door de Agendacommissie, gehoord de opvatting van de vergadering in de informatieve fase, naar de meningsvormende of besluitvormende fase doorgeleid.

  • 3.

    De Agendacommissie kan besluiten een onderwerp als hamerstuk door te geleiden naar de besluitvormende fase

  • 4.

    Een besluit als bedoeld in het derde lid komt alleen tot stand als alle in de vergadering aanwezige woordvoerders van de fracties hiermee instemmen.

Artikel 22 Behandelresultaat

Van een informatieve vergadering wordt een behandelresultaat opgesteld.

PARAGRAAF 2 DE MENINGSVORMENDE FASE

Artikel 23 Doel en vorm

  • 1.

    De vergadering in de meningsvormende fase is een raadskamervergadering en bestemd voor het uitwisselen van fractiestandpunten tussen de woordvoerders van de fracties en de indiener(s) van het voorstel en het voeren van discussie over voorstellen aan de raad.

  • 2.

    De meningsvormende fase kan bestaan uit twee onderdelen: meningsvorming I en meningsvorming II.

  • 3.

    Meningsvorming I is bedoeld om te onderzoeken of en zo ja op welke wijze de raad tot overeenstemming kan komen over het voorstel. Hierbij kan een afwisseling plaatsvinden tussen het stellen van vragen en het uitwisselen van gedachten en standpunten.

  • 4.

    Meningsvorming II vindt plaats als er in Meningsvorming I geen (volledige) overeenstemming is bereikt en men wil overgaan tot het indienen van moties en/of amendementen.

  • 5.

    Alvorens Meningsvorming II plaatsvindt, dienen de fracties die dat wensen moties en/of amendementen in.

  • 6.

    Op basis van de ingediende amendementen en moties leidt de kamervoorzitter de discussie in de meningsvormende vergadering (Meningsvorming II).

Artikel 24 Spreekregel

Per onderwerp wordt het woord gevoerd door één vertegenwoordiger per fractie.

Artikel 25 Vergaderquorum

  • 1.

    Een meningsvormende vergadering wordt niet geopend zolang niet een meerderheid van het aantal in de raad vertegenwoordigde fracties aanwezig is.

  • 2.

    Indien op grond van het eerste lid een meningsvormende vergadering niet kan worden geopend agendeert de Agendacommissie het onderwerp in een vergadering op een volgende Politieke Avond.

  • 3.

    Voor het openen van de vergadering, bedoeld in het tweede lid, behoeft geen meerderheid van de in de raad vertegenwoordigde fracties aanwezig te zijn.

Artikel 26 Beëindiging meningsvormende fase

  • 1.

    Wanneer de kamer vaststelt, dat over een onderwerp alle vragen zijn gesteld, alle standpunten zijn besproken en de discussie is afgerond, wordt de meningsvormende fase (Meningsvorming I) afgesloten.

  • 2.

    Nadat de meningsvormende fase (meningsvorming I) is afgesloten, besluit de raadskamer of het voorstel wordt doorgeleid naar meningsvorming II of naar de besluitvormende fase.

  • 3.

    Nadat de meningsvormende fase (meningsvorming II) is afgesloten, besluit de raadskamer of het voorstel wordt doorgeleid naar de besluitvormende fase.

  • 4.

    Een besluit als bedoeld in het tweede of derde lid komt tot stand als de fracties waarvan de woordvoerders zich daarachter hebben geschaard, in de raad een meerderheid opleveren.

  • 5.

    De raadskamer kan besluiten een onderwerp als hamerstuk door te geleiden naar de besluitvormende fase.

  • 6.

    Een besluit als bedoeld in het vijfde lid komt alleen tot stand als alle in de raadskamer aanwezige woordvoerders van de fracties hiermee instemmen.

Artikel 27 Verslag

Van een meningsvormende vergadering wordt een audioverslag gemaakt. Tevens wordt een raadskameradvies opgesteld.

PARAGRAAF 3 DE BESLUITVORMENDE FASE

Paragraaf 3.1 Algemene bepalingen

Artikel 28 Doel en vorm

  • 1.

    De vergadering in de besluitvormende fase is een raadsvergadering en is bestemd voor het beslissen over raadsvoorstellen en het controleren van het gevoerde bestuur.

  • 2.

    De raadsvergadering vindt plaats in de raadzaal. De Agendacommissie kan beslissen een andere locatie aan te wijzen.

  • 3.

    De voorzitter, de leden van het college van burgemeester en wethouders en de griffier hebben een vaste zitplaats. De zitplaats van de leden van de raad wordt, door de voorzitter van de raad na overleg in het Presidium, bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 4.

    De aanwijzing kan, na bespreking in het Presidium, door de voorzitter worden herzien.

Artikel 29 Agenda

  • 1.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 2.

    Het aan de agenda toevoegen van onderwerpen vindt slechts plaats in spoedeisende gevallen.

  • 3.

    Op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 30 Presentielijst

Ieder ter vergadering komend lid tekent na aankomst in de vergaderzaal de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening afgesloten.

Artikel 31 Spreekregels

  • 1.

    De leden van de raad en de leden van het college en de burgemeester spreken ieder vanaf het voor hen bestemde spreekgestoelte, tenzij de voorzitter toestaat dat van een andere plaats wordt gesproken. Zij richten zich tot de voorzitter.

  • 2.

    Een lid van de raad voert slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem gekregen te hebben.

  • 3.

    De voorzitter verleent het woord als eerste aan de fracties die een of meerdere amendementen en/of moties indienen.

  • 4.

    De beraadslaging over een voorstel of onderwerp geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 5.

    Elke spreektermijn is afgesloten nadat het college of de burgemeester op het door de leden gesprokene heeft geantwoord.

  • 6.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel, tenzij de raad anders beslist.

  • 7.

    Iedere fractie heeft een basisspreektijd van tien minuten voor de eerste raadszetel. Deze spreektijd wordt verhoogd met één minuut voor iedere volgende zetel.De spreektijd van een afgesplitste fractie bedraagt vijf minuten.

  • 8.

    De spreektijd van het college en de burgemeester tezamen bedraagt 40 minuten.

  • 9.

    Op voorstel van de voorzitter of een of meer van zijn leden kan de raad de spreektijdverdeling wijzigen.

Artikel 32 Sluiting beraadslaging en beslissing

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na stemming over eventuele amendementen en moties, de stemming plaats over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 3.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Artikel 33 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht door middel van een korte verklaring zijn uit te brengen stem te motiveren binnen de aan diens fractie toegekende spreektijd. Een stemverklaring mag geen (nieuwe) tegenspraak uitlokken.

Artikel 34 Stemming over zaken

  • 1.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van een wettelijke verplichting van stemming moet onthouden, is verplicht een stem uit te brengen.

  • 2.

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij, nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt, aantekening in de besluitenlijst vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit geen verandering.

  • 3.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 35 Stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2.

    Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3.

    Indien twee of meer amendementen of subamendementen op hetzelfde onderdeel van een aanhangig voorstel zijn ingediend wordt het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming gebracht. Bij verschil van gevoelen over de strekking beslist de raad.

  • 4.

    Indien tijdens de beraadslagingen over een voorstel een of meer amendementen of moties worden ingediend, dan wordt als eerste over de amendementen gestemd, vervolgens over de moties en tot slot over het voorstel.

Artikel 36 Stemming over personen

  • 1.

    In geval van stemming over personen, vinden zoveel stemmingen plaats als er personen benoemd, voorgedragen of aanbevolen moeten worden.

  • 2.

    De stemmingen over personen zijn geheim en kunnen elektronisch of per stembriefje geschieden.

  • 3.

    Indien schriftelijk wordt gestemd, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau, waarvan het eerst benoemde lid als voorzitter van het stembureau optreedt.

  • 4.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van een wettelijke verplichting van stemming moet onthouden, is verplicht een daartoe aangereikt stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen qua vorm en kleur identiek te zijn.

  • 5.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Is dit niet het geval dan worden de stembriefjes vernietigd en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 6.

    Indien meer personen de volstrekte meerderheid hebben verkregen dan er plaatsen te vervullen zijn, dan zijn diegenen, die de meeste stemmen op zich verenigden, verkozen.

Komen meer personen in aanmerking, die een gelijk aantal stemmen verkregen, dan heeft tussen hen herstemming plaats, waarbij het lid dat de meeste stemmen verkregen heeft, verkozen is.

Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

  • een blanco stembriefje;

  • een ondertekend stembriefje;

  • een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de voorzitter van de raad op voorstel van de voorzitter van het stembureau.

  • 7.

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag en sluiting van de vergadering vernietigd.

Artikel 37 Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, vindt een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd (herstemming). Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatsvinden.

  • 3.

    Als ook hierdoor geen volstrekte meerderheid van stemmen wordt verkregen vindt, zo nodig na tussenstemming over hen, die een gelijk aantal stemmen hebben, een vierde stemming plaats over de twee personen, die nu de meeste stemmen hebben verkregen.

  • 4.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde en vierde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 38 Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van degenen tussen wie de beslissing moet plaatsvinden, door de voorzitter van de raad op afzonderlijke, geheel gelijke briefjes geschreven, welke briefjes na controle door de voorzitter van het stembureau door hem in een stembus worden geworpen.

  • 2.

    Vervolgens neemt de voorzitter van de raad een van de briefjes uit de stembus. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Artikel 39 Besluitenlijst en verslag

  • 1.

    De ontwerpbesluitenlijst van de laatstgehouden raadsvergadering wordt zo spoedig mogelijk in het Raadsinformatiesysteem geplaatst.

  • 2.

    Tijdens de vergadering wordt de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3.

    De raadsleden, de burgemeester, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is. Een voorstel tot verandering dient vóór het vaststellen van de besluitenlijst bij de griffier te worden ingediend.

  • 4.

    De besluitenlijst moet inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de aanwezige wethouders, de ter vergadering aanwezige leden evenals van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord hebben gevoerd;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden.

  • 1.

    De besluitenlijst wordt opgesteld onder de zorg van de griffier en na vaststelling door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 2.

    Het besprokene wordt vastgelegd in een beeld- en geluidsverslag.

Paragraaf 3.2 Rechten van de leden van de raad

Artikel 40 Interpellatie

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan de raad toestemming vragen voor het houden van een interpellatie.

  • 2.

    Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd, alsmede de te stellen vragen en dient schriftelijk en uiterlijk om 12.00 uur op de dag die ligt twee dagen voorafgaand aan de besluitvormende vergadering bij de voorzitter van de raad te worden ingediend.

  • 3.

    De voorzitter van de raad brengt de inhoud van het verzoek onmiddellijk ter kennis van de leden van de raad en de leden van het college.

  • 4.

    Bij aanvang van de eerstvolgende besluitvormende vergadering na indiening van het verzoek, wordt het verzoek in stemming gebracht. Indien de raad toestemming verleent voor het houden van de interpellatie bepaalt hij op welk tijdstip tijdens de vergadering deze zal worden gehouden.

  • 5.

    De voorzitter geeft de interpellant als eerste het woord. Daarna krijgt de geïnterpelleerde de gelegenheid de gestelde vragen te beantwoorden. De interpellant kan hierna maximaal drie aanvullende vragen stellen die door de geïnterpelleerde worden beantwoord. Vervolgens starten de beraadslagingen in ten hoogste twee termijnen, waarbij de interpellant als het eerste het woord krijgt en interrupties zijn toegestaan.

Artikel 40a Debatverzoek

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan de raad verzoeken een onderwerp op de agenda van een besluitvormende vergadering te plaatsen;

  • 2.

    het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover een debat wordt verzocht en dient te worden gesteund door ten minste 8 raadsleden;

  • 3.

    Agendering van het onderwerp waarop het debatverzoek betrekking heeft vindt niet eerder plaats dan 10 dagen nadat het verzoek is ingediend;

  • 4.

    De beraadslaging geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 40b Agenderingsverzoek

  • 1.

    Ieder lid van de raad en iedere fractievolger kan verzoeken een onderwerp op de agenda van een raadskamervergadering te plaatsen.

  • 2.

    Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het doel van de bespreking.

  • 3.

    De bespreking in de raadskamer vindt plaats op basis van de vrije vergaderorde.

Artikel 41 Moties

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan tijdens de vergadering naar aanleiding van een aanhangig voorstel of onderwerp of een onderwerp vreemd aan de agenda een motie indienen. Een motie moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2.

    Een motie over een onderwerp dat vreemd is aan de agenda dient uiterlijk om 12.00 uur op de dag die ligt twee dagen voorafgaande aan de dag van de Politieke Avond te worden ingediend.

  • 3.

    De behandeling van een motie naar aanleiding van een aanhangig voorstel of onderwerp vindt tegelijk met de beraadslaging over het betreffende voorstel of onderwerp.

  • 4.

    De behandeling van een motie vreemd aan de agenda vindt plaats op een vooraf door de voorzitter te bepalen tijdstip;

  • 5.

    Een motie kan worden ingetrokken door de indiener(s) tot het moment waarop de besluitvorming over de motie door de raad plaatsvindt.

Artikel 42 Amendementen

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen een wijziging (amendement) voorstellen op het voorgestelde besluit of op een amendement dat door een lid is ingediend (subamendement). Er kan alleen beraadslaagd worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad die in de vergadering aanwezig zijn. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.

  • 2.

    Elk amendement of subamendement moet om in behandeling genomen te worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend en dient zodanig geformuleerd te zijn dat het geschikt is om in het voorgestelde besluit te worden verwerkt. De voorzitter kan toestaan dat, met het oog op het eenvoudige karakter van het amendement of subamendement, met een mondelinge indiening wordt volstaan.

  • 3.

    Een amendement of subamendement is ontoelaatbaar, indien het een strekking heeft, tegengesteld aan die van het voorstel, of indien er tussen de materie van het amendement en die van het voorstel geen rechtstreeks verband bestaat.

  • 4.

    Een amendement of subamendement wordt geacht toelaatbaar te zijn zolang de raad het niet ontoelaatbaar heeft verklaard. Een voorstel daartoe kan worden gedaan door hetzij de voorzitter, hetzij een van de leden van de raad.

  • 5.

    Een amendement of subamendement kan worden ingetrokken door de indiener(s) tot het moment waarop de besluitvorming over het (sub-)amendement door de raad plaatsvindt.

Artikel 43 Initiatiefvoorstellen

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan over enig onderwerp een voorstel aan de raad doen.

  • 2.

    Een initiatiefvoorstel moet schriftelijk bij de voorzitter van de Agendacommissie worden ingediend.

  • 3.

    De raad neemt het initiatiefvoorstel niet in behandeling indien het voorstel in strijd is met een wet, een algemene maatregel van bestuur of een verordening.

  • 4.

    De Agendacommissie plaatst een initiatiefvoorstel ter voorbereiding van de besluitvorming zo spoedig mogelijk, doch niet eerder dan vier weken nadat het voorstel is ingediend, op de agenda van een raadskamer.

  • 5.

    Ten behoeve van de behandeling van het initiatiefvoorstel in de raadskamer krijgt het college dan wel de burgemeester de gelegenheid zijn wensen en bedenkingen schriftelijk dan wel mondeling ter kennis van de raad te brengen.

  • 6.

    De beraadslagingen in de raad over het initiatiefvoorstel vinden op de gebruikelijke wijze plaats, met dien verstande dat de indiener in beide termijnen in kan gaan op de beschouwingen van de leden, alvorens het college of de burgemeester, ingaat op het betoogde.

  • 7.

    Een initiatiefvoorstel kan worden ingetrokken door de indiener(s) tot het moment waarop de besluitvorming over het initiatiefvoorstel door de raad plaatsvindt.

  • 8.

    De raad kan nadere voorwaarden aan de indiening en behandeling van een initiatiefvoorstel stellen.

Artikel 44 Schriftelijke vragen door raadsleden

  • 1.

    Ieder raadslid kan aan de burgemeester of aan het college schriftelijk vragen stellen over onderwerpen, behorend tot het dagelijks bestuur van de gemeente.

  • 2.

    De vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien.

  • 3.

    De vragen worden bij de voorzitter van de Agendacommissie ingediend. Deze draagt er zorg voor, dat de vragen terstond in afschrift aan de raadsleden, de fractievolgers, de burgemeester en de wethouders worden toegezonden.

  • 4.

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen vier weken, nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, krijgt de vragensteller daarvan gemotiveerd schriftelijk bericht van de burgemeester dan wel het college, waarbij aangegeven wordt binnen welke termijn beantwoording zal plaats vinden.

  • 5.

    De antwoorden met de daarbij behorende vragen worden door het college toegezonden aan het betreffende raadslid en door de griffie door middel van plaatsing in het RIS ter kennis gebracht van alle raadsleden en fractievolgers.

PARAGRAAF 4 ALGEMENE BEPALINGEN OVER DE VERGADERINGEN VAN DE RAAD EN DE RAADSKAMERS

Artikel 45 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter van de vergadering het nodig oordeelt.

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter van de vergadering kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 1.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter van de vergadering tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter van de vergadering hem gedurende de vergadering, waarin dat plaats vindt, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 2.

    De voorzitter van de vergadering kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 3.

    De kamervoorzitter kan een raadskamer voorstellen aan een lid of fractievolger dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid of de fractievolger de vergadering onmiddellijk. Zo nodig laat de kamervoorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan de raad het lid of de fractievolger bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen

Ondertekening