Regeling vervallen per 12-01-2012

Beleidsregels woningsplitsing gemeente Arnhem 2010

Geldend van 01-01-2011 t/m 11-01-2012

Intitulé

Beleidsregels woningsplitsing gemeente Arnhem 2010

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a.

berging: een van buiten de woning toegankelijke, afsluitbare, regenwerende bergruimte met een vloeroppervlakte van minimaal 5 m2 waarbij de breedte minimaal 1,5 m en de hoogte ten minste 2,10 m is. Op het moment dat het begrip berging in het Bouwbesluit als eis wordt opgenomen komt dat begrip hiervoor in de plaats;

b.

buitenruimte: een balkon of terras met een vloeroppervlakte van ten minste 5% van de gebruiksoppervlakte van de woning met een minimum van 3,75 m2 en een breedte van ten minste 1,50 m. Op het moment dat het begrip buitenruimte in het Bouwbesluit als eis wordt opgenomen komt dat begrip hiervoor in de plaats;

c.

GO: afkorting voor de ‘gebruiksoppervlakte’; de gebruiksoppervlakte als bedoeld in het Bouwbesluit 2003. (NEN 2580);

d.

het college: het college van burgemeester en wethouders van Arnhem;

e.

woningsplitsing: het bouwkundig en functioneel splitsen van een zelfstandige woning in twee of meer zelfstandige woningen óf het realiseren van één of meer woningen binnen de aaneengesloten hoofdbebouwing.

Hoofdstuk 2 Ontvankelijkheid, werkwijze en evaluatie

Artikel 2 Aanvraagformulier

1.

Voor het splitsen van een woning in de wijken Centrum, St. Marten/Sonsbeek-Zuid en Spijkerkwartier is een vergunning van het college nodig. De wijken zijn op de bij deze beleidsregels behorende kaarten aangegeven.

2.

De aanvraag dient te worden ingediend met gebruikmaking van het door het college vastgestelde aanvraagformulier.

Artikel 3 Evaluatie

Het college is bevoegd om de in artikel 2 lid 1 genoemde wijken om de twee jaar te wijzigen.

Hoofdstuk 3 Toetsingsvoorwaarden

Artikel 4 Toetsingsvoorwaarden woningsplitsing

1.

De oppervlakte van de woning/woningen welke door splitsing ontstaat/ontstaan dient minimaal 70 m² GO te zijn.

2.

Elke woning moet beschikken over een berging; wanneer dit niet mogelijk is wordt de aanvraag om woningsplitsing afgewezen. Dit artikellid vervalt op de dag dat de verplichting tot het voorzien in een berging in het bouwbesluit wordt opgenomen.

3.

Elke woning moet beschikken over buitenruimte in de vorm van een tuin, balkon of (dak)terras. Dit artikellid vervalt op de dag de verplichting tot het beschikken over een buitenruimte in het bouwbesluit wordt opgenomen.

4.

Het college heeft de bevoegdheid om aanvullende voorschriften te verbinden aan de vergunning tot splitsing.

Hoofdstuk 4 Hardheidsclausule, inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 6 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd af te wijken van deze beleidsregels, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking een dag na de datum waarop deze beleidsregels bekend worden gemaakt.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels woningsplitsing gemeente Arnhem 2010”.

Toelichting

Deze beleidsregels zijn van toepassing op woningen in de aangegeven wijken. Voor woningsplitsing is naast een bouwvergunning ook een splitsingsvergunning nodig. De basis van de beleidsregels dient te liggen in de Regionale Huisvestingsverordening en dit is daarvan een uitwerking. Aan het bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen is gevraagd de Regionale Huisvestingsverordening aan te passen.

Woningvoorraad

Arnhem is een stad met relatief veel kleine woningen. Vooral in en rondom het centrum heeft het splitsen van woningen tot nu toe geleid een toename van het aantal kleine woningen. Voor het aantrekkelijk maken en houden van deze wijken voor gezinsbewoning is het van belang dat er voldoende ruime eengezinswoningen beschikbaar zijn/blijven.

In de Arnhemse Woonvisie 2015 is het beleid vastgelegd waarbij uitgegaan wordt van het bevorderen van meer variatie en differentiatie in de verschillende wijken. Het maken van een wooncarrière in de wijk moet beter mogelijk worden gemaakt.

Dit betekent dat, waar dat nog mogelijk is, er woningen moeten worden toegevoegd die aanvullend zijn op de aanwezige bestaande woningvoorraad. In de wijken waar relatief veel kleine woningen zijn, moeten juist ruime woningen worden toegevoegd en dienen ruimere eengezinswoningen behouden te blijven.

In de wijken Centrum (1,6 %), Spijkerkwartier (9,1 %) en St. Marten/Sonsbeek-Zuid (8%) is het aandeel eengezinswoningen uitermate beperkt. Omdat deze wijken ook voor gezinnen met kinderen aantrekkelijk moeten zijn en blijven hecht de gemeente belang aan het behouden van ruime grondgebonden eengezinswoningen.

Leefbaarheid

Naast het hiervoor omschreven belang van het behouden van een voldoende gevarieerde woningvoorraad speelt tevens dat er vanuit wijkbewoners signalen komen dat de leefbaarheid onder druk komt te staan. Het toenemende aantal gesplitste woningen heeft tot gevolg dat het openbare gebied intensiever gebruikt wordt. Meer bewoners leidt tot een toename van verkeer en een hogere parkeerdruk. De hiervoor genoemde wijken zijn daar van oorsprong niet op ingericht. Ook dit geeft aanleiding tot het reguleren van woningsplitsing.

Bergingen

Sinds de wijziging van het Bouwbesluit in 2003 is het niet meer verplicht om woningen te voorzien van individuele (buiten)bergingen. In de beleidsregels is deze verplichting echter wel opgenomen omdat met name in de stedelijke gebieden meer van de fiets gebruik wordt gemaakt dan in en niet stedelijke omgeving. Het stimuleren van het gebruik van de fiets is alleen effectief als er voldoende, van buiten toegankelijke, bergruimte voor fietsen bij woningen is.

Ook hier ligt een link met leefbaarheid. Indien een woning niet over een berging beschikt zullen fietsen op het trottoir tegen gevels, bomen en straatmeubilair worden geplaatst. Dit leidt tot een verrommeld straatbeeld en bemoeilijkt de doorgankelijkheid van de openbare ruimte.

Buitenruimte

Sinds de wijziging van het Bouwbesluit in 2003 is het niet meer verplicht om woningen te voorzien van een buitenruimte. In de beleidsregels is deze verplichting echter wel opgenomen. Een tuin, balkon of terras is in de ogen van de meeste Nederlanders onmisbaar. Met name in de stedelijke gebieden waar we ook de bewoning door gezinnen met kinderen willen stimuleren vinden we het van belang dat aan deze wens tegemoet wordt gekomen.

Met betrekking tot woningen waarbij balkons, terrassen of tuinen ontbreken, merkt de VAC op dat deze woningen minder aantrekkelijk zijn voor bewoners. Dergelijke woningen worden, vanwege het krappe aanbod op de woningmarkt nu echter nog wel verkocht. Als er in de toekomst sprake is van een verminderde vraag, zullen die woningen als eerste overblijven. Dit kan verpaupering in de hand werken.

Met dit laatste is ook op dit onderdeel de link met leefbaarheid in beeld gebracht.

Woninggrootte

Om woningen geschikt te houden voor bewoning door gezinnen is een minimale oppervlakte van 70m2 voorgeschreven. Dit komt overeen met wat de gemeente Arnhem in de nota’s van randvoorwaarden bij nieuwbouwprojecten als randvoorwaarde opneemt.