Referendumverordening voor de gemeente Assen

Geldend van 10-01-2002 t/m heden

Intitulé

Referendumverordening voor de gemeente Assen

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

referendum:

raadgevend correctief referendum;

b.

kiesgerechtigde:

de inwoner van de gemeente Assen die kiesgerechtigd is voor de gemeenteraad op de dag waarop besloten wordt een referendum te houden;

c.

kiesdeler:

de bij de laatstgehouden verkiezingen voor de raad van Assen vastgestelde kiesdeler;

d.

raad:

de gemeenteraad van Assen;

e.

Reglement van Orde:

het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeente Assen.

Artikel 2.

Deze verordening geeft regels voor het houden van een raadgevend correctief referendum.

Artikel 3.

Een referendum wordt gehouden onder de kiezers van het gehele grondgebied van de gemeente.

Artikel 4.

Een referendum kan worden gehouden tegelijk met een andere verkiezing, met uitzondering van een verkiezing van leden van de raad.

Hoofdstuk II. Onderwerpen van een referendum

Artikel 5.

  • 1. Alleen raadsbesluiten kunnen onderwerp zijn van een raadgevend correctief referendum.

  • 2. De volgende raadsbesluiten kunnen geen onderwerp zijn van een referendum:

    • a.

      besluiten over voorstellen, gedaan aan de raad als beroepsinstantie voor besluiten van het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      besluiten over voorstellen, gericht op het voor kennisgeving aannemen van nota's, rapporten en dergelijke;

    • c.

      besluiten over voorstellen inzake individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, erkenningen en verlening van kwijtschelding;

    • d.

      besluiten in het kader van deze verordening;

    • e.

      besluiten tot het voeren van rechtsgedingen;

    • f.

      ontwerpgemeentebegroting (heffingen, leges, belastingen, subsidies en overdrachten daaronder begrepen);

    • g.

      besluiten die zodanig urgent zijn, dat naar het oordeel van de raad uitstel van besluitvorming onmogelijk is.

Hoofdstuk III. Procedure

Artikel 6.

  • 1. Een referendum kan alleen worden gehouden indien de raad daartoe heeft besloten.

  • 2. Een verzoek aan de raad om te besluiten tot het houden van een referendum kan alleen worden gedaan door kiesgerechtigden die geen lid zijn van de raad.

Artikel 7.

De raad besluit in elk geval tot het houden van het referendum over het desbetreffende raadsbesluit, indien is gebleken;

  • a.

    dat geen sprake is van een uitgezonderd onderwerp als bedoeld in artikel 5, lid 2, van deze verordening;

  • b.

    het verzoek om een referendum te houden voldoende door kiesgerechtigden wordt ondersteund.

Artikel 8.

  • 1. Een inleidend verzoek om een referendum te houden wordt uiterlijk 48 uur voor de raadsvergadering waarin het onderwerp van het referendum staat geagendeerd bij de voorzitter van de raad ingediend.

  • 2. Een inleidend verzoek moet worden ondersteund door een groep kiesgerechtigden die tweemaal de kiesdeler omvat.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders onderzoekt na binnenkomst van het inleidend verzoek of het door een voldoende aantal kiesgerechtigden is ondersteund en of geen sprake is van een uitgezonderd onderwerp.

    Als het verzoek niet aan de voorwaarden voldoet dan deelt het college van burgemeester en wethouders dit mede aan de initiatiefnemer van het verzoek.

  • 4. Als een referendum mogelijk is dan deelt het college van burgemeester en wethouders dit schriftelijk aan de initiatiefnemer van het referendumverzoek mee. Daarmee begint een periode van zes weken te lopen voor het indienen van een definitief referendumverzoek.

  • 5. Een definitief verzoek om een referendum moet zijn ondersteund door een groep kiesgerechtigden die viermaal de kiesdeler vormt.

  • 6. De behandeling van het raadsvoorstel dat aan een referendumverzoek onderhevig is vindt op de gangbare wijze plaats, met dien verstande dat de stemming over het raadsvoorstel, zoals dat luidt na verwerking van eventuele door de raad aanvaarde amendementen plaatsvindt.

Artikel 9.

  • 1. Aan de kiesgerechtigden wordt de vraag voorgelegd of zij voor of tegen het gestelde in het raadsbesluit zijn.

  • 2. De vraagstelling wordt door de raad vastgesteld. Een onafhankelijke redactiecommissie adviseert de raad over de vraagstelling.

Artikel 10.

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders maakt het besluit tot het houden van een referendum openbaar bekend.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders maakt de wijze waarop kiesgerechtigden kennis kunnen nemen van de stukken die van belang zijn voor het vormen van een oordeel over het raadsbesluit waar het referendum over gaat openbaar bekend.

Hoofdstuk IV. Stemming

Artikel 11.

  • 1. De gemeente Assen houdt voor een referendum een afzonderlijk kiesregister bij, waarin de kiesgerechtigden voor het referendum worden opgenomen.

  • 2. Een kiesgerechtigde voor het referendum ontvangt een afzonderlijke oproepingskaart.

  • 3. Deelname aan het referendum via een volmacht of in een ander stemlokaal dan waarvoor de oproeping geldt is mogelijk.

Artikel 12.

  • 1. Het referendum vindt plaats in de stemlokalen die worden gebruikt voor de stemming van de verkiezingen van vertegenwoordigende lichamen. Als geen sprake is van combinatie met een zodanige verkiezing dan kan het college van burgemeester en wethouders besluiten een geringer aantal stemlokalen te gebruiken.

  • 2. Aan de kiesgerechtigde van het referendum wordt een referendumkaart uitgereikt. Daarvan wordt aantekening gemaakt in het kiesregister.

  • 3. De referendumkaart vermeldt de vraagstelling, waaronder zijn afgerukt de zinnen "ik ben voor" en "ik ben tegen". Vóór deze zinnen is een (open) hokje afgedrukt.

  • 4. Deelname aan het referendum heeft plaats door het betreffende hokje in te kleuren en de referendumkaart in de stembus te deponeren.

  • 5. Het stembureau houdt aantekening van het deponeren van een referendumkaart in de stembus.

Artikel 13.

  • 1. Het stembureau stelt na de sluiting van het stemlokaal vast hoeveel referendumkaarten zich in de stembus bevinden en telt vervolgens de voor- en tegenstemmen. Niet of onduidelijk ingevulde referendumkaarten worden als ongeldig aangemerkt. Voor wat betreft de beoordeling over de geldigheid van de referendumkaarten wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij artikel N7, tweede lid, van de Kieswet. Van de uitkomst van de telling wordt een proces-verbaal opgemaakt.

  • 2. Na de telling worden de refenrendumkaarten in verzegelde pakken bewaard.

  • 3. De uitslag wordt openbaar bekend gemaakt.

  • 4. Voorzover de bepalingen van deze verordening daar niet in voorzien, zijn de bepalingen van de Kieswet zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk V. Uitslag

Artikel 14.

  • 1. Het referendum wordt als geldig beschouwd, als het totaal aantal uitgebrachte geldige stemmen meer dan de helft bedraagt van het totaal aantal uitgebrachte geldige stemmen bij de laatstgehouden verkiezingen voor de gemeenteraad.

  • 2. De aan de deelnemers van het referendum voorgelegde vraag wordt geacht ontkennend te zijn beantwoord als de meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte geldige stemmen het oordeel "tegen" inhoudt.

Hoofdstuk VI, Raadsbesluit

Artikel 15.

VERVALLEN.

Hoofdstuk VII. Slotbepalingen

Artikel 16.

Deze verordening treedt in werking op de dag nadat is gepubliceerd dat vaststelling heeft plaatsgevonden.

Artikel 17.

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Referendumverordening voor de gemeente Assen".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2001
 
De raad voornoemd,
, voorzitter
, griffier