Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2010

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2012

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2010

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

deze verordening verstaat onder:

a.

perceel:

een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

b.

gemeentelijke riolering:

een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

c.

water:

huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater;

d.

incidentele lozing:

incidentele afvoer van water van beperkte duur, zoals afvoer in verband met bronbemaling en bodemzuivering.

Artikel 2. Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfswater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3. Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2. Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde belasting wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 - voor gebruik is afgestaan; degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4. Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar:

    • a.

      een vast bedrag per perceel en

    • b.

      het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.

  • 2. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in het aan het belastingjaar voorafgaande kalenderjaar naar het perceel is toegevoerd en/of is opgepompt.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt de belasting voor incidentele lozingen geheven naar het aantal kubieke meters water dat in het belastingjaar op de gemeentelijke riolering is afgevoerd.

  • 4. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met een vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.

      De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 5. De op de voet van het tweede lid berekende hoeveelheid water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd.

Artikel 6. Belastingtarieven

De belasting bedraagt voor:

1.

Elk perceel

183,95

2.

Elke kubieke meter afgevoerd afvalwater boven      500 m3 t/m 25.000 m3

    0,62

 

Elke kubieke meter afgevoerd afvalwater boven 25.000 m3 t/m 40.000 m3

    0,47

 

Elke kubieke meter afgevoerd afvalwater boven 40.000 m3

    0,00

Artikel 7. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en de heffing tijdsgeland

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel volle kalendermaanden als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel kalendermaanden, inclusief de maand waarin de belastingplicht eindigt, als er in dat jaar na het einde van de belastingplicht nog overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing, indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

Artikel 10. Termijnen betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald in twee termijnen, waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.

  • 2. Indien het totaalbedrag op het aanslagbiljet € 2.500 is of meer moet het bedrag worden betaald in één termijn, die vervalt zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3. Indien het totaalbedrag op het aanslagbiljet meer is dan € 100 doch minder is dan € 2.500 moet het verschuldigde bedrag worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven. Het aantal termijnen is tenminste drie en ten hoogste acht. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later. De in dit lid genoemde betaalwijze geldt alleen wanneer de termijnen met een automatische incasso worden betaald.

Artikel 11. Nadere regels door het College van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolrechten.

Atikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening rioolrechten 2006" van 7 november 2005, sedertdien gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze wijziging treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening rioolheffing 2010".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2009.

De raad voornoemd,

voorzitter
griffier