Regeling vervallen per 08-01-2013

Beleidsregels stimuleringsbudget welzijn

Geldend van 01-01-2001 t/m 07-01-2013

Intitulé

Beleidsregels stimuleringsbudget welzijn

PARAGRAAF 1. ALGEMEEN.

Artikel 1. Begripsbepaling

In aanvulling op artikel 1 van hoofdstuk 1 van de Subsidieverordening Assen wordt voor toepassing van deze beleidsregels het volgende verstaan onder:

a. welzijnsbeleid:

het beleid dat tot doel heeft het welbevinden, de ontplooiings- en participatiemogelijkheden van de Asser burgers te vergroten en een achterstandspositie op te heffen of te voorkomen;

b. stimuleringsbudget:

een door de raad der gemeente vastgesteld maximaal geldbedrag dat in enig jaar beschikbaar is voor activiteiten op grond van deze beleidsregels die een bijdrage leveren aan het welzijn van de Asser burgers;

c. activiteiten:

handelingen ten behoeve van de start, de stimulering of continuering van projecten op het gebied van welzijn waarvoor een beroep wordt gedaan op het stimuleringsbudget;

d. etnische minderheden:

personen woonachtig in de gemeente Assen die geboren zijn in of waarvan tenminste één van de ouders geboren is in het buitenland.

PARAGRAAF 2. HET STIMULERINGSBUDGET WELZIJN.

Artikel 2. Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de aard, omvang en inhoud van de activiteiten en met betrekking tot besluiten op aanvragen om subsidie uit het budget.

Artikel 3. Subsidieverlening en -vaststelling

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan een incidentele- of een waarderingssubsidie verlenen.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal 100% van de naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders noodzakelijke kosten, die direct op de uit te voeren activiteiten betrekking hebben, verminderd met subsidies en giften van derden, eigen bijdragen en entreegelden.

  • 3. Geen subsidie wordt verleend voor huisvestingskosten die niet direct gerelateerd zijn aan de activiteit, personele kosten van beroepskrachten van de eigen instelling, cadeaus, giften, investeringen, catering en muzikale omlijsting.

  • 4. Een incidentele subsidie kan per aanvraag maximaal € 2.269,-- bedragen en is eenmalig van aard.

  • 5. Voor een meerjarig project kan eveneens subsidie worden toegekend. De subsidie zal ook in dat geval maximaal € 2.269,-- kunnen bedragen en eenmalig zijn.

  • 6. Een waarderingssubsidie kan maximaal € 227,-- bedragen en is eveneens eenmalig.

  • 7. Voor elk kalenderjaar is voor de subsidies ten laste van dit budget een bedrag beschikbaar zoals dat in de begroting voor het betreffende kalenderjaar wordt vastgesteld door de raad. Dit bedrag vormt het subsidieplafond. Ten laste van het budget wordt subsidie verleend op basis van de volgorde waarin de aanvragen bij de gemeente zijn binnengekomen.

  • 8. Om te voorkomen dat het subsidieplafond van het budget reeds vroeg in het kalenderjaar is bereikt, wordt het jaarbudget in twee gelijke delen verdeeld. Het eerste deel is beschikbaar voor de periode van 1 januari tot en met 30 juni, het tweede deel voor de periode van 1 juli tot en met 31 december. Per instelling kan per half jaar ten hoogste één activiteit of project worden gehonoreerd.

  • 9. Als het budget van de eerste jaarhelft op 1 juli nog niet is verbruikt, wordt het restant van het budget gevoegd bij het budget voor de tweede jaarhelft.

  • 10. Op grond van doelmatigheidsoverwegingen kan het college van burgemeester en wethouders besluiten slechts eenmaal per jaar een gelijksoortige activiteit te honoreren.

  • 11. Subsidies kunnen niet worden verleend op basis van een bepaald bedrag per inwoner of op basis van het aantal leden van de beoogde doelgroep.

  • 12. Na afloop van de activiteiten of het project wordt de subsidie vastgesteld. De artikelen 24 en 25 van de subsidieverordening gemeente Assen zijn daarbij van toepassing.

Artikel 4. Welzijnsbudget

  • 1. De aanvraag wordt tijdig ingediend, dat wil zeggen minimaal acht, maar uiterlijk vier weken voor de datum waarop de activiteiten worden gehouden dan wel worden gestart.

    Te laat ingediende aanvragen worden niet in behandeling genomen.

  • 2. Aanvragen voor subsidie gaan vergezeld van een omschrijving van de activiteiten, een begroting, een opgave van eventueel bij anderen aangevraagde subsidie voor dezelfde activiteiten met het resultaat daarvan en een overzicht van te heffen contributies en bijdragen of te hanteren tarieven. Uit de omschrijving van de activiteiten moet tevens blijken wat het beoogde bereik, het geschatte aantal deelnemers en het gewenste effect is van de activiteiten.

  • 3. De activiteiten zijn primair gericht op inwoners van de gemeente Assen en worden in de gemeente Assen uitgevoerd. Het college van burgemeester en wethouders kan hiervan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen.

  • 4. De activiteiten zijn in beginsel voor iedere inwoner van de gemeente Assen toegankelijk.

  • 5. De activiteiten hebben betrekking op de doelgroepen zoals die op het moment van de aanvraag zijn geformuleerd in het door de raad van Assen vastgestelde bestuursprogramma.

  • 6. Instellingen die budgetsubsidie of structurele subsidie ontvangen en een activiteit als bedoeld in deze regeling starten, worden bij continuering van deze activiteit geacht deze het jaar hierop volgend in te passen in het jaarlijkse werk- of activiteitenplan en de begroting, zonder dat hiervoor subsidie ten laste van dit budget kan worden verleend.

  • 7. De activiteiten bevorderen het welzijn van de Asser burgers of dringen sociaal isolement terug of bevorderen de leefbaarheid of passen in een op preventie gericht beleid.

  • 8. De activiteiten zijn gericht op belangenbehartiging/activering of dienstverlening/voorlichting of opvang/signalering of vorming/educatie.

  • 9. De activiteiten zijn aanvullend op bestaande welzijnsvoorzieningen.

  • 10. Activiteiten die specifiek gericht zijn op etnische minderheden, leveren een herkenbare bijdrage aan de participatie en integratie van etnische minderheden in de Asser samenleving of dragen bij aan positieverbetering van etnische minderheden in Assen of hebben een toeleidend effect naar het gebruik van reguliere algemene instellingen en voorzieningen of bevorderen actief burgerschap.

  • 11. Bij een aanvraag die betrekking heeft op een open dag of multiculturele manifestatie, waarin kennismaking met en uitwisseling van cultuur en afkomst van allochtonen en autochtonen centraal staat, geldt dat de activiteiten tenminste wijkbreed worden gepresenteerd.

  • 12. Activiteiten die specifiek gericht zijn op ouderen, zijn aanvullend op de bestaande voorzieningen op het gebied van wonen, zorg en welzijn voor ouderen of passen in het streven naar het zo lang mogelijk zelfstandig wonen van ouderen of leveren een bijdrage aan de zelfredzaamheid van ouderen of de bestrijding van eenzaamheid onder ouderen.

Artikel 5. Weigeringsgronden

Het college van burgemeester en wethouders verleent geen subsidie uit dit budget indien:

  • 1.

    in de activiteiten op een naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders toereikende wijze anders wordt voorzien;

  • 2.

    de subsidie betrekking heeft op activiteiten die van religieuze, levensbeschouwelijke of partijpolitieke aard of uitsluitend bestemd zijn voor leden van een kerkgenootschap, de leden van een politieke partij, de leden van een vakorganisatie of daarmee gelijk te stellen organisaties, dit naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders;

  • 3.

    de subsidieaanvraag is ingediend terwijl het ingestelde subsidieplafond als bedoeld in artikel 3 in die jaarhelft reeds is bereikt.

PARAGRAAF 3. SLOTBEPALINGEN.

Artikel 6. Subsidieverordening Assen

Voor hetgeen in deze beleidsregels niet nader is geregeld geldt dat de subsidieverordening gemeente Assen van toepassing is.

Artikel 7. Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen, en voorzover toepassing van deze beleidsregels zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan het college van burgemeester en wethouders afwijken van het in deze beleidsregels bepaalde.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2001.

Op dat tijdstip vervallen alle andere regels die van toepassing waren op het Stimuleringsbudget Welzijn.

Artikel 9. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als "Beleidsregels stimuleringsbudget welzijn".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 september 2000
 
De raad voornoemd,
, voorzitter  
, griffier

TOELICHTING BELEIDSREGELS STIMULERINGSBUDGET WELZIJN.

ALGEMEEN.

In de nieuwe subsidieverordening, in werking getreden per 1 juli 1999, is sprake van drie vormen van subsidiëring: budgetfinanciering ten behoeve van grotere, structureel gefinancierde instellingen, incidentele subsidies en waarderingssubsidies.Deze beleidsregels zijn bedoeld voor de incidentele subsidies en waarderingssubsidies. Deze subsidies werden in het verleden veelal verstrekt vanuit stimuleringsbudgetten.

Op het gebied van welzijn was sprake van drie budgetten, die ook voor de inwerkingtreding van de nieuwe subsidieverordening bedoeld waren voor eenmalige of projectmatige activiteiten. Dit waren het stimuleringsbudget welzijn, het projectenfonds migranten en het flankerend ouderenbeleid.

Er is voor gekozen deze drie bestaande budgetten niet langer naar categorie te onderscheiden, maar samen te voegen tot één budget, aan te duiden met de term Stimuleringsbudget welzijn.

Deze beleidsregels beogen heldere en eenduidige criteria aan te geven op basis waarvan tot toekenning of afwijzing van subsidieaanvragen kan worden besloten. Het is immers van belang om expliciet beleid te voeren en rechtszekerheid te bieden aan de subsidieaanvrager. Deze beleidsregels geven het instrument daarvoor. Tevens vormen zij de basis om na te gaan of de te subsidiëren activiteiten passen in het gemeentelijk beleid en of de activiteiten zijn uitgevoerd op de afgesproken wijze met de beoogde effecten.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING.

ARTIKEL 1.

Het begrip welzijnsbeleid is mede ontleend aan de Welzijnswet 1994.

ARTIKEL 3.

Lid 3.

Het niet-subsidiabel verklaren van personele kosten is van toepassing als binnen de organisatie van de subsidieaanvrager reeds professionele beroepskrachten aanwezig zijn.

Lid 8.

Op grond van ervaringsgegevens kan het college van burgemeester en wethouders de besteding van het subsidieplafond over de jaarhelften wijzigen.

Lid 10.

Niet zozeer de omvang van de totale doelgroep is bepalend. Criterium is meer het belang dat gehecht wordt aan en het bedoelde effect van de activiteit.

ARTIKEL 4

Lid 1.

Om tijdig op een aanvraag te kunnen beslissen, is een termijn van acht weken noodzakelijk. De ervaring heeft geleerd dat sommige incidentele projecten binnen een termijn van acht weken voor de start van een project worden aangevraagd en georganiseerd. Om daaraan tegemoet te komen wordt de mogelijkheid geboden om een aanvraag in de periode van vier weken tot acht weken voor aanvang van de activiteit in behandeling te nemen. In dergelijke gevallen krijgt de subsidie aanvrager niet de garantie op een besluit op deze aanvraag voor aanvang van de activiteit. Het financiële risico ligt dan bij de aanvrager. Aanvragen die binnen een termijn van vier weken voor aanvang van de te houden of te starten activiteit zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Lid 5.

In het huidige programma zijn de volgende doelgroepen benoemd: jeugd, ouderen, allochtonen, kwetsbare groepen en de groep die met armoede wordt bedreigd.

Per bestuursperiode kunnen doelgroepen wijzigen.

Lid 8.

De genoemde functies zijn ontleend aan het Gemeentelijk functioneel ontwerp sociaal-cultureel werk (GFO) van de Vereniging van ondernemingen in de gepremieerde gesubsidieerde sector, de VOG:

  • -

    met belangenbehartiging/activering wordt bedoeld het bevorderen van actieve lichamelijke en geestelijke participatie al dan niet in collectief verband bij ontwikkelingen in en vormgeving van de samenleving in het algemeen en de eigen leef-, woon- en werksituatie in het bijzonder.

  • -

    dienstverlening/voorlichting:

    het bevorderen van zelfredzaamheid door het geven van informatie of advies, het verlenen van concrete diensten of het doorverwijzen bij vragen of problemen van persoonlijke of maatschappelijke aard.

  • -

    opvang:

    het besteden van aandacht aan individuen of groepen behorend tot bijzondere categorieën gericht op aanvullingen van gesignaleerde (maatschappelijke) tekorten.

  • -

    signalering:

    het bevorderen van inzicht in persoonlijke en maatschappelijke tekorten en de mogelijkheden om in deze tekorten te voorzien.

  • -

    vorming en educatie:

    • het bevorderen van kennis, inzicht en vaardigheden van individuen of groepen ter wille van een verbetering van het persoonlijk en algemeen maatschappelijk functioneren, voorzover niet aan-geboden door het reguliere onderwijsaanbod.

Een activiteit levert een of meerdere producten op en vervult een of meerdere functies.

Mogelijke producten zijn: faciliteit, bijeenkomst, cursus, informatie, begeleiding, presentatie en netwerk.

Het GFO kent ook de functie van ontmoeting/recreatie. Hieronder wordt verstaan het bevorderen van contacten tussen individuen of groepen gericht op ontspanning, gezelligheid of kennismaking met door anderen gehanteerde normen en waarden. Dit onderdeel is bewust niet opgenomen omdat activiteiten die zich vooral kenmerken door ontmoeting en recreatie vanuit dit budget niet voor subsidie in aanmerking komen.

ARTIKEL 5.

Lid 2.

Feesten ter herdenking of viering van christelijke of andere religieuze hoogtijdagen vallen op grond van dit artikellid evenmin onder de werkingssfeer van deze beleidsregels.

Lid 3.

Hierin wordt met nadruk geregeld dat bij het bereiken van het subsidieplafond, dus als het budget is uitgeput, alleen al om die reden alle volgende aanvragen worden afgewezen.

ARTIKEL 8.

Een ingangsdatum van 1 januari is noodzakelijk omdat het gaat om een jaarbudget, dat over het lopende jaar al grotendeels is besteed zonder dat deze regels van toepassing waren.