Regeling vervallen per 01-01-2020

Werkkostenregeling gemeente Assen 2014

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2019

Intitulé

Werkkostenregeling gemeente Assen 2014

dhh

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begrippen

Deze regeling verstaat onder:

werkgever:

college van burgemeester en wethouders van Assen;

CAR:

de collectieve arbeidsvoorwaarden voor de sector gemeenten;

werknemer:

werknemer in dienst van de gemeente Assen op grond van de CAR;

regeling:

werkkostenregeling gemeente Assen 2014;

declaratie:

verzoek om vergoeding van kosten op grond van de CAR;

keuzemodel:

het op grond van de regeling ruilen van bestedingsruimte voor producten;

aanvraag:

declaratie van kosten of verzoek om deelname aan het keuzemodel op grond van de regeling;

salaris:

het salaris op grond van de CAR inclusief functioneringstoelage en waarnemingstoelage, en exclusief het individueel keuzebudget;

verlofuren:

het aantal verlofuren op grond van de CAR;

minimumloon:

het bij of krachtens de wet vastgestelde minimumloon;

een portable computer:

een draagbare en draadloze tablet of laptop dan wel daarmee door de werkgever gelijk te stellen apparaat met een diagonale schermgrootte van minimaal 7 inch (18 cm).

Artikel 1.2 Aanvragen

1. De werkgever neemt alleen aanvragen in behandeling, die op de door hem aangegeven wijze zijn ingediend.

2. De aanvrager verstrekt alle door de werkgever gewenste informatie en/of (bewijs)stukken, die van belang zijn voor het beoordelen van de aanvraag.

3. De werkgever wijst aanvragen af als zij in strijd zijn met de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften, waartoe deze regeling behoort.

Artikel 1.3 Algemene verplichtingen

1. De werkgever informeert de werknemer over de bedragen die hij op grond van deze regeling heeft vastgesteld.

2. De werknemer aan wie op grond van deze regeling een recht is toegekend verstrekt de werkgever alle inlichtingen waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat die van invloed zijn op dit recht.

3. De werknemer aan wie op grond van deze regeling een recht is toegekend voldoet aan de voorwaarden die de Belastingdienst aan de toekenning van dit recht stelt en waarover de werkgever hem vooraf geïnformeerd heeft.

Artikel 2.1 Toepassingsgebied

1. Het recht op declaratie overeenkomstig dit hoofdstuk staat open voor iedere werknemer.

2. De werkgever kan het in het vorige lid genoemde recht ook openstellen voor natuurlijke personen die de werkgever heeft aangesteld op basis van een uitzendovereenkomst en onder zijn toezicht en leiding werkzaam zijn.

3. De werkgever vergoedt uitsluitend declarabele kosten.

Artikel 2.2 Declarabele kosten

1. Declarabele kosten zijn de kosten de werkgever op grond van een wettelijk voorschrift, waaronder begrepen deze regeling, moet vergoeden.

2. Declarabele kosten zijn:

reiskosten voor dienstreizen;

verblijfskosten noodzakelijk voor de dienst;

kosten voor het structureel gebruik van het eigen vervoermiddel voor het werk (veelrijders).

3. De werkgever houdt over belaste deel van de reiskostenvergoeding loonbelasting in bij de werknemer.

Artikel 2.3 Reiskosten voor dienstreizen

1. De werkgever vergoedt de reiskosten voor het gebruik van het eigen motorvoertuig bij een dienstreis volgens het Reisregeling binnenland als:

het openbaar vervoer geen adequaat vervoermiddel is;

en hij toestemming voor het gebruik van het eigen motorvoertuig voor deze dienstreis gegeven heeft.

2. De werkgever vergoedt de reiskosten voor het gebruik van het eigen motorvoertuig bij een dienstreis op basis van € 0,09 per kilometer als de toestemming als bedoeld in het vorige lid van dit artikel ontbreekt.

Artikel 2.4 Verblijfskosten noodzakelijk voor dienstreizen in Nederland

1. De werkgever vergoedt de werkelijk gemaakte verblijfskosten noodzakelijk voor dienstreizen in Nederland.

2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding bedraagt niet meer dan de vergoeding voor verblijfskosten per vol etmaal volgens de Reisregeling binnenland.

3. Bij meerdaagse dienstreizen in Nederland vergoedt de werkgever de maaltijd en de kleine uitgaven voor de eerste acht avonden volgens de Reisregeling binnenland. Voor de avonden daarna geldt de helft van deze vergoeding.

4. Het is verplicht om de werkelijke kosten aan te tonen door nota’s bij de declaratie te voegen onder vermelding van de duur van de dienstreis in het binnenland.

Artikel 2.5 Reiskosten veelrijder

1. De werkgever kan een werknemer aanwijzen tot veelrijder als deze werknemer ter normale uitvoering van zijn functie vrijwel dagelijks gebruik maakt van zijn eigen motorvoertuig voor de dienst.

2. De werkgever vergoedt de veelrijder per jaar € 0,49, waarvan € 0,19 onbelast, voor de eerste 5.000 km en € 0,37, waarvan € 0,19 onbelast, voor de resterende kilometers.

Artikel 3.1 Recht op deelname

1. Recht op deelname aan het keuzemodel staat open voor de werknemer die ambtenaar is als bedoeld in artikel 1.1 lid 1, sub a van de CAR.

2. Het recht op deelname aan het keuzemodel arbeidsvoorwaarden eindigt op de datum van beëindiging van de dienstbetrekking van de medewerker.

Artikel 3.2 Producten

1. Producten zijn:

verkoop verlofuren tot een maximum van 72 uren;

Aankoop verlofuren tot maximaal vier keer de aanstellingsduur per week;

uitbetaling persoonsgebonden budget als brutoloon;

vergoeding reiskosten woon-werkverkeer;

vergoeding studiefaciliteiten en cursussen waarvoor geen andere vergoeding wordt ontvangen;

vergoeding kosten sport tot een maximum van € 100,-- ;

vergoeding contributie vakbondslidmaatschap;

vergoeding fiets tot een maximum van € 749,--;

vergoeding kosten fietsverzekering;

vergoeding kosten fietsaccessoires tot een maximum van € 82,--;

vergoeding portable computer tot een maximum van € 360,--;

kerstattentie tot maximaal € 70,--.

2. De werknemer kan de producten genoemd in het eerste lid onder h, i en k eens in de drie jaar uitruilen en de overige in dit lid genoemde producten jaarlijks.

3. De vergoeding van een portable computer heeft alleen plaats als deze voldoet aan de door werkgever gestelde technische en/of functionele eisen.

4. De vergoeding voor fiets kan op verzoek van de deelnemer plaatshebben in drie termijnen, waarvan de eerste termijn op het tijdstip van toekenning. De tweede termijn en de derde termijn volgen in respectievelijk het eerste en het tweede belastingjaar volgend op het tijdstip van de toekenning.

5. Het bedrag van een termijn als genoemd in het vierde lid van dit artikel is gelijk aan het bedrag van de respectievelijk in deze leden bedoelde vergoeding gedeeld door het getal 3.

Artikel 3.3 Bestedingsruimte en bronnen

De bestedingsruimte bestaat uit de volgende bronnen:

Individueel keuzebudget (IKB) van 16,3%.

persoonsgebonden budget;

Artikel 3.4 Persoonsgebonden budget

1. De werkgever stelt per belastingjaar het bedrag van het persoonsgebonden budget voor een volledige betrekking vast.

2. De werkgever stelt het bedrag van het persoonsgebonden budget voor een gedeeltelijke betrekking - zowel naar omvang als periode - vast naar rato van het persoonsgebonden budget bij een volledige betrekking.

3. Bij beëindiging van de dienstbetrekking tijdens het belastingjaar vindt een herberekening plaats van de hoogte van het persoonsgebonden budget. Als er na de herberekening sprake blijkt te zijn van een overschrijding van het budget, verrekent werkgever deze overschrijding met resterende aanspraken of vordert hij dit bedrag van de deelnemer terug.

Artikel 3.5 Waarde verlofuren

1. De waarde van één verlof-uur is gelijk aan het 1/156e deel van het maandsalaris, maar niet minder dan het minimum-uurloon.

2. Voor de toepassing van dit artikel is het maandsalaris gelijk aan het salaris per maand volgens de salaristabel op grond van de CAR eventueel vermeerderd met waarnemings- en/of functioneringstoelage.

Artikel 3.6 Inzet bronnen bestedingsruimte

1. Inzet van bronnen voor vergoeding van de reiskosten is niet toegestaan als de aanvrager minder dan 128 dagen per kalenderjaar van zijn vaste woon- en verblijfplaats en vaste werkadres heen en weer reist.

2. De kerstattentie (maximaal € 70,00) kan uitsluitend gefinancierd worden uit het persoonsgebonden budget.

3. Inzet van bronnen voor de producten genoemd in artikel 3, eerste lid aanhef en onder sub e tot en met l is per belastingjaar beperkt tot het bedrag dat de werkgever vaststelt.

Artikel 3.7 Verkoop verlof-uren

1. Verkoop van bovenwettelijke verlof-uren is niet toegestaan als zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten.

2. Onder een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang verstaat de regeling als toekenning van de aanvraag leidt tot ernstige problemen in de bedrijfsvoering.

3. Onder ernstige problemen in de bedrijfsvoering verstaat de regeling onder meer problemen:

van financiële of organisatorische aard;

wegens het voorhanden zijn van voldoende werk;

omdat de vastgestelde formatieruimte of personeelsbegroting geen ruimte biedt;

voor de bedrijfsvoering bij de herbezetting van de vrijgekomen uren;

op het gebied van veiligheid;

van rooster-technische aard.

Artikel 3.8 Maximale vergoeding reiskosten woon-werkverkeer

1. De maximale vergoeding van reiskosten woon-werkverkeer is gelijk aan het product van het getal 214, de reisafstand in kilometers en de kilometervergoeding woon-werkverkeer, die voor het keuzemodel van toepassing is.

2. De reisafstand is gelijk aan de afstand die de deelnemer per motorvoertuig heen en weer aflegt tussen zijn vaste woon- en/of verblijfplaats en vaste werkadres met een maximum van 150 kilometer.

3. De werkgever brengt verstrekte vergoedingen voor woon-werk verkeer op grond van de verhuiskostenregeling en/of de veelrijders-vergoeding in mindering op de maximale vergoeding op grond van het eerste lid van dit artikel.

Artikel 4.1 Toepassingsgebied

1. Dit hoofdstuk is van toepassing op iedere werknemer die zaken met toekenning van het recht van bruikleen van de gemeente ontvangen heeft.

2. De werkgever kan dit hoofdstuk van toepassing verklaren op natuurlijke personen die de werkgever heeft aangesteld op basis van een uitzendovereenkomst en onder zijn toezicht en leiding werkzaam zijn en die goederen van de gemeente in bruikleen ontvangen heeft.

Artikel 4.2 Duur

Bruikleen van een zaak vangt aan op het moment van het in gebruik geven daarvan tot op het tijdstip waarop werknemer de zaak heeft aan werkgever heeft teruggegeven.

Artikel 4.3 Gebruik

1. De werknemer gebruikt een hem in bruikleen gegeven zaak uitsluitend voor het uitoefenen van zijn functie en niet voor privédoeleinden.

2. Reparatie en onderhoud van een in bruikleen gegeven zaak geschiedt uitsluitend door of in opdracht van de gemeente.

3. De gemeente kan te allen tijde de in bruikleen gegeven zaak vervangen.

4. Het is de werknemer niet toegestaan de in bruikleen zaak te (laten) repareren, te vervreemden, te verpanden, te verhuren, uit te lenen of aan anderen in gebruik af te staan.

5. Bij schade aan een in bruikleen gegeven zaak en bij het optreden van storingen in het gebruik daarvan neemt de werknemer zo snel mogelijk contact op met de werkgever op. De werknemer legt dit contact op de door de werkgever aangewezen wijze.

Artikel 4.4 Teruggave

1. Bij beëindiging van het dienstverband is gebruiker verplicht de in bruikleen gegeven zaak op de laatste werkdag aan de gemeente terug te geven.

2. De gemeente kan van de werknemer de onmiddellijke teruggave van de in bruikleen gegeven zaak verlangen:

bij verwaarlozing en/of misbruik van de zaak;

als hij de zaak niet meer nodig heeft voor de hem opgedragen werkzaamheden;

hij in strijd handelt met de bepalingen van deze regeling en voor zover daarvan in deze regeling niet is afgeweken van de artikelen 1781 tot en met 1790 Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 5.1 Terugvordering en of verrekening

1. De werkgever kan een vergoeding terugvorderen dan wel verrekenen met loon als de werknemer één of meer bepalingen uit deze regeling niet naleeft.

2. Het bepaalde in het eerste lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing op het ter beschikking stellen en/of verstrekken van goederen met dien verstande dat de werkgever in dat geval:

de zaak terugvordert;

het geldbedrag gelijk aan de waarde van de zaak verminderd met de afschrijving terugvordert of verrekent.

3. De werkgever kan de extra kosten, die hij maakt als gevolg het niet naleven van één of meer bepalingen uit deze regeling door de werknemer terugvorderen of verrekenen met het loon.

Artikel 5.2 Inkomensgevolgen

De werkgever compenseert niet de financiële gevolgen die toepassing van deze regelingen voor de werknemer kan hebben voor wat betreft:

de pensioengrondslag;

het salaris tijdens ziekte of zwangerschap;

het loon voor de sociale verzekeringen;

de grondslag voor inkomensafhankelijke voorzieningen;

andere loongerelateerde uitkeringen zoals de vakantietoelage.

Artikel 5.3 Overgangsregeling portable computers

Het bepaalde in deze regeling voor het vergoeden van portable computers is met terugwerkkende kracht van toepassing op portable computers die werknemers vanaf 1 januari 2013 aangeschaft hebben.

Artikel 5.4 Hardheidsclausule

Werkgever kan van deze regeling afwijken als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 5.5 Citeertitel

De regeling kan worden aangehaald als Werkkostenregeling Assen 2014.

Artikel 5.6 Intrekking en inwerkingtreding

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

2. Met ingang van 1 januari 2014 worden ingetrokken:

de Regeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden;

de Regeling vergoeding reiskosten woon-werkverkeer op basis van het keuzemodel arbeidsvoorwaarden;

de Regeling verstrekking van een fiets op basis van het keuzemodel arbeidsvoorwaarden;

de Regeling onkostenvergoeding gebruik eigen auto voor het werk;

de Regeling dienstreizen.

TOELICHTING

Artikel 1.1

Deze bepaling definieert veel voorkomende begrippen in deze regeling. Dit voorkomt een volledige omschrijving van deze begrippen bij de afzonderlijke bepalingen en bevordert daarmee de leesbaarheid van deze regeling.

Artikel 1.2

Dit artikel voorkomt in het eerste lid een wildgroei aanvragen. De werkgever streeft naar één digitaal loket voor het indienen van aanvragen op grond van deze regeling en stroomlijnt daarmee de aanvragen. Dit artikellid verplicht de werknemer van dit digitaal loket gebruik te maken. Zolang het digitaal loket nog niet helemaal is ingericht zal de werkgever de fysieke formulierenstroom zoveel mogelijk beperken.

Het tweede lid van dit artikel legt vast dat de werknemer verplicht is om alle gegevens te verstrekken die nodig zijn om het recht op declaratie of deelname aan het keuze te kunnen vaststellen. Bij het niet nakomen van deze verplichting kan de werkgever gebruik maken van de rechten van terugvordering of verrekening (zie artikel 5.1 van deze regeling).

Het derde lid regelt dat de werkgever een aanvraag die in strijd is met wettelijke voorschriften of deze regeling, afwijst.

Artikel 1.3

Dit artikel regelt algemene verplichtingen van de werknemer en de werkgever.

Het eerste lid regelt de algemene verplichting van de werkgever om de werknemer over alle bedragen die hij op grond van deze regeling vaststelt, te informeren. Het gaat onder meer om de vergoedingen voor de declarabele kosten (hoofdstuk 2) , de hoogte van het persoonsgebonden budget (artikel 3.4), de maximale bedragen voor de inzet van bronnen (artikel 3.6), en de kilometervergoeding woon-werkverkeer, die voor het keuzemodel van toepassing is.

Het tweede lid regelt een algemene inlichtingenverplichting van de werknemer. Als de werknemer niet aan deze algemene verplichting voldoet verliest hij het toegekende recht op declaratie, deelname aan het keuzemodel of de bruikleenregeling. In dat geval treden gevolgen van terugvordering en/of verrekening in werking (zie artikel 5.1 van deze regeling).

Het derde lid regelt de algemene verplichting van de werkgever om de werknemer in te lichten over de fiscale verplichtingen die aan op grond van deze regeling toegekende rechten verbonden zijn. De werknemer is vervolgens deze fiscale verplichtingen na te leven. Voorbeeld is de verplichting tot zakelijk gebruik van een ter beschikkingen gestelde zaak als een dienstauto. Gebruikt de werknemer de dienstauto voor privédoeleinden dan is de werknemer aansprakelijk voor de fiscale gevolgen, die de werkgever daarvan ondervindt (zie artikel 5.1, derde lid van deze regeling).

Artikel 2.1

Dit artikel regelt dat de declaratieregeling van toepassing is op iedereen die op grond van de CAR is aangesteld. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om de regeling van toepassing te verklaren op personen, die op een andere grondslag dan die van de CAR zijn aangesteld. Dit laatste is afhankelijk van de voorwaarden van inhuur van personeel.

Artikel 2.2

Dit artikel regelt in het eerste lid dat de werknemer alleen kosten kan declareren waarvoor een wettelijke basis bestaat. Dit kan zijn een landelijke wettelijke regeling of deze regeling.

Het tweede lid beschrijft de kostensoorten die de werkgever vergoedt. Op grond van artikel 1.3, eerste lid van deze regeling is de werkgever verplicht de bedragen voor de vergoeding van deze kostensoorten bekend te maken.

Het derde lid regelt dat de loonbelasting die over het belaste deel van de reiskosten verschuldigd is wordt ingehouden bij de werknemer.

Artikel 2.3

Onder een dienstreis verstaat deze regeling een reis in Nederland door de werknemer, in opdracht van de werkgever, in het kader van zijn werkzaamheden. De reis moet worden gemaakt omdat hij aanwezig moet zijn op een plek buiten de plek waar hij gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht.

Reiskosten in het buitenland zijn niet declarabel. Dienstreizen van werknemers naar het buitenland koopt de gemeente vooraf in.

Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten geldt dat de plaats van tewerkstelling het beginpunt en het eindpunt is van de dienstreis.

Voor een werknemer die toestemming heeft om een opleiding te volgen, gelden de bepalingen in dit artikel onverkort. Een opleiding kan zich uitstrekken van één dag tot een bepaald aantal dagen die de organisator van de cursus vooraf heeft bepaald. De werkgever vergoed de reiskosten die daaraan zijn verbonden volgens het bepaalde in dit artikel.

Op dit moment (2013) is de reiskostenvergoeding tot € 0,19 per kilometer onbelast. Voor werknemers die een reiskostenvergoeding op grond van de reisregeling Binnenland ontvangen van op dit moment (2013) € 0,37 per kilometer geldt, dat de werkgever over € 0,18 loonbelasting inhoudt.

Artikel 2.4

Onder noodzakelijke verblijfskosten in het belang van de gemeente Assen worden verstaan, kosten die gemaakt voor een verblijf waarbij het doel van daarvan in de lijn van de normale uitoefening van de functie van de werknemer ligt. De tijd die de werknemer functioneel elders door moet brengen is maatgevend voor de bepaling van de duur van de dienstreis.

Verblijfskosten worden uiteindelijk vergoed tot de naar het oordeel van de leidinggevende in redelijkheid gemaakte werkelijke kosten.

De in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden, logies en voor kleine uitgaven overdag en 's avonds worden vergoed op basis en met toepassing van de bedragen zoals vastgelegd in artikel 5 van de reisregeling Binnenland.

Artikel 2.5

Een veelrijder maakt vrijwel dagelijks gebruik van zijn eigen voertuig voor de dienst van de werkgever. Alle ritten maakt hij in de normale uitvoering van zijn functie.

Het maximaal toegestane onbelaste vergoedingsbedrag per kilometer bedraagt € 0,19 volgens de huidige richtlijnen van de Belastingdienst. De vergoeding die bovenop dit bedrag wordt verstrekt, wordt belast uitgekeerd.

Op dit moment (2013) is de reiskostenvergoeding tot € 0,19 per kilometer onbelast. De werkgever houdt loonbelasting in voor zover hij meer dan deze € 0,19 betaalt. Bij een vergoeding van € 0,49 is dat over € 0,30 en bij een vergoeding van € 0,28 is dat € 0,09.

Artikel 3.1

Dit artikel regelt begin en eind van het recht op deelname aan het keuzemodel.

Artikel 3.2

Dit artikel bepaalt in het eerste lid de producten die een werknemer kan verkrijgen tegen inlevering van loonbestanddelen.

Het tweede lid regelt dat de werknemer eens per drie jaar een fiets mag uitruilen en de overige producten jaarlijks.

Het derde lid regelt dat de gemeente alleen de portable computers vergoedt die voldoen aan bepaalde technische en functionele eisen.

Het vierde lid regelt de keuze, die de werknemer kan maken voor een vergoeding voor de fiets in drie termijnen. Dit kan fiscaal voor de werknemer aantrekkelijk zijn.

Het vijfde lid spreekt voor zich en regelt het vergoedingsbedrag per jaar.

Artikel 3.3

Dit artikellid regelt de omvang van bestedingsruimte en de bronnen, die de werknemer kan inzetten voor de ruil van loon tegen producten.

Artikel 3.4

Dit artikel regelt de vaststelling van de hoogte van het persoonsgebonden budget bij een volledige dienstbetrekking, een deeltijdbetrekking of een betrekking gedurende een deel van het belasting-jaar.

Artikel 3.5

Dit artikel regelt de waarde van een verlofuur van belang voor het aan en verkopen van verlofuren. Het tweede lid regelt de minimale waarde van een verlofuur gerelateerd aan het minimumloon.

Artikel 3.6

Dit artikel legt de beperkingen van de inzet van bronnen voor de ruil van loon voor producten.

De beperkingen in het eerste en tweede lid vloeien uit de fiscale wetgeving voort. Het vierde lid is van belang voor de werkgever. De producten bedrijfsfitness, vakbondscontributie, fiets, fietsverzekering, fietsaccessoires, portable computer en kerstattentie kan de werkgever alleen belastingvrij vergoeden als dat binnen het zogenaamde forfait voor belastingvrije vergoedingen blijft. Het is daarom nodig de inzet van bronnen voor deze producten te maximeren.

Artikel 3.7

Dit artikel regelt de redenen voor weigering van verkoop van verlofuren.

Artikel 3.8

Dit artikel regelt in het eerste lid het maximale bedrag dat de werknemer aan loon mag ruilen voor een reiskostenvergoeding woon-werkverkeer. Het getal 214 is het aantal sv-dagen.

Het tweede lid bepaalt de reisafstand woon-werkverkeer.

Het derde lid regelt dat van de werkgever ontvangen reiskostenvergoeding(en) naast het salaris zoals bij verhuizing of bij veelrijders in aftrek komen.

Artikel 3.9

Dit artikel regelt de voorwaarden voor de renteloze geldlening voor portable computers en - als daarvoor gekozen wordt - voor fietsen.

Artikel 4.1

Dit artikel regelt dat de bruikleenregeling van toepassing is op iedereen die op grond van de CAR is aangesteld. Daarnaast biedt het artikel de mogelijkheid om de regeling van toepassing te verklaren op personen die op een andere grondslag dan die van de CAR zijn aangesteld. Dit laatste is afhankelijk van de voorwaarden van inhuur.

Artikel 4.2

Dit artikel regelt de duur van de bruikleenregeling en is van belang voor de toepassing van artikel 4.4 van deze regeling.

Artikel 4.3

Dit artikel regelt de verplichtingen van de werknemer als bruiklener van zaken die hem in bruikleen gegeven zijn (terbeschikkingstelling of verstrekking). Dit heeft twee doelen. In de eerste plaats het waarborgen dat de werknemer zorgvuldig met de in bruikleen gegeven zaak omgaat. In de tweede plaats het voorkomen dat de fiscus de gemeente verplicht tot betaling van loonbelasting omdat de werknemer de in bruikleen gegeven zaak ook voor privédoeleinden gebruikt. Dit speelt vooral bij dienstauto’s.

Artikel 4.4

Dit artikel spreekt voor zich. Het regelt de teruggave bij einde dienstverband, verwaarlozing van de zaak, het in strijd handelen met zijn verplichtingen als bruiklener of als hij de zaak niet meer nodig heeft voor de uitoefening van zijn functie.

Artikel 5.1

Dit artikel regelt in het eerste en tweede lid het terugvorderen van vergoedingen of in bruikleen verstrekte zaken. Ook regelt het de mogelijkheid om vergoedingen dan wel de restwaarde van zaken te verrekenen.

Het derde lid regelt het terugvorderen of verrekenen van de extra kosten van de werkgever als gevolg van het niet naleven van fiscale verplichtingen door de werkgever.

Artikel 5.2

Dit artikel regelt dat de werknemer zelf verantwoordelijk is voor de mogelijke gevolgen, die toepassing van deze regeling heeft voor zijn huidig en toekomstig inkomen.

Artikel 5.3

Deze specifieke overgangsregeling is nodig omdat de vergoeding van portable computers pas op 1 januari 2014 wordt ingevoerd.

Artikel 5.4

Dit is een gebruikelijke clausule bij toekenning van vergoedingen.

Artikel 5.6

Deze regeling spreekt voor zich. Met betrekking tot het onderdeel declarabele kosten volgt inwerkingtreding op een later tijdstip.

Ondertekening