Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR628580
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR628580/1
Regeling vervallen per 10-11-2023
Kwaliteitskader peuteropvang Assen
Geldend van 01-01-2020 t/m 09-11-2023
Intitulé
Kwaliteitskader peuteropvang AssenDit Kwaliteitskader is gekoppeld aan de ‘Subsidieregeling Peuteropvang gemeente Assen’. Dit is een kindgebonden gemeentelijke financiering voor peuters die gebruik maken van een door de gemeente Assen erkende voorschoolse voorziening uitgevoerd onder de Wet kinderopvang.
Doel : Bewaken, beheersen en verbeteren van vve kwaliteit in de gemeente Assen.
Looptijd : Dit Kwaliteitskader gaat in per 1-1-2020 en eindigt per 31-12-2023. Hiermee is het vorige kwaliteitskader peuteropvang Assen, vastgesteld op 27 juni 2017, ingetrokken.
Toetsing : De GGD inspecteert jaarlijks de eisen uit dit kwaliteitskader, bovenop de basisvoorwaarden zoals aangegeven in de landelijke wet- en regelgeving. De GGD adviseert de gemeente Assen over haar constateringen.
Ontwikkelingen in de landelijke wet- en regelgeving, recente wetenschappelijke inzichten en de Assense context vormen de basis van het kwaliteitskader.
Nr. |
Omschrijving |
1. |
Wet- en regelgeving: De aanbieder van peuteropvang moet voldoen aan de basisvoorwaarden zoals aangegeven in het Besluit Basisvoorwaarden Kwaliteit Voorschoolse Educatie, de Wet Kinderopvang en de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang.
|
2. |
Aanbod peuteropvang: De kindgebonden gemeentelijke financiering voor peuters is er voor peuteropvang waarbij het gaat om
Peuters van 2 – 2,5 jaar Peuters met een vve-indicatie* van de JGZ kunnen 16 uur per week (verdeeld over minimaal 3 dagdelen, verspreid over de week) naar de peuteropvang (8 uur regulier aanbod en 8 uur aanvullend aanbod).
Peuters van 2,5 – 4 jaar Voor alle peuters is er een regulier aanbod voor tenminste 2 dagdelen (verspreid over de week) van in totaal 8 uur per week, gedurende 40 weken per jaar. Voor peuters met een vve-indicatie* van de JGZ is er een aanvullend aanbod van 8 uur extra per week (in totaal 16 uur per week, verdeeld over minimaal 3 dagdelen, verspreid over de week), gedurende 40 weken per jaar.
*Peuters die voldoen aan de gemeentelijke doelgroepdefinitie1 krijgen een vve-indicatie en komen in aanmerking voor het aanvullend aanbod (vve). De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) kan dit al vroeg inschatten omdat zij de kinderen volgen vanaf de eerste levensweken. Soms blijkt pas op de peuteropvang dat een kind tot de doelgroep behoort. In dat geval legt de voorschoolse organisatie het ter toetsing voor aan de JGZ.
|
3. |
Inhoudelijke eisen: De aanbieder van peuteropvang beschikt over een pedagogisch-educatief beleidsplan waarin de samenwerking met het basisonderwijs** staat beschreven. Uit dit plan blijkt dat er afspraken zijn gemaakt over
Ouderbetrokkenheid bij vve Uit het pedagogisch-educatief beleidsplan, waarin de samenwerking met het basisonderwijs** staat beschreven, blijkt verder dat er per locatie afspraken zijn over de wijze waarop:
**Peuteropvanglocaties die niet in een Integraal kindcentrum gehuisvest zijn kunnen ook een samenwerking met het basisonderwijs hebben, waarbij de samenwerkingsafspraken zijn opgenomen in een (pedagogisch-educatief) plan.
|
4. |
Vve-taakuren: Er is vastgelegd dat er per peuteropvanggroep formatie is opgenomen voor vve-taken buiten de directe openingsuren. Deze vve-taken hebben een directe relatie met de kwaliteit van vve:
|
1 De Assense doelgroepdefinitie voor vve is als volgt:
Kinderen komen in aanmerking voor vve als:
- -
het kind een taalachterstand in het Nederlands heeft
- -
één of meerdere omgevingsfactoren een storend effect hebben op:
- -
het taalaanbod in de thuissituatie van het kind; en/of
- -
de taalontwikkeling en/of de sociaal emotionele ontwikkeling van het kind
Bij omgevingsfactoren kan het gaan om:
- 1.
- -
Het opleidingsniveau van de ouders (één of beide ouders/verzorgers heeft maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis- of kaderberoepsgerichte leerweg);
- 2.
Laaggeletterdheid bij één of beide ouders;
- 3.
Schuldenproblematiek in het gezin;
- 4.
Chronische ziekte bij ouder, broer of zus van het kind (lichamelijk of psychisch)*;
- 5.
Een (op andere wijze) kwetsbaar gezin.*
*Wanneer deze criteria niet van invloed zijn op de taal- en/of sociaal emotionele ontwikkeling van het kind kunnen ze onder SMI vallen (bv. wanneer het gezin ontlast moet worden).
Aldus vastgesteld in de vergadering van B&W op 8 oktober 2019
M.L.J. Out, voorzitter
T. Dijkstra, secretaris
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl