Regeling vervallen per 01-01-2021

Klachtenregeling ongewenste intimiteiten onderwijs

Geldend van 01-06-1998 t/m 31-12-2020

Intitulé

Klachtenregeling ongewenste intimiteiten onderwijs

Artikel 1. Begripsbepaling

Deze verordening verstaat onder:

a

bevoegd gezag

:

het college van burgemeester en wethouders;

b.

klacht

:

een klacht over ongewenste intimiteiten waaronder valt ongewenste, seksueel getinte aandacht binnen of in samenhang met de onderwijssituatie, tot uiting komend in verbaal, fysiek en/of ander non-verbaal gedrag, dat zowel opzettelijk als onopzettelijk kan zijn;

c.

klager

:

de natuurlijke persoon die een klacht heeft ingediend;

d.

aangeklaagde

:

de natuurlijke persoon tegen wie een klacht is ingediend.

Artikel 2. Het indienden van een klacht.

  • 1.

    Een klacht kan worden ingediend bij:

    • a.

      de vertrouwenspersoon;

    • b.

      de klachtencommissie;

    • c.

      het bevoegd gezag.

  • 2.

    Het indienen van een klacht kan zowel mondeling als schriftelijk gebeuren. Van de schriftelijk ingediende klacht krijgt de klager een bericht van ontvangst, toegezonden door degene bij wie de klacht overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 is ingediend. Van de mondeling ingediende klacht wordt terstond procesverbaal opgemaakt.De klager en de ontvanger van de klacht ondertekenen het proces-verbaal. De klager krijgt een afschrift van het proces-verbaal toegezonden door degene bij wie de klacht overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 is ingediend.

  • 3.

    Een klacht die in eerste instantie is ingediend bij de klachtencommissie of het bevoegd gezag wordt ter behandeling doorgezonden naar de vertrouwenspersoon. De klager ontvangt van de doorzending schriftelijk bericht van de klachtencommissie of het bevoegd gezag.

  • 4.

    Een anoniem ingediende klacht wordt niet in behandeling genomen. In bijzondere gevallen kunnen de in artikel 2 genoemde ontvangers van een klacht hiervan afwijken.

  • 5.

    Indien het bevoegd gezag aangifte doet bij de Officier van Justitie van een klacht inhoudende de melding van een strafbaar feit als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht ontvangen de klager en aangeklaagde hiervan schriftelijk bericht.

Artikel 3. Vertrouwenspersoon

  • 1.

    Het bevoegd gezag stelt één of meer vertrouwenspersonen aan.

  • 2.

    De vertrouwenspersoon is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan het bevoegd gezag.

  • 3.

    Het bevoegd gezag stelt de vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn taken naar behoren te vervullen.

Artikel 4. Taken van de vertrouwenspersoon.

De vertrouwenspersoon heeft tot taak:

  • a.

    na ontvangst van een klacht de klager direct bij te staan en van advies te dienen;

  • b.

    door bemiddeling te trachten tot een oplossing van de gesignaleerde problemen te komen;

  • c.

    de klager op diens verzoek te ondersteunen bij het indienen van een klacht bij het bevoegd gezag, de klachtencommissie of een andere instantie;

  • d.

    voorzover nodig en gewenst, betrokkene voor de nazorg te verwijzen naar daarin gespecialiseerde instanties;

  • e.

    het onderhouden van contact met de klager nadat de klacht is afgehandeld om te bezien of de aanleiding van de klacht daadwerkelijk is weggenomen danwel om te bezien of het indienen van de klacht niet leidt tot repercussies voor de klager;

  • f.

    het registreren van aard en omvang van de klachten over ongewenste intimiteiten die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, bij de vertrouwenspersoon zijn ingediend of die op grond van artikel 2, derde lid, naar de vertrouwenspersoon ter behandeling zijn doorgezonden en hierover jaarlijks aan het bevoegd gezag te rapporteren;

  • g.

    het gevraagd en ongevraagd adviseren aan het bevoegd gezag over een beleid inzake ongewenste intimiteiten in het onderwijs;

  • h.

    het verzorgen van voorlichting over ongewenste intimiteiten aan leerlingen, ouders en onderwijspersoneel van scholen die door het bevoegd gezag in stand worden gehouden.

Artikel 5. Werkwijze van de vertrouwenspersoon.

  • 1.

    De vertrouwenspersoon bepaalt zijn werkwijze.

  • 2.

    De vertrouwenspersoon is bevoegd informatie in te winnen bij klager, aangeklaagde, evenals bij getuigen en anderen, voorzover de uitvoering van zijn taken daartoe noodzaakt. Hij neemt daarbij de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht ter bescherming van de privacy van de direct betrokkenen.

  • 3.

    Personen die door de vertrouwenspersoon uit hoofde van de in het voorgaande lid gegeven bevoegdheid worden benaderd, zijn voorzover het betreft personeelsleden in dienst van het bevoegd gezag, verplicht de gevraagde informatie te verstrekken en omtrent verzoek en informatieverstrekking geheimhouding in acht te nemen. Deze verplichtingen gelden ook voor het bevoegd gezag.

  • 4.

    De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem in verband met zijn werkzaamheden als vertrouwenspersoon ter kennis komt. Deze plicht geldt niet ten opzichte van het bevoegd gezag, klager, aangeklaagde, opsporingsambtenaren, leden van het Openbaar Ministerie, de rechterlijke macht en artsen.De geheimhoudingsplicht vervalt niet na beëindiging van de functie als vertrouwenspersoon.

  • 5.

    De vertrouwenspersoon houdt van de door hem behandelde klachten een archief bij.

Artikel 6. Klachtenprocedure bij vertrouwenspersoon.

  • 1.

    De vertrouwenspersoon stelt de klager en aangeklaagde in de gelegenheid te worden gehoord. Het horen gebeurt zo mogelijk binnen een week nadat de klacht overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 bij de vertrouwenspersoon is ingediend. Indien de klacht is ingediend door ouders, voogden of verzorgers van een leerling, wordt ook de leerling gehoord, tenzij bijzondere omstandigheden - met name gelegen in het persoonlijk belang van de leerling - zich daartegen verzetten.

  • 2.

    De klager en aangeklaagde kunnen zich door een raadsman of raadsvrouw laten bijstaan. De kosten hiervan komen voor rekening van degene die zich door een raadsman of raadsvrouw laat bijstaan. Klager en aangeklaagde kunnen tijdens de behandeling van de klacht door de vertrouwenspersoon inzage krijgen van de op de klacht betrekking hebbende stukken.

  • 3.

    Van het horen overeenkomstig het eerste lid stelt de vertrouwenspersoon verslagen op die door de gehoorden en de vertrouwenspersoon worden getekend. Weigert de gehoorde de ondertekening dan wordt daarvan, zo mogelijk met vermelding van redenen, door de vertrouwenspersoon op het verslag melding gemaakt. De gehoorde ontvangt binnen 7 dagen na het horen een afschrift van het verslag van de vertrouwenspersoon.

  • 4.

    Het verslag van het horen van een minderjarige leerling wordt door de ouders, voogden of verzorgers getekend, indien zij bij het horen aanwezig zijn geweest. Indien dat niet het geval is, tekent de minderjarige leerling zelf.

  • 5.

    Indien de klacht door de vertrouwenspersoon niet na het horen van tenminste de klager en aangeklaagde kan worden afgehandeld, verwijst hij de klager naar de klachtencommissie of een andere instantie.

  • 6.

    De vertrouwenspersoon meldt de klacht onverwijld aan het bevoegd gezag indien de inhoud van de klacht daartoe naar zijn mening aanleiding geeft.

  • 7.

    Klager kan tijdens de procedure bij de vertrouwenspersoon de klacht intrekken door dit schriftelijk of mondeling aan de vertrouwenspersoon mede te delen. Van een mondelinge mededeling wordt terstond door de vertrouwenspersoon een procesverbaal opgemaakt die door klager en de vertrouwenspersoon wordt ondertekend. De klager ontvangt van de vertrouwenspersoon binnen 7 dagen nadat het procesverbaal is opgemaakt een afschrift van het procesverbaal.

  • 8.

    De vertrouwenspersoon besluit of de door de klager ingetrokken klacht als klacht als bedoeld in deze verordening blijft gehandhaafd (eventueel na overleg met de klachtencommissie). De klager wordt door de vertrouwenspersoon schriftelijk op de hoogte gesteld. De aangeklaagde wordt eveneens door de vertrouwenspersoon schriftelijk op de hoogte gesteld van het besluit voorzover hij reeds door de vertrouwenspersoon is gehoord.

Artikel 7. Klachtencommissie

  • 1.

    Het bevoegd gezag stelt een klachtencommissie in voor al zijn scholen.

  • 2.

    De commissie bestaat uit maximaal 7 leden.

  • 3.

    In de commissie hebben zowel mannen als vrouwen zitting.

  • 4.

    De vertrouwenspersoon, het bevoegd gezag, onderwijspersoneel, ouders en leerlingen van scholen van het bevoegd gezag kunnen geen lid zijn van de klachtencommissie.

  • 5.

    De leden van de commissie worden door het bevoegd gezag benoemd en ontslagen.

  • 6.

    De commissieleden worden benoemd voor een periode van 4 jaar. Zij treden na hun zittingsperiode af en zijn terstond herbenoembaar.

  • 7.

    Het bevoegd gezag stelt de commissie in de gelegenheid haar taken naar behoren te vervullen.

  • 8.

    Aan de commissie kan door het bevoegd gezag ambtelijke ondersteuning worden verleend. Het bepaalde in artikel 5, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing op de ambtelijke ondersteuning.

Artikel 8. Taken van de klachtencommissie.

  • 1.

    De commissie is belast met:

    • a.

      het onderzoeken van de door tussenkomst van de vertrouwenspersoon ontvangen klachten en het daaromtrent rapporteren en adviseren aan het bevoegd gezag en

    • b.

      het gevraagd en ongevraagd adviseren over een beleid inzake ongewenste intimiteiten in het onderwijs.

Artikel 9. Niet voorziene gevallen.

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het bevoegd gezag.

Artikel 10. Wijziging van de verordening.

Het bevoegd gezag legt elk wijzigingsvoorstel van deze verordening voor advies voor aan het Decentraal Georganiseerd Overleg, de vertrouwenspersoon en de klachtencommissie alvorens hij dit voorstel ter vaststelling aan de gemeenteraad voorlegt.

Artikel 11. Inzage en uitreiking verordening.

  • 1.

    Een exemplaar van deze verordening wordt aan ieder onderwijspersoneelslid en aan de medezeggenschapsraad uitgereikt. Aan personeelsleden die in dienst treden wordt tegelijk met het aanstellingsbesluit een exemplaar van deze verordening uitgereikt.

  • 2.

    De schoolleiding draagt er zorg voor dat een exemplaar van deze verordening in de school op een voor alle belanghebbenden toegankelijke plaats ter inzage ligt.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze verordening kan worden aangehaald als "Klachtenregeling ongewenste intimiteiten onderwijs". De datum van inwerkintreding en de uitvoering van deze verordening zullen bepaald worden door het college van burgemeester en wethouders.

Ondertekening

Assen, 14 mei 1998
 
Burgemeester  en  wethouders  van  Assen,
 de secretaris,                            de burgemeester,