Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening Toeristenbelasting 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2013

De raad van de gemeente Asten;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 30 oktober 2012;

gehoord het advies van de commissie AZ/C d.d. 29 november 2013;

gelet op artikel 224, van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2013.

Artikel 1 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam “toeristenbelasting” een directe belasting geheven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 verblijf houdt.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    Door degene die:

    • a.

      als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, gebrekkigen, hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

    • b.

      verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het beschikbaar houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd;

    • c.

      verblijf houdt onder verantwoordelijkheid van een georganiseerde jeugdbeweging.

  • 2.

    Van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8 letters c, d, f, g, h van voornoemde wet en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2, van de verordening onder verantwoordelijkheid van de Centrale Opvang Asielzoekers.

  • 3.

    Onder georganiseerde jeugdbeweging wordt verstaan: georganiseerde jeugdbeweging betreft een jeugdorganisatie op levensbeschouwelijke of ideologische grondslag die de ‘verheffing’ van het volk, of ‘verbetering’ van de jeugd ten doel heeft door middel van opvoeding in en kennismaking met cultuur, natuur, sport en spel. Hieronder worden mede scholen begrepen.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

    • c.

      logiesverblijf: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, die voor overnachting ter beschikking gesteld worden aan derden;

    • d.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden.

    • e.

      seizoenstandplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden.

  • 2. Voor vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op seizoen standplaatsen en vaste standplaatsen, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, wordt een forfaitaire maatstaf toegepast.

  • 3. Het aantal personen dat heeft overnacht wordt met betrekking tot:

    • a.

      vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op seizoen standplaatsen, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, bepaald op 3,37;

    • b.

      vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, bepaald 2,96;

  • 4. Het aantal malen dat wordt overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      de door lid 3, sub a, bedoelde personen bepaald op 64;

    • b.

      de door lid 3, sub b, bedoelde personen bepaald op 86.

  • 5. In afwijking van de eerste vier leden wordt het forfait niet toegepast op verblijf in verhuureenheden, vakantieonderkomens en mobiele kampeeronderkomens, die niet door dezelfde persoon of personen worden gehuurd voor de gehele jaar-, seizoens- of arrangementperiode, doch steeds worden gehuurd door wisselende verblijfhoudenden voor een korte periode.

Artikel 6 Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 5 berekende aantal.

Artikel 7 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting voor verblijf in:

  • 1.

    Het tarief bedraagt per overnachting voor verblijf in:

    • a.

      hotels € 2,00;

    • b.

      overige gevallen € 1,25.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder hotel een gebouw of gedeelten van een gebouw waarin ruimten voor het houden van verblijf met overnachting worden aangeboden tegen een vergoeding in welke vorm dan.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van belastingheffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Aanslaggrens

Geen aanslag wordt vastgesteld indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan 10 zal of heeft belopen.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige aanslagen worden betaald in vijf gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, Invorderingswet 1990 moeten de overige aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 13 Registratieplicht

  • 1. De belastingplichtige, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden verblijfhoudende te registeren in een daarvoor bestemd en door de gemeente verstrekt nachtverblijfregister.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders stelt genoemd nachtverblijfregister kosteloos beschikbaar.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven omtrent de inrichting en gebruik van het nachtverblijfregister.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van toeristenbelasting.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening Toeristenbelasting 2011" van 14 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking 1 januari 2013.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Toeristenbelasting 2013".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Asten d.d. 18 december 2012.
De raad voornoemd,
de griffier,
mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans
de voorzitter,
mr. H.G. Vos