Regeling vervallen per 01-01-2017

Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2013

Geldend van 13-02-2015 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2013

De raad van de gemeente Asten;

gelezen het voorstel van het college d.d. 18 december 2012;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

gezien het advies van de commissie BURGERS van 14 januari 2013;

overwegende dat het subsidiebeleid welzijn en zorg van de gemeente Asten is herzien;

b e s l u i t:

vast te stellen de Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2013’.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    accommodatiesubsidie

    een structurele subsidie aan vrijwilligersorganisaties en professionele organisaties als tegemoetkoming in door het college goedgekeurde kosten van accommodaties en sportvelden in eigendom van de gemeente. De kosten worden bepaald op basis van een rekenmodel voor een kostprijsdekkende huur.

  • een structurele subsidie voor de kosten van professioneel beheer en exploitatie van een maatschappelijk knooppunt waarin de gemeente participeert in het kader van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning), indien die accommodatie niet of niet volledig in eigendom van de gemeente is.

  • 2.

    Accountantsverklaring

    een verklaring omtrent een onderzoek van een accountant naar de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de verstrekte informatie en de gedeclareerde subsidie. Deze verklaring strekt zich niet alleen uit tot de rechtmatigheid, maar ook tot een doelmatige en doeltreffende besteding van de toegekende subsidie.

  • 3.

    Activiteit

    een activiteit die door een vrijwilligersorganisatie of een professionele organisatie wordt uitgevoerd om gemeentelijke beleidsdoelen te realiseren. Zo mogelijk worden de activiteiten als prestaties in meetbare effecten gedefinieerd.

  • 4

    Activiteitenverslag

    een inhoudelijk verslag van de in een subsidiejaar uitgevoerde activiteit(en).

  • 5.

    Activiteitensubsidie (eenmalige)

    éénmalige subsidie - op basis van cofinanciering - voor vernieuwende en/of experimentele, niet-kostendekkende, activiteiten bestemd voor vrijwilligersorganisaties die activiteiten ontplooien, niet behorend tot het reguliere takenpakket, voor:

    • -

      het opstarten van nieuwe activiteiten;

    • -

      het uitbreiden van het activiteitenpakket;

    • -

      het incidenteel ontplooien van (gezamenlijke) activiteiten voor één of meerdere van de in artikel 1 onder 10 genoemde doelgroepen;

    • -

      het uitvoeren van specifieke activiteiten in het kader van festiviteiten, jubilea of bijzondere gebeurtenissen;

    • -

      het organiseren van niet-jaarlijks terugkerende optredens, uitvoeringen en evenementen.

  • 6.

    Actieve leden

    de geregistreerde natuurlijke personen, wonend in de gemeente Asten, die contributie betalen en aan gesubsidieerde activiteiten van vrijwilligersorganisaties deelnemen.

  • 7.

    Begroting (meerjaren)

    een raming van inkomsten en uitgaven voor een periode van één tot ten hoogste vier subsidiejaren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de begroting van vrijwilligersorganisaties en professionele organisaties.

  • 8.

    Budgetsubsidieeen structurele subsidie voor activiteiten van organisaties die een rechtspersoon zijn (zoals stichtingen, verenigingen, corporaties) en één of meerdere beroepskrachten in dienst hebben. Deze subsidie wordt verleend onder voorwaarde dat een convenant en/of (uitvoerings)overeenkomst tot stand komt. In deze overeenkomst wordt het maatschappelijke effect benoemd en staan de diensten en producten die daarvoor moeten worden geleverd beschreven.

  • 9.

    Deskundigheidsbevorderings-/kadervormingssubsidie

    éénmalige subsidie bestemd voor vrijwilligersorganisaties die activiteiten ontplooien voor scholing, deskundigheidsbevordering/kadervorming, werving, begeleiding en vergroting van de ontplooiingsmogelijkheden van vrijwilligers.

  • 10.

    Doelgroepen

    ingevolge het gemeentelijk Wmo-beleid genoemde groepen, te weten jeugd en jongeren (tot en met 18 jaar), mensen met beperkingen, mensen in een achterstandssituatieen kwetsbare ouderen.

  • 11.

    Doelgroepensubsidie

    structurele subsidie bestemd voor vrijwilligersorganisaties die activiteiten ontplooien ten behoeve van de doelgroepen, als bedoeld in artikel 1 onder 10.

  • 12.

    Eenmalige subsidie

    een subsidie voor eenmalige activiteiten of projecten.

  • 13.

    Jaarrekening

    de financiële verantwoording van de in een subsidiejaar uitgevoerde activiteit(en).

  • 14.

    Jeugdleden

    de actieve leden, als bedoeld in artikel 1, onder 6, die op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, de leeftijd van 19jaar nog niet hebben bereikt.

  • 15.

    Maatschappelijk knooppunt

    een algemeen toegankelijke maatschappelijke voorziening of accommodatie in een dorpskern of wijk waarin (private en) publieke organisaties, al dan niet ondergebracht in één gebouw, activiteiten ontplooien die de leefbaarheid en participatie binnen de gemeente in stand houden of bevorderen.

  • 16.

    Overeenkomst

    de aan de beschikking tot subsidieverlening gerelateerde overeenkomst (bijv. een convenant of uitvoeringsovereenkomst) die kan worden beschouwd als een subsidieverplichting, waarin afspraken worden gemaakt over de gemeentelijke beleidsdoelen die nagestreefd worden, welke activiteiten daarvoor bij professionele organisaties worden afgenomen, hoe en op basis van welke criteria de prestaties afgerekend worden en hoe de resultaten/effecten worden gemeten.

  • 17.

    Participatiesubsidie

    een structurele subsidie bestemd voor vrijwilligersorganisaties waarvan de activiteiten in hoofdzaak gericht zijn op één of meerdere onderstaande criteria:

    • 1.

      het leveren van een bijdrage aan de objectieve en subjectieve veiligheid en leefbaarheid in het dorp of de wijk;

    • 2.

      een toename van het aantal Astense burgers dat van algemene voorzieningen Wmo gebruik maakt die zijn bedoeld om de zelfredzaamheid en participatie te bevorderen;

    • 3.

      een ondersteuningsaanbod met een vangnetfunctie gericht op versterking van de zelfredzaamheid en participatie en verbreding van het sociale netwerk;

    • 4.

      het in kaart brengen van de persoonlijke behoefte aan maatschappelijke ondersteuning en het bieden van voorlichting, informatie en advies en hulp vanuit de maatschappelijke accommodatie of bij de burger “aan de keukentafel”;

    • 5.

      het behoud van het aantal mensen dat vrijwilligerswerk doet; het leveren van een bijdrage aan de toename van het aantal vrijwilligers en specifiek van jonge vrijwilligers.

  • 18.

    Projectsubsidie Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning)

    en éénmalige subsidie - op basis van cofinanciering - bestemd voor vrijwilligersorganisaties en professionele organisaties die activiteiten ontplooien gericht op het realiseren van gemeentelijke Wmo-beleidsdoelen en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie verstrekt. De periode van maximaal vier jaar loopt synchroon met de periode van het meerjaren subsidieprogramma.

  • 19.

    Professionele organisatie

    de rechtspersoon, als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, daaronder begrepen een zelfstandig onderdeel van zo’n rechtspersoon, die zich tot doel stelt zonder winstoogmerk middels de inzet van betaalde krachten, eventueel in combinatie met vrijwilligers, één of meer activiteiten te verrichten ten behoeve van de realisatie van gemeentelijke beleidsdoelen en waarvan één of meer activiteiten zijn gericht op de bevolking van Asten.

  • 20.

    Structurele subsidie

    subsidie die jaarlijks, voor een periode van maximaal vier jaar, door de gemeenteraad aan een organisatie wordt toegekend ingevolge de gemeentebegroting. De periode van maximaal vier jaar loopt synchroon met de periode van het meerjaren subsidieprogramma.

  • 21.

    Subsidie

    subsidie als bedoeld in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), inhoudende de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van een professionele organisatie of een vrijwilligersorganisatie, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

  • 22.

    Subsidielijst

    een uit het subsidieprogramma voortvloeiende lijst met verleende subsidies betrekking hebbende op een kalenderjaar.

  • 23.

    Subsidieplafond

    het bedrag dat gedurende een kalenderjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies.

  • 24.

    Subsidieprogramma (meerjaren)

    een overzicht van activiteiten op het terrein van welzijn en zorg, welke activiteiten voor een periode van ten hoogste vier jaar voor subsidieverlening in aanmerking komen.

  • 25.

    Subsidietreden

    een onderverdeling op grond van het aantal actieve leden van een vrijwilligersorganisatie ter bepaling van de hoogte van de te verlenen subsidie.

  • 26.

    Subsidievaststelling

    de beschikking die het bedrag van de subsidie vaststelt en de aanspraak op subsidiegelden omzet in een recht op betaling van het vastgestelde bedrag. De vaststelling vindt in de regel plaats na de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten.

  • 27.

    Subsidieverlening

    de beschikking die voorafgaat aan subsidievaststelling waardoor een aanspraak op subsidiegelden tot stand komt.

  • 28.

    Vaste (subsidie-) bijdrage

    een vooraf vastgestelde bijdrage die kan worden toegekend aan een vrijwilligers-organisatie zonder leden.

  • 29.

    Vrijwilligersorganisatie

    een vereniging, stichting of werkgroep die zich tot doel stelt zonder winstoogmerk door middel van vrijwilligers, die onverplicht en onbetaald in enig georganiseerd verband activiteiten verrichten ten behoeve van de realisatie van gemeentelijke beleidsdoelen en waarvan één of meer activiteiten zijn gericht op de bevolking van Asten.

  • 30.

    Werkplan (meerjaren)

    een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen voor een periode van één tot ten hoogste vier subsidiejaren. Per activiteit wordt vermeld wat daarvoor de eventuele benodigde personele en materiële middelen zijn. Onderscheid wordt gemaakt tussen het werkplan van een vrijwilligersorganisatie en een professionele organisatie.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening [sub l. toegevoegd]

Deze verordening is van toepassing op de volgende beleidsterreinen:

  • a.

    maatschappelijke participatie en leefbaarheid (m.u.v. carnavals-, hobby- en buurtorganisaties);

  • b.

    sport (m.u.v. cafésport-, hobby, en gezelligheidsorganisaties);

  • c.

    cultuureducatie en amateurkunst (m.u.v. kerkelijke en religieuze organisaties);

  • d.

    zorg (waaronder gezondheidsbevordering);

  • e.

    educatie en onderwijs;

  • f.

    recreatie en toerisme;

  • g.

    communicatie;

  • h.

    natuur en milieu;

  • i.

    verkeer en vervoer;

  • j.

    economische zaken;

  • k.

    openbare orde en veiligheid.;

  • l.

    kunst in de openbare ruimte.

Artikel 3 Bevoegdheden raad en college

  • 1. De raad stelt jaarlijks de gemeentebegroting vast, waarin de maximale subsidiebedragen voor professionele organisaties en vrijwilligersorganisaties zijn opgenomen.

  • 2. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 3. Het college is bevoegd besluiten te nemen tot verlening en vaststelling van subsidies, het aangaan van overeenkomsten, het al dan niet verlenen van voorschotten, alsmede besluiten tot weigering, terugvordering, intrekking of wijziging van subsidies binnen de marges van de door de raad vastgestelde begroting en het subsidieplafond.

  • 4. Het college informeert de raad bij de behandeling van de gemeentelijke jaarrekening over de verantwoording van verstrekte subsidies aan professionele organisaties.

  • 5. Het college is bevoegd ter uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels te stellen.

Artikel 4 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De raad is bevoegd om in het kader van de begrotingsbehandeling jaarlijks een subsidieplafond vast te stellen en de wijze van verdeling aan te geven, gespecificeerd naar de desbetreffende subsidievormen. Het subsidieplafond wordt voor de aanvang van het tijdvak, waarvoor het beschikbaar is, bekendgemaakt.

  • 2. Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen in de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Hoofdstuk 2 Structurele subsidies

Artikel 5 Aanvraag

    • 1.

      Een aanvraag voor een structurele subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

    • 2.

      Een aanvraag voor een structurele subsidie wordt voor een periode van ten hoogste vier jaarbij het college ingediend uiterlijk vóór 1 april in het jaar voorafgaand aan het eerstejaar van de vierjarige periode, waarop het subsidieprogrammabetrekking heeft, dan wel uiterlijk vóór 1 april in het jaar voorafgaand aan het tweede, derde of vierdejaar van voornoemde vierjarige periode, tenzij bij wettelijk voorschrift of beleidsregels anders is bepaald.

    • 3.

      Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college, na de aanvrager hiervoor gehoord te hebben, besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten.

    • 4.

      Voor zover de aanvrager voor dezelfde activiteit/project tevens een subsidie heeft aangevraagd bij één of meerdere andere subsidieverstrekkers, doet de aanvrager daarvan melding in de aanvraag.

Artikel 6 In te dienen bescheiden vrijwilligersorganisatie

De vrijwilligersorganisatie die in aanmerking wenst te komen voor een doelgroepen- dan wel participatiesubsidie verstrekt de volgende bescheiden:

éénmaal gedurende de periode waarop het meerjaren subsidieprogramma betrekking heeft:

  • a.

    een werkplan;

  • b.

    een (meerjaren)begroting;

  • c.

    een ledenlijst, voor zover de subsidie wordt bepaald op basis van (jeugd)leden;

  • d.

    andere door het college noodzakelijk geachte bescheiden.

  • 2.

    Indien een wijziging van het aantal leden ertoe leidt dat de vrijwilligersorganisatie in een andere subsidietrede terecht komt, dient het college hiervan vóór 1 april in het jaar volgend op het jaar waarop de wijziging is ingegaan in kennis te worden gesteld.

  • 3.

    Bij een eerste subsidieaanvraag wordt tevens een afschrift van de volgende bescheiden overgelegd:

  • a.

    een afschrift van de stichtingsakte, de statuten en/of het reglement;

  • b.

    een afschrift van de inschrijving van de Kamer van Koophandel;

  • c.

    een beschrijving van de organisatiedoelstelling en de organisatievorm;

  • d.

    een opgave van de bestuurssamenstelling;

  • e.

    een begroting van het lopende kalenderjaar.

Artikel 7 In te dienen bescheiden professionele organisatie

  • 1.

    Een professionele organisatie kan in aanmerking komen voor een structurele subsidie als een overeenkomst is gesloten met de gemeente.

  • 2.

    De professionele organisatie verstrekt elk jaar gedurende de periode, waarop het meerjaren subsidieprogramma betrekking heeft, de volgende bescheiden:

    • a.

      een (bijgesteld) werkplan;

    • b.

      een (bijgestelde) (meerjaren)begroting;

  • 3.

    andere door het college noodzakelijk geachte bescheiden.

    Bij een eerste subsidieaanvraag wordt tevens een afschrift van de volgende bescheiden overgelegd:

    a. een afschrift van de stichtingsakte, de statuten en/of het reglement;

    • b.

      een afschrift van de inschrijving van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      een beschrijving van de organisatiedoelstelling en de organisatievorm;

    • d.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • e.

      een begroting van het lopende kalenderjaar;

    • f.

      een jaarrekening.

Artikel 8 Beschikking

Het college beschikt op een aanvraag uiterlijk 31 december nadat de gemeenteraad tot vaststelling heeft besloten van de gemeentebegroting, waarvan het meerjaren subsidieprogramma en de jaarlijkse subsidielijst deel uitmaken.

De beschikking kan door het college met ten hoogste acht weken worden verdaagd.

De beschikking tot subsidieverlening vermeldt:

  • a.

    een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

  • b.

    het (maximale) bedrag van de subsidie en de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

  • c.

    het tijdvak waarvoor subsidie wordt verleend.

Het college zendt een beschikking toe op basis van de in het meerjaren subsidieprogramma opgenomen subsidielijst.

Artikel 9 Betaling en bvevoorschotting

    • 1.

      Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 10, eerste lid, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.

    • 2.

      Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 11, eerste lid, wordt gegeven gaat het college over tot bevoorschotting van de subsidie. Het college bepaalt de hoogte van het voorschot en het aantal termijnen waarin dit betaalbaar wordt gesteld. Voorschotten worden verrekend bij de vaststelling van de subsidie.

    • 3.

      De subsidievaststelling

Artikel 10 Vaststelling subsidies tot € 5.000,=

  • 1.

    Subsidies tot € 5.000,= per jaar worden door het college jaarlijks tegelijk met de verlening vastgesteld. De subsidieontvanger hoeft geen aanvraag voor subsidievaststelling in te dienen.

  • 2.

    .Het college kan een steekproef uitvoeren en de subsidieontvanger verplichten om op de door het college aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

Artikel 11 Vaststelling subsidies vanaf € 5.000,= [gewijzigd]

Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 5.000,= per jaar, dient de subsidieontvanger jaarlijks - vóór 1 juni in het jaar volgend op het jaar waarop de subsidieverlening betrekking heeft - een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij het college.

De aanvraag tot subsidievaststelling door een vrijwilligersorganisatie bevat:

  • -

    een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht;

  • -

    een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening), ondertekend door of namens het bestuur.

  • -

    andere door het college noodzakelijk geachte bescheiden.

  • De aanvraag tot subsidievaststelling door een professionele organisatie bevat:

  • -

    een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht;

  • -

    een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening), ondertekend door of namens het betuur;

  • -

    een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

  • -

    een accountantsverklaring;

  • -

    andere door het college noodzakelijk geachte bescheiden.

Indien uit de overgelegde gegevens blijkt dat de toegekende subsidie overeenkomstig haar bestemming is gebruikt, vindt definitieve vaststelling dienovereenkomstig plaats.

Aan de hand van genoemde bescheiden stelt het college de subsidie definitief vast vóór 31 december in het jaar volgend op het jaar waarin de gesubsidieerde activiteiten hebben plaatsgevonden.

[tweede wijziging: toegevoegd]

Alleen als het subsidiebedrag hoger dan € 75.000,=.

Artikel 12 Terugvordering

Indien uit de overgelegde gegevens blijkt dat de toegekende subsidie niet of niet volledig overeenkomstig haar bestemming is gebruikt, kan besloten worden tot definitieve vaststelling op een ander bedrag en eventueel terugvordering van teveel betaalde bedragen.

Artikel 13 Reserves professionele organisaties

Het college kan bij de verlening van de subsidie toestaan dat professionele organisaties reserves vormen.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels ten aanzien van de hoogte van de reserves en ten aanzien van de besteding van de reserves.

  • 3.

    De algemene reserve bedraagt een nader door het college vast te stellen percentage van de jaarlijks beschikbaar gestelde subsidie.

Hoofdstuk 3 Eenmalige subsidies

Artikel 14 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een eenmalige subsidie wordt bij het college ingediend tenminste acht weken voor aanvang van de activiteit of het project, tenzij bij wettelijk voorschrift of beleidsregels anders is bepaald.

  • 2.

    Bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag legt de aanvrager, indien van toepassing, de volgende bescheiden over:

  • a.

    een afschrift van de stichtingsakte, de statuten en/of het reglement;

  • b.

    een afschrift van de inschrijving van de Kamer van Koophandel;

  • c.

    een beschrijving van de organisatiedoelstelling en de organisatievorm;

  • d.

    een opgave van de bestuurssamenstelling op het moment van de aanvraag;

  • e.

    een omschrijving van de beoogde activiteit of het project;

  • f.

    een raming van inkomsten en uitgaven betreffende de uit te voeren activiteit of het project;

  • g.

    een bewijs van deelname dan wel een bewijs van inschrijving voor een activiteit, gericht op deskundigheidsbevordering/kadervorming;

  • h.

    andere, naar het oordeel van het college, noodzakelijk geachte bescheiden.

  • 3.

    De ten behoeve van eenmalige activiteitenof projecten verstrekte subsidies kunnen nimmer de daarvoor in het meerjaren subsidieprogramma opgenomen budgetten te boven gaan. Toekenning van eenmalige subsidies geschiedt op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 4.

    Voor zover de aanvrager voor dezelfde activiteit/project tevens een subsidie heeft aangevraagd bij één of meerdere andere subsidieverstrekkers, doet de aanvrager daarvan melding in de aanvraag.

Artikel 15 Beschikking

  • 1.

    Het college beschikt op een aanvraag voor een eenmalige subsidie binnen acht weken nadat deze aanvraag is ontvangen.

  • 2.

    De beschikking kan door het college met ten hoogste zes weken worden verdaagd.

Artikel 16 Definitieve vaststelling

  • 1.

    Eenmalige subsidies tot € 1.250,= worden door het college tegelijk met de verlening vastgesteld. De subsidieontvanger hoeft geen aanvraag voor subsidievaststelling in te dienen.

  • 2.

    Het college kan bij eenmalige subsidies tot € 1.250,= een steekproef uitvoeren en de subsidieontvanger verplichten om op de door het college aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3.

    Indien de subsidieverlening € 1.250,= of méér bedraagt, wordt tot vaststelling van de subsidie overgegaan. De subsidieontvanger dient een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij het college.

  • 4.

    Ten behoeve van de in lid 3 bedoelde subsidievaststelling dient de subsidieontvanger binnen acht weken na afloop van de gesubsidieerde activiteit of project de volgende stukken in:

    • a.

      een financiële verantwoording van de activiteit of project waarop de subsidie betrekking heeft;

    • b.

      een activiteitenverslag;

    • c.

      een bewijs van deelname voor een activiteit gericht op deskundigheidsbevordering/kadervorming;

    • d.

      andere door het college nodig geachte bescheiden.

  • 5.

    Indien uit de overgelegde gegevens blijkt dat de toegekende subsidie niet of niet volledig overeenkomstig haar bestemming is gebruikt, kan besloten worden tot definitieve vaststelling op een ander bedrag en eventueel terugvordering van teveel betaalde bedragen.Binnen 8 weken na ontvangst van de in lid 4 genoemde bescheiden stelt het college de subsidie definitief vast.

Artikel 17 Uitbetaling

De toegekende subsidie voor een eenmalige activiteit of project wordt in de regel in één bedrag betaalbaar gesteld.

De subsidie voor een eenmalige activiteit of project die € 1.250,= of méér bedraagt, als bedoeld in artikel 16, wordt bij wijze van voorschot betaalbaar gesteld.

Het college bepaalt de hoogte van het voorschot en het aantal termijnen waarin dit betaalbaar wordt gesteld.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 18 Algemeen

  • 1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 3. De subsidieontvanger is verplicht het college zo spoedig mogelijk schriftelijk te informeren over:

  • a. Wijzigingen in de bestuurssamenstelling, de statuten of reglementen;

  • b. Wijzigingen in de gegevens, voor zover deze van invloed zijn geweest op het besluitvormingsproces met betrekking tot de toekenning van de subsidie.

Artikel 19 Opheffing, fusie, faillissement, ontbinding

  • 1. De subsidieontvanger stelt het college onverwijld op de hoogte van het voornemen tot opheffing, ontbinding, fusie van de rechtspersoon, van zijn faillissement danwel het voornemen tot het doen van aangifte daartoe of het aanvragen van surseance van betaling.

  • 2. Bij opheffing, ontbinding van de rechtspersoon worden de aanwezige middelen die met subsidiegelden zijn opgebouwd terstond terugbetaald aan de gemeente, tenzij het college anders beslist. Bij faillissement zullen deze bij de curator worden geclaimd.

Hoofdstuk 5 Weigering en voorwaarden

Artikel 20 Weigeringsgronden subsidieverlening

  • 1.

    De subsidieverlening kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op of nietaanwijsbaar ten goede komen aan inwoners van de gemeente;

  • b.

    de activiteiten niet plaatsvinden binnen de gemeente;

  • c.

    de activiteiten een regionaal dan wel landelijk karakter hebben;

  • d.

    de activiteiten een commercieel oogmerk hebben;

  • e.

    de activiteiten niet behoren tot de reguliere taak van de aanvrager;

  • f.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • g.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • h.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de activiteiten te bekostigen;

  • i.

    de subsidieverlening niet past binnen het door de gemeente gevoerde beleid dan wel de betreffende activiteiten in dat kader onvoldoende prioriteit hebben;

  • j.

    de subsidie het voor de verstrekking beschikbare bedrag uit de begroting overschrijdt;

  • k.

    de subsidie wordt aangevraagd door een organisatie met een politieke doelstelling;

  • 2.

    Accommodatiegerelateerde kosten van subsidiabele activiteiten die worden uitgevoerd in een commerciële of niet in eigendom van de gemeente zijnde omgeving worden geacht deel uit te maken van deze activiteitenkosten, en komen separaat niet in aanmerking voor een accommodatiesubsidie.

  • 3.

    Als een subsidieaanvraag niet tijdig of niet volledig is ingediend, kan hetcollege besluiten deze niet in behandeling te nemen, nadat hiervoor een redelijke hersteltermijn is geboden.

  • 4.

    ls een inhoudelijke of financiële verantwoording niet tijdig of niet volledig is ingediend, kan het college besluiten een proportionele sanctie toe te passen tot en met het op nihil vaststellen van de subsidie.

Artikel 21 Aanvullende voorwaarden subsidieverlening

Het college kan aan de subsidieverlening aanvullende voorwaarden verbinden met betrekking tot:

  • a.

    de kwaliteit van ruimtelijke voorzieningen waar gesubsidieerde activiteiten worden uitgevoerd;

  • b.

    de samenwerking met andere vrijwilligersorganisaties of professionele organisaties;

  • c.

    het aantal uren dat een vrijwilligersorganisatie of professionele organisatie is opengesteld voor leden/deelnemers/gebruikers;

  • d.

    de groepsgrootte;

  • e.

    de eigen bijdrage die de vrijwilligersorganisatie of professionele organisatie verlangt van leden/deelnemers/gebruikers;

  • f.

    het eigen vermogen van de vrijwilligersorganisatie of professionele organisatie en het vormen van reserves en voorzieningen;

  • g.

    de inrichting van de administratie van de organisatie.

Artikel 22 Overschrijdingen

Indien gedurende het subsidiejaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten doet de vrijwilligersorganisatie of professionele organisatie daarvan onverwijld mededeling aan het college onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

Artikel 23 Niet-nakoming

Het college kan de subsidie deels of geheel intrekken, wijzigen of opschorten ingeval van niet of niet-behoorlijke nakoming van bij of krachtens deze regeling gegeven voorschriften en aanwijzingen of van hetgeen is overeengekomen in de overeenkomst.

Artikel 24 Wet BIBOB

Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 25 Ontheffing, hardheidsclausule

  • 1. Het college kan in individuele gevallen ontheffing verlenen van één of meerdere verplichtingen van deze verordening.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen een artikel van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 3. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college binnen de kaders van de door de raad gestelde begroting.

Artikel 26 Intrekking

De Algemene subsidieverordening welzijn-zorg gemeente Asten 2008 wordt ingetrokken.

Artikel 27 Overgangsbepalingen

Aanvragen tot subsidieverlening en subsidievaststelling aangaande de kalenderjaren 2012 en 2013 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening welzijn-zorg gemeente Asten 2008.

Artikel 28 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 13 februari 2015 en heeft een terugwerkende kracht tot 1 januari 2015

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2013’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Asten d.d. 29 januari 2013.
de raad voornoemd,
de griffier,
mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans,
de voorzitter,
mr. H.G. Vos